Afgelopen week heeft de NPO staatssecretaris Gunay Uslu (Media, D66) gevraagd om Ongehoord Nederland (ON) uit het omroepbestel te verwijderen. De omroep houdt zich niet aan de journalistieke regels, concluderen de NPO en zijn ombudsman. Ook zou de omroep niet samenwerken met andere omroepen.
Natuurlijk, ook ik maak me grote zorgen over het verspreiden van complottheorieën en nepnieuws door ON. Maar ik vrees tegelijk de gevolgen van het verwijderen van deze omroep, die overigens slechts twee uitzendingen per week heeft. Het zal door sommigen worden uitgelegd als een politiek besluit.
De voortekenen daarvan zijn er nu al. Arnold Karskens, de voorzitter van Ongehoord Nederland, speelt de vermoorde onschuld. Hij zei deze week dat hij echt niet snapt waarom hij tot drie keer toe een forse boete kreeg in de ruim één jaar dat de omroep nu uitzendt. Hij vindt dat er een hetze tegen hem gevoerd wordt. In Nieuwsuur vergeleek een media-advocaat de kwestie-Ongehoord Nederland met die van een omroep in Moldavië. Die zou twaalf sancties hebben ontvangen vanwege kritiek op de regering, die geen kritiek accepteert.
Hoewel ik het vrij lastig vind om als kijker te beoordelen of ON wel of niet wil samenwerken met andere omroepen (die andere omroepen maken die samenwerking ook niet bepaald eenvoudig, begrijp ik), zal aan de boetes ongetwijfeld een goede afweging voorafgegaan zijn.
Maar ON van de buis halen zal voor behoorlijk wat opschudding zorgen bij de afgehaakte Nederlander die tot een jaar geleden alleen via sociale media gevoed werd met feitenvrije informatie, verpakt als ‘andere mening’. Die zal zich nog ongehoorder voelen en het besluit uitleggen als een politieke truc, omdat hun geluid ‘de elite’ onwelgevallig is.
Een andere mogelijkheid: dat ON commercieel gaat
Het beste zou zijn als ON een laatste kans krijgt, en dat Karskens die kans ook grijpt. ON zou dan echt moeten samenwerken met andere omroepen, door initiatieven te tonen en serieus werk te maken van inhoudelijke verbetering, op basis van de kritiek van de NPO en de ombudsman. Dat kan Karskens doen door tijdelijk iemand anders aan het hoofd van de omroep aan te stellen die daarmee ervaring heeft. Zelf zou hij meer afstand tot de omroep moeten nemen. Dat lijkt misschien op voorhand een illusie, maar in analyses in kranten lees ik dat Karskens zich de laatste tijd wel degelijk iets coöperatiever lijkt op te stellen.
Toegegeven, die kans is klein, van beide kanten. Als het niet lukt, lijkt het me het beste dat uiteindelijk niet de NPO en de politiek over het lot van ON oordelen, maar de rechter. Dat kan op twee manieren.
De eerste mogelijkheid is dat de rechter zich straks gaat buigen over de (waarschijnlijke) intrekking van de vergunning en over de drie boetes. Die sancties lijken goed onderbouwd. Maar dat leek ook het geval in de zaak die het OM meende te hebben tegen de Haagse wethouder Richard de Mos. De rechter zal objectiever en scherper naar de boetes en bestelverbanning kunnen kijken dan tot nog toe gedaan is.
Een andere mogelijkheid is dat ON commercieel gaat. Ik vermoed dat de huidige commerciële omroepen niet op Karskens zitten te wachten. Misschien kan hij ON omvormen tot een soort tv-station op internet. Dan is hij niet meer gebonden aan de normen en samenwerkingseisen (en de centen) van de publieke omroep. ON zal zich nog steeds moeten houden aan de wet. Gaat een uitzending van ON over de schreef, dan is het aan de rechter en niet aan de NPO of de politiek om de makers terug te fluiten. Het oordeel van de rechter is apolitiek en zal hopelijk tot minder rechts-populistische onvrede leiden dan nu. Dat lijkt me in de huidige gepolariseerde tijd wel zo gezond.
