‘Verhoog minimumloon en rem nachtwerk om instroom arbeidsmigranten te verminderen’

Om de instroom van laagbetaalde arbeidsmigranten af te remmen, moet het minimumloon omhoog. Daarnaast moet er een uitzendverbod komen in sectoren waar veel misstanden plaatsvinden. Voor bedrijven die afhankelijk zijn van laagbetaalde arbeid door arbeidsmigranten moet de overheid subsidies afschaffen.

Dat schrijven verschillende ministeries, het CPB, SCP en de Arbeidsinspectie in een vrijdag gepubliceerd rapport. Nederland moet vooral nog voor hoogwaardige banen buitenlandse werkers aantrekken. De economische voordelen van laagbetaalde arbeidsmigranten zijn immers klein, terwijl de druk op voorzieningen als de zorg en het onderwijs groot is.

„Nederland is verslaafd aan laagbetaalde arbeid”, zegt demissionair minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken, NSC). „Dit rapport laat zien dat de huidige omvang van arbeidsmigratie onhoudbaar is.”

Het aantal laagbetaalde banen in Nederland is de afgelopen tien jaar drie keer zo hard gegroeid als het aantal andere banen. Dat terwijl het de bedoeling is dat Nederland een hoogwaardige kenniseconomie wordt, en Nederlanders nu juist hoger opgeleid zijn dan tien jaar geleden. Arbeidsmigranten komen vooral voor deze laagbetaalde banen naar Nederland.

Nachtwerk

Nederland telt naar schatting een miljoen arbeidsmigranten. Het merendeel heeft een laagbetaalde baan, in bijvoorbeeld kassen, distributiecentra of slachthuizen. Vaak werken arbeidsmigranten onder flexibele contracten. Sommigen hebben te maken met misstanden als onderbetaling, slechte huisvesting en onveilige arbeidsomstandigheden.

Arbeidsmigranten, schrijven de onderzoekers, bieden slechts tijdelijk verlichting aan de arbeidskrapte

Om collectieve voorzieningen zoals de zorg betaalbaar te houden, adviseerde de Staatscommissie Demografie begin vorig jaar een gematigde bevolkingsgroei. Omdat de bevolking alleen nog groeit door (arbeids)migratie, zou die dus moeten worden afgeremd. Naast arbeidsmigranten komen er ook migranten voor asiel, studie of hun gezin naar Nederland – al is hun aandeel een stuk lager.

Arbeidsmigratie wordt vaak als oplossing genoemd voor de krapte op de arbeidsmarkt. Maar, schrijven de onderzoekers, arbeidsmigranten bieden slechts tijdelijk verlichting aan de arbeidskrapte. Op lange termijn vergroot de aanwezigheid van arbeidsmigranten de vraag naar arbeid weer, onder meer omdat ze gebruikmaken van voorzieningen als de zorg en het onderwijs. De huidige samenstelling van arbeidsmigranten vergroot zelfs de personeelstekorten in de zorg en het onderwijs. Hun kinderen gaan hier immers naar school en zijzelf gaan naar de dokter.

De overheid is voor een deel zelf verantwoordelijk voor de forse groei van het aantal arbeidsmigranten met laagbetaald werk. In Nederland staan bijvoorbeeld veel distributiecentra, waar veel arbeidsmigranten werken, omdat de overheid nachtwerk toestaat. De Belgische overheid verbiedt in principe nachtwerk, dus staan daar minder distributiecentra. Nederland zou daarom volgens de onderzoekers nachtwerk ook moeten ontmoedigen.

Eind vorige eeuw wilde de overheid de werkgelegenheid vergroten, en om dat te laten lukken beperkte ze de stijging van de lonen. Ook maakte de overheid het makkelijker voor werkgevers om werknemers flexibele contracten te geven. Zo kon het bedrijfsleven flink op arbeidskosten besparen, en kreeg Nederland de meest flexibele arbeidsmarkt van Europa.

Nu zou de overheid de vraag naar laagbetaald werk juist moeten verminderen, schrijven de onderzoekers. Het minimumloon moet daarvoor omhoog, en flexibele contracten moeten minder flexibel. Dat zal er volgens de onderzoekers bovendien voor zorgen dat werkgevers meer zullen investeren in arbeidsbesparende technologieën. Dat is goed voor de economie, want de arbeidsproductiviteitsgroei is al jaren laag en moet omhoog om internationaal concurrerend te blijven.

Misstanden

Ook moet er een verbod komen op uitzendwerk in sectoren waar veel misstanden plaatsvinden, aldus het onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan de vleessector. Uitzendbureaus ontslaan daar regelmatig arbeidsmigranten op staande voet om goedkoper uit te zijn. Een verbod op uitzenden zorgt voor hogere loonkosten voor werkgevers. Het inzetten van uitzendkrachten is volgens de onderzoekers immers ongeveer 15 procent goedkoper dan vaste werknemers.

Het afschaffen van sectorale subsidies kan de vraag naar laagbetaalde arbeidsmigranten eveneens doen verminderen. Sectoren die veel gebruikmaken van laagbetaalde arbeid, zoals de glastuinbouw, hebben kunnen groeien door een verlaagd btw-tarief op sierteelt of een verlaagd energiebelastingtarief. Momenteel stimuleert de overheid met deze subsidie dus de productie en daarmee ook de vraag naar deze migranten in de glastuinbouw. Het is de vraag, schrijven de onderzoekers, of sectoren die voor hun bedrijfsvoering afhankelijk zijn van laagbetaalde arbeid een toekomst hebben in Nederland. „De overheid moet bewuster kiezen welke sectoren zij ondersteunt.”

Door werk te maken van maatregelen voor stikstof en klimaat, wordt de arbeidsmigratie ook minder. Sommige sectoren maken veel gebruik van laagbetaalde arbeidsmigranten én stoten bijvoorbeeld veel CO2 uit en hebben een hoog energiegebruik. Denk aan de (glas)tuinbouw, logistiek en metaalindustrie. De overheid zou de maatschappelijke kosten van klimaatschade en stikstofuitstoot kunnen verhalen bij bedrijven in deze sectoren door de beprijzing van bijvoorbeeld CO2-uitstoot, aldus het onderzoek.

Kosten eerlijker verdelen

De onderzoekers schrijven ook dat de kosten van arbeidsmigratie eerlijker verdeeld moeten worden. Momenteel profiteren vooral werkgevers van de lage loonkosten en consumenten van lagere prijzen voor producten. Maar arbeidsmigranten kunnen bijvoorbeeld wel de druk op de woningmarkt en het onderwijs vergroten. „De druk op scholen neemt toe doordat zij te maken krijgen met kinderen van arbeidsmigranten met een Nederlandse taalachterstand.” Bedrijven zouden daarom volgens de onderzoekers bijvoorbeeld via een vrijwillig fonds mee moeten betalen aan de maatschappelijke kosten van arbeidsmigratie.

De overgang naar een hoogwaardige kenniseconomie heeft wel een prijs. Bedrijven zullen kosten moeten maken om te automatiseren. Dit kan er bovendien voor zorgen dat sommige producten duurder worden. Ook kan inperking van flexibele arbeid tijdelijk tot hogere werkloosheid leiden, omdat werkgevers terughoudend zijn met het geven van een vast contract.