Bij zijn overlijden in 1995 publiceerden drie kranten een kort ANP-berichtje, kunstschilder Otto B. de Kat (1907-1995) was zo goed als vergeten. In de toonaangevende musea voor moderne kunst speelden zijn favoriete genres – landschap, stilleven, interieur – allang geen rol meer. Daar had hij vrede mee, zijn soort werk zou