Agressie-oorlogDe ware reden van de Russische agressie is van een geheel andere orde
In zijn betoog voor vrede en de-escalatie (De geesten worden klaargemaakt voor een permanente mobilisatie, 11/7 ) probeert hoogleraar Willem Schinkel begrip te kweken voor het Russische optreden in Oekraïne. Schinkel redeneert vanuit het Russisch perspectief, maar rechtvaardigt dit een nietsontziende agressieoorlog? Is een dergelijke redenering niet een al te grote simplificatie van de werkelijkheid?
Poetin heeft verschillende keren verklaard dat de oorlog in Oekraïne geen territoriaal conflict is en ook niet het (eind)doel is van Rusland. Het gaat volgens Poetin om het omverwerpen van de Westerse wereldorde. De westerse liberale, decadente en democratische samenleving dient te verdwijnen. Zij vormt een bedreiging voor Rusland.
Lees ook
De spirituele crisis van Europa
De ‘ware’ reden van de Russische agressie in de Oekraïne lijkt van een geheel andere orde. Niet het revanchisme en het herstel van Rusland als wereldmacht was de aanleiding voor de inval in Oekraïne. Dat de NAVO een bedreiging vormt voor Rusland is een frame dat vaak door vredesactivisten, maar ook door aanhangers van Poetin wordt gehanteerd. In werkelijkheid vormt het imperialistische en koloniale Rusland een bedreiging voor de Europese veiligheid.
Hoogleraar Schinkel is gepromoveerd op Aspects of Violence. Een onderzoek naar in hoeverre daders van geweld genieten van het plegen van deze daden. Uit zijn onderzoek blijkt dit het geval te zijn. De vraag die zich dan aandient is in hoeverre deze thesis ook op Poetin van toepassing is. Wellicht belemmert dit juist het proces naar vrede.
Theo van den Doeloud-Tweede Kamerlid voor de VVD en veiligheids- en defensiedeskundige
SpiritualiteitEr is geen weg naar vrede, vrede is de weg
Ik ben blij met de opinie van Willem Schinkel, die aangeeft dat de huidige militarisering een diepgaande spirituele crisis is van de (westerse) mens. Opnieuw wordt de angstige mens voortgestuwd door onwetendheid, zoals al eerder in de geschiedenis. Van individualisme en een kritische geest is helemaal geen sprake meer in het (digitale) domein van de hebzucht.
Massaal bewegen we dezelfde kant op, zelfs als die destructief en toekomstloos is. Die permanente mobilisatie wordt vergemakkelijkt door de digitale slavernij. Triest, verdrietig dat we onszelf nog steeds niet in de ogen durven kijken en kiezen voor vernedering van technologisch dogmatisme, door net te doen alsof milieuproblemen niet bestaan en hardnekkig het mantra te reciteren dat miljarden spenderen aan wapentuig daadwerkelijk vrede brengt. Terwijl ieder van binnen weet dat er geen weg naar vrede is, maar vrede de weg is! Dat vraagt moed en creativiteit en een kritische blik naar onze hele economisch culturele orde. Bijna onmogelijk nu we gewend zijn aan een ‘quick-fix’ voor bijna alles en eigen verantwoordelijkheid een vies woord is geworden.
Ook in deze krant wordt het Frans-Britse kernwapenpact „revolutionair” genoemd, terwijl het meer van hetzelfde is op de schaal van gevorderde domheid. Voor vrede is waakzaamheid nodig, geen droombeeld van quasi-stoere leiders die zelf nooit in de loopgraven zullen staan. Tijd voor een nieuwe pacifistische partij? In ieder geval voor veel meer tegengeluid tegen militaristische verspilling en voor geweldloze alternatieve en sociale verdediging.
Theo KosterGiethoorn
BedankjeMoeite om de koers recht te houden
Bij deze wil ik de heer Schinkel bedanken voor zijn mooie bijdrage aan de weekendbijlage van Opinie & Debat.
Het zijn verwarrende tijden en het kost mij als pacifist en gewetensbezwaarde militaire dienst (1971), moeite om de koers recht te houden. De bijdrage(n) van de heer Schinkel zijn een baken in een woelige zee, waarvoor mijn oprecht dank,
Peter LucassenOldenzaal
Nauwe blikHet is tijd voor de-escalatie
Dank, Willem Schinkel, eindelijk iemand die de hysterie rond de nieuwe wapenwedloop durft te betwijfelen.
