Wat wil het kabinet met de mantelzorg? Hoe kunnen vrijwilligers beter worden ondersteund? Hoe realistisch is de kabinetsambitie om in 2030 290.000 extra ouderenwoningen te hebben gebouwd?
Het is maar een kleine selectie van de vragen die de Tweede Kamer woensdag tijdens een debat over ouderenzorg aan staatssecretaris Vicky Maeijer (Langdurige zorg, PVV) en minister Fleur Agema (Zorg, PVV) stelde. Want, zo vindt de Kamer, het kabinet blijft veel te vaag over hoe ze wil omgaan met de vergrijzing en de gevolgen daarvan voor de zorg. Partijleider Mirjam Bikker (ChristenUnie) zei „voldoende visie op vergrijzing” in het regeerprogramma te missen. „We wisten het, we weten het, en we weten ook dat als we onvoldoende doen, het alleen maar harder en confronterender wordt. Als we niks doen, lopen we keihard tegen de muur.” Veel partijen deelden haar zorgen. Kamerlid Harmen Krul (CDA): „We moeten tijdig anticiperen en voorkomen dat we na de mest-, klimaat- en woningcrisis ook nog een vergrijzingcrisis krijgen.”
Leiderschap
De zorg loopt nu al aan allerlei kanten vast: wachtlijsten voor ggz-instellingen, te weinig verpleeghuisplekken, een grote uitstroom van werknemers, personeelstekorten. En dan zorgt de zogeheten dubbele vergrijzing (er komen steeds meer ouderen die steeds ouder worden) de komende jaren ook nog eens voor exploderende uitgaven. De kosten van de ouderenzorg zijn nu zo’n 18 miljard euro, een bedrag dat verdubbelt tot 37 miljard in 2040. „De zorg voor ouderen dreigt onbetaalbaar te worden”, concludeerden topambtenaren in het rapport Niets doen is geen optie vorig jaar.
Tegelijkertijd zijn er veel te weinig mensen die die zorg kunnen verlenen. Nu werkt een op de zeven werkenden in de zorg, in 2060 zou dat een op de drie moeten worden. Juist in de ouderenzorg neemt de vraag naar personeel fors toe. Dat is onhaalbaar en onbetaalbaar. Door de stijgende kosten in de zorgsector heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport al jaren de grootste of een-na-grootste begroting van alle ministeries.
Voorzitter Anneke Westerlaken van Actiz, de brancheorganisatie van zorgorganisaties, riep begin deze week de politiek dan ook op „duidelijke keuzes over de toekomst van de zorg te maken. „De knelpunten zijn bekend en er is geen tijd te verliezen. Er zijn geen nieuwe adviezen, verkenningen of onderzoeken nodig, maar keuzes en politiek leiderschap.”
Ook het Centraal Planbureau waarschuwde vorige week dat het kabinet snel besluiten moet nemen over grote problemen als vergrijzing. Anders zijn de aanpassingen later abrupter en kosten ze veel meer geld. CPB-directeur Pieter Hasekamp noemde toen de zorg als voorbeeld: „Je móét dat soort keuzes nu maken, in plaats van dat je er over vijf jaar achter komt dat je de gewekte verwachtingen niet kunt waarmaken.”
Het hoogtepunt van de vergrijzing ligt tussen 2030 en 2040. Naarmate dat jaar dichterbij komt, groeien ook de zorgen van de Kamer. „2030 klopt snel aan de deur”, zei VVD-Kamerlid Harry Bevers. „Het kabinet moet scherpe keuzes maken. Dat vindt niemand leuk, dat is eng, maar die zijn wel noodzakelijk.” Ook de SGP vroeg om concrete plannen. Diederik van Dijk: „We lopen tegen onze grenzen aan. Niet alles kan meer zoals vroeger.” Volgens Folkert Thiadens (PVV) staat „onze zorg op imploderen. Het personeelstekort is dé grote uitdaging van de zorg”.
Volgens ChristenUnie en SGP zou het kabinet veel meer werk moeten maken van (steun aan) mantelzorgers, „die we meer nodig hebben dan ooit”. De SP pleitte voor hogere salarissen voor zorgpersoneel en het uitbreiden van het aantal zorgbuurthuizen zoals in Oss, een kleine zorgvoorziening waar ouderen oud kunnen worden in hun eigen buurt of dorp.
Ook vinden partijen, waaronder coalitiepartijen VVD en NSC, dat er sneller ouderenwoningen of levensloopbestendige huizen komen, zodat ouderen langer thuis kunnen wonen.
Stinkende best
Staatssecretaris Maeijer en minister Agema hoorden de zorgen van de Kamer aan en benadrukten keer op keer het daarmee eens te zijn. „Dit is een ongeluk dat nooit mag gebeuren”, zei Agema. En Maeijer zei: „De ouderenzorg staat voor grote uitdagingen, zowel qua geld als qua personeel.”
Maar veel verder dan de erkenning van de problemen ging de beantwoording niet, tot frustratie van de Kamer. Beide bewindslieden zeiden vooral „hun stinkende best te doen”, „alles uit de kast te trekken”, en dat ze er „nog maar honderd dagen zaten”. Maeijer: „Het zijn grote vraagstukken waar we gesprekken over moeten voeren.”
Agema heeft haar hoop gezet op meer kunstmatige intelligentie („AI wordt een revolutie in de zorg”) en het verminderen van administratieve lasten („mijn heilige doel”), die ervoor moeten zorgen dat zorgmedewerkers meer tijd hebben voor hun eigenlijke werk: zorgen. Maeijer verwees naar een ‘hoofdlijnenakkoord voor de ouderenzorg’, waarvan „de contouren eind van dit jaar klaar moeten zijn”. Volgens het regeerprogramma moet in dat hoofdlijnenakkoord staan „hoe de onbeheersbare arbeidsmarkttekorten worden afgewend en de ouderenzorg financieel houdbaar wordt.”
Weer een paar maanden wachten dus, en dat vond de Kamer veel te mager. Bikker: „Ik vind het heel vaag allemaal. Werk aan de winkel.” Van Dijk: „U moet heel snel concreter worden, kom snel met daden.” Elke Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA) riep Agema en Maeijer ook tot snelheid op: „Als Kamer weten we dat er personeelstekorten zijn, we zijn bereid daarover mee te denken. Luister daar dan goed naar.”
Lees ook
CPB: ‘Hak knopen door over de toekomst: wordt Nederland rijk maar ongelijk of solidair maar duurder?’