Nederland was idolaat van de NAVO-conferentie: dat wij zoiets groots mochten organiseren. Onze goedlachse oud premier is niet voor niks NAVO-chef geworden. Zijn beruchte visieloosheid blijkt te hebben plaatsgemaakt voor een apocalyptisch wereldbeeld. Met zijn verbale trucs en geitenpaadjes bereikte hij optische eenheid zodat de narcistische autocraat Trump niet boos hoefde te worden. Ook het koningshuis werd ingezet om stroop te smeren. Willem-Alexander dronk ooit een pilsje met Poetin, nu ontbeet hij thuis in zijn paleis met Trump. Kortgeleden heeft hij letterlijk gezegd dat Nederland zich tot de tanden toe zou moeten bewapenen, een puur politieke uitspraak van onze monarch.
Schinkel heeft gelijk als hij constateert dat propaganda niet alleen door de tegenstanders wordt gemaakt.
De onvermijdelijke neergang van het Westen hoeft niet noodzakelijkerwijs gepaard te gaan met wapenwedloop en dus oorlog. Het is hoog tijd voor een op de-escalatie gerichte Europese politiek in plaats de doodlopende steeg naar een nieuwe wereldoorlog in te gaan.
Jan van EedenHaarlem
VerantwoordelijkheidBel Poetin maar
In de opinie van Willem Schinkel staan enkele overwegingen ten behoeve van vrede, met name Oekraïne, die het overdenken waard zijn.
We moeten bedenken, stelt Schinkel, dat de geschiedenis van Rusland behelst: eeuwen van West-Europese pogingen om Rusland te veroveren. Niettemin moet Rusland vanzelfsprekend niet zijn verantwoordelijkheid ontlopen voor de oorlog in Oekraïne, schreef hij even daarvoor.
Ik raad Schinkel aan om Poetin te bellen en te zeggen: ik begrijp dat u liever geen nieuwe Napoleon of Hitler ziet die uw land binnenstormt. Maar als u nu even Oekraïne verlaat? Dan kunnen we het over vrede en de-escalatie hebben.
Rob BraatBest
Feminisme Wat oorlog brengt
De feministen waarschuwden na de Eerste Wereldoorlog dat het Verdrag van Versailles meer kwaad dan goed zou doen. Ze kregen gelijk. Wat als de Franse en Engelse mannen die aan de macht waren naar de vrouwen hadden geluisterd? De internationale vrouwenbeweging had onder haar eigen leden gezien wat oorlog teweegbracht bij onschuldige burgers.
Ja, pacifisme is belangrijk, evenals diplomatie en bescherming.
Vrede vraagt om vredesretoriek. De nadruk van de media op onbenulligheden tijdens de NAVO-top, door Willem Schinkel beschreven, zie ik in die categorie. Niet vervreemdend, maar wat mensen graag horen en lezen wanneer ze zich veilig voelen.
Het gebeurt niet vaak dat twee popsterren van het formaat Kendrick Lamar en SZA samen op wereldtournee gaan. Een in het oog springend voorbeeld was de Watch The Throne-tour van Jay Z en Kanye West in 2011; twee van de succesvolste hiphopartiesten in absolute topvorm in een concert dat op het gebied van schaal, stijl en scenografie muzikaal en visueel overdonderde.
Zó magisch als toen werd het zondag niet in de Arena, op de Nederlandse halte van Kendrick Lamar en SZA’s Grand National Tour; de lucratiefste wereldtour met twee headliners uit de popgeschiedenis. Maar het blijft wel een goed concept. De gedreven rapper-van-zijn-generatie Kendrick Lamar en de streamingrecordbrekende singer-songwriter SZA, die beiden op hetzelfde platenlabel naam maakten, lieten in 9 aktes en 2,5 uur zowel solo als gezamenlijk 55 nummers horen in een show vol vaart en dynamiek.
Lees ook
Superster SZA zoekt in haar muziek de totale artistieke vrijheid
Knallend uit de startblokken
Het concert vloog knallend uit de startblokken met een openingsblok vol rauwe westkustkrakers van een intens rappende Lamar. Omringd door zwart-witbeelden en geruggenteund door geweldig op de beats meegolvende dansers vuurde hij de teksten van nummers van zijn recente album GNX watervlug en superieur beheerst af. In ‘wacced out murals’ werd hij gesteund door een diep dreunende kickdrum, in ‘squabble up’ door schmierend pompen, in ‘tv off’ door galmende staccato-funk.
Bij het eerste blok van de kleurrijke en veelzijdige zangeres SZA, eerst nog samen afgetrapt met het duet ‘30 for 30’, maakte het grootstedelijke decor plaats voor uitbundig natuurschoon. SZA’s dansers waren uitgedost als bevreemdende insecten die in afgemeten en lome, gesynchroniseerde bewegingen hun sensuele paringsdansen uitvoerden – met de gloedvol uithalende topzangeres als hun kloppend middelpunt.
Zowel muzikaal als visueel was er voortdurend die afwisseling tussen de groovende, vaak tot de essentie gestripte westkustrap van Lamar en de weelderige, intiem-openhartige sets van SZA.
Zo eindigde het tweede blok van Lamar met ‘man at the garden’, waarop hij kalm en in een verhalende cadans rapte, gehurkt op de motorkap van de Buick Grand National X waarnaar hij zijn recente album en deze tour vernoemde. Om daarna meteen over te gaan naar het geluid van kwetterende vogeltjes en een stevig rockend, vlammend gezongen ‘Scorsese Baby Daddy’ van SZA, omringd door beelden van lustrijk natuurgroen. Het vormde de aftrap van een hoog energiek blok door de krachtig soulvol zingende en over de podiumvloer kronkelende SZA, inclusief gierende gitaristen en omhoogschietende showvlammen.
Nadeel van een double bill met sterren van dit formaat is dat een voetbalstadion haast onontkoombaar wordt. Het leidde ook in de Arena tot gebrekkige zichtlijnen voor het publiek, dat zich vaak in kronkels moest wurmen om een glimp van de performers op te vangen. En tot een galmend, te schel en vlak geluid, dat voor muziek vol diepe lage tonen en opzwepende elektronische nuances niet ideaal is.
SZA maakte de meeste indruk. Op het podium zoog ze voortdurend alle aandacht naar zich toe, of ze nou als vlinder door de lucht zweefde, een gigantisch mechanisch insect bereed, baldadig over het podium zwierde of in de erotische omstrengeling van een van haar achtergronddansers verdween. Lamar had er meer moeite mee de energie constant op niveau te houden, en slaagde daar ook minder goed in dan tijdens zijn vorige grote albumtour.
Maar de co-headlinershow bood wel de speciale mogelijkheid de twee normaal solo toerende zwaargewichten ook hun duetten live te zien uitvoeren. Zo klonk er een beziel(en)de versie van ‘All The Stars’ – in een stadion vol stemmige telefoonlichtjes.
Nadat Lamar met zijn aan rivaal Drake gerichte strijdlied ‘Not Like Us’ het publiek tegen het stadiondak aan had laten springen, klonken de duetten ‘luther’ en ‘gloria’ als uitsmijters, waarin de zangeres en de rappende meesterverteller hun contrasterende werelden met broeierige, aanstekelijke chemie samenbrachten.
Na een felle sprint van zo’n 50 meter door het mulle strandzand springt Erwin Wiltenburg (21) in zijn roeiboot, die in de branding wordt vastgehouden door twee helpers. Terwijl de golven tegen zijn boot klotsen, slalomt hij 250 meter de zee op. Daarna roeit hij in een zo recht mogelijke lijn terug, om op het strand nóg een sprintje te trekken naar de finish.
Badgasten die net met hun strandbal en handdoekje aan komen, kijken verbaasd naar wat zich op zee afspeelt. Surfers zijn ze hier wel gewend. Maar roeiers?
Coastal rowing, ofwel kustroeien, is een sport in opkomst. In 2028 staat het onderdeel Beach Sprint voor het eerst op het programma bij de Olympische Spelen van Los Angeles. Om in LA kans te maken op goud doet de Nederlandse roeibond nu al kennis en ervaring op. Maar hoe doe je dat in een sport die tot voor kort door een enkeling werd beoefend?
Trainen op het IJmeer
Op de woensdagochtend voor het NK zitten bondscoaches Bjorn van den Ende (39) en Ronald Florijn (64) op een snelle rib op het IJmeer. Naast hen liggen skiffeurs Janneke van der Meulen (38) en Martine Veldhuis (28) in hun roeiboot. „Light, bouwen, ja!”, roept Van den Ende hen toe. Twee minuten lang beuken de roeisters voluit tegen de golven in.
De haven van Muiden, en dus niet een kustplaats, vormt de uitvalsbasis voor de bondstrainingen van de kustroeiers. Dat is logischer dan je zou denken, legt Van den Ende uit: Muiden is makkelijk te bereizen vanaf de Amsterdamse Bosbaan, waar het olympisch trainingscentrum staat, en op het IJmeer is genoeg golfslag om te kunnen trainen. Alleen een strand voor het sprinten ontbreekt nog.
De vijf mannen en drie vrouwen die de bondscoaches onder hun hoede hebben, zijn nu nog meer een trainingsgroep dan een echte selectie. Alleen Van der Meulen is specialist in het kustroeien. Zij maakte al in 2018 haar debuut op het WK in Canada en werd in 2023 wereldkampioen op de beach sprint.
Na een sprint over het strand springen de ‘kustroeiers’ (hier Owen Knowles) in de roeiboot, die wordt vastgehouden door helpers. Foto Olivier Middendorp
Voor de rest zijn het roeiers die interesse hebben in de nieuwe discipline, maar nog niet weten of ze zich er ook in willen specialiseren. „Aan ons om de discipline te verkopen”, zegt Florijn. Neem Veldhuis, die op de Spelen van 2024 in Parijs nét een bronzen medaille miste in de dubbeltwee. „Ik loop nu coschappen en kan daardoor niet het programma van de bond volgen”, zegt ze. „Dit is een leuke uitdaging”.
Op het IJmeer werken Van der Meulen en Veldhuis hun laatste training af voor het NK. Met sprintintervallen simuleren ze het knock-outmodel van de wedstrijd. In een tijdsbestek van een uur moeten ze zondag twee rondes overleven, en dan nog genoeg energie overhouden om hun tegenstander in de finale te verslaan. „Snel herstellen is door de wedstrijdopzet belangrijk”, legt Van den Ende uit. „Ook dat moet je trainen”.
Olympische nummers
In het zonnige Scheveningen vindt dit weekend voor de tweede keer het NK plaats, met op zondag de drie nieuwe olympische nummers: de skiff (eenpersoonsroeiboot) bij de mannen en vrouwen, en de gemengde dubbeltwee. Op het strand is de sfeer relaxed. Wie niet roeit, kijkt onderuitgezakt in een strandstoel toe naar hoe andere deelnemers het doen.
Bij de mannen pakt Wiltenburg de nationale titel. Het zijn zware omstandigheden, zegt hij. „De golven zijn hoog, ze hebben veel impact op de boot. Je moet de hele tijd je koers aanpassen.”
Dan is het de beurt aan de vrouwen, met titelverdedigster Van der Meulen en Veldhuis. Beiden overleven de kwartfinale, waardoor ze elkaar in de halve finale tegenkomen.
Daarin gaat het helemaal mis voor Van der Meulen: ze raakt op de terugweg gedesoriënteerd en roeit de verkeerde kant op. Als ze ontdekt dat ze mis zit, is het al te laat. Bij haar corrigerende manoeuvre botst ze ook nog eens op Veldhuis, die rustig blijft en naar de finale gaat.
Zoektocht naar talent
Maar liefst vier gouden, drie zilveren en een bronzen medaille sleepte de Nederlandse roeiploeg vorig jaar binnen bij de Spelen van Parijs. Roeitalent is er genoeg, maar hoe zouden zij het doen bij het kustroeien? Zouden de disciplines in LA te combineren zijn?
Om dat uit te vinden selecteerden de bondscoaches meerdere olympiërs om een maand na de Spelen mee te doen aan de WK Coastal Rowing. Zo stonden onder meer Karolien en Finn Florijn, kinderen van bondscoach Ronald en gouden medaillewinnaars in Parijs, bij het WK aan de start. Bij het niet-olympische onderdeel Endurance ging het de Nederlandse roeiploeg nog goed af, maar bij de Beach Sprint leerden de coaches een belangrijke les: „Die combinatie kan niet”.
De roeiers slalommen langs een parcours op zee en gaan dan in een zo recht mogelijke lijn terug naar het strand. Foto Olivier Middendorp
De bond moet dus specialisten opleiden. Daarvoor kijken de coaches naar roeiers als Veldhuis, die tot nu toe pas „tien tot vijftien keer” op golvend water roeide en nog geen besluit nam over haar toekomst. Ook hopen ze roeiers te kunnen verleiden die vermoedelijk net te kort komen voor een olympische medaille bij het traditionele roeien. „Hen moeten we overtuigen dat ze bij het kustroeien wel die kans hebben”, zegt Florijn. In 2026, twee jaar voor de Spelen, willen de coaches een vast team hebben.
Voor nieuwkomer Veldhuis is de discipline nog een ontdekkingstocht. „Je moet flexibel zijn, rustig blijven als je vast komt te liggen in een golf.” Dat is niet altijd makkelijk, zegt ze. „In de kwartfinale maakte ik nog een extra slag bij het strand en sloeg ik om toen de golf brak. Ik was zo verzuurd, dan lukt het soms niet meer om helder na te denken.”
Bij specialiseren hoort ook kunnen sprinten door zwaar zand, maar dat wordt door de Nederlanders nog weinig geoefend, zegt Van der Meulen. „Je kan er absoluut een wedstrijd op verliezen. Dat is mij vorig jaar op het EK overkomen. Het is echt een belangrijk onderdeel.” Bovendien kan het gebeuren dat je met je boot compleet verkeerd uitkomt op het strand, waardoor de te rennen afstand nog langer wordt.
Gelijkheidsideaal
De Beach Sprint-onderdelen komen in 2028 op de Spelen in LA als vervanging van het lichte roeien – het aantal olympiërs mag namelijk niet stijgen. Door de korte sprintraces is het een attractieve sport om te zien. Ook moet de sport inclusiever zijn.
Dat zit zo: anders dan bij het traditionele roeien stelt de wedstrijdorganisatie de boten beschikbaar. „Geld maakt medailles”, zegt Van den Ende, wijzend op de tienduizenden euro’s die de beste olympische boten kosten. „Die ongelijkheid wil het kustroeien een klein beetje wegnemen. In deze discipline hoef je eigenlijk alleen met je roeipakje naar de start te komen.”
Op het strand trekken de roeiers nog een sprintje naar de finish. Foto Olivier Middendorp
De gevolgen merkt Van den Ende op internationale toernooien. „Je ziet echt andere landen dan bij het vlakwaterroeien.” Waar bij het traditionele roeien landen als Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk de dienst uitmaken, zijn er nu deelnemers uit landen als Vanuatu en de Bahama’s. „Die roeien sowieso al in de haven en hebben geen vlak water, daarvoor zouden ze naar het buitenland moeten. Strand hebben ze genoeg, dus het is een logische keuze”.
In Scheveningen is het tijd voor de finale, waarin Veldhuis een andere olympiër treft. Marieke Keijser, winnaar van brons in Tokio, blijkt net te sterk. „Maar ik ben hier heel blij mee”, lacht ze. Van der Meulen eindigt als derde en kan haar mislukte race inmiddels relativeren: „Ik ging als een speer en verlies echt van mezelf. Maar ik heb superhard geroeid en snelle tijden neergezet.”
Bondscoach Florijn heeft de hele middag in zee gecoacht en boten vastgehouden. Met een nat shirt loopt hij over het strand. Op termijn verwacht hij dat het kustroeien uitgroeit tot mondiale sport. „Twee derde van de wereld bestaat uit zee. Kustroeien is aantrekkelijk om naar te kijken en toegankelijker. Op de Spelen zal het uiteindelijk grotendeels in de plaats komen van het klassieke roeien. Dat gaat gewoon gebeuren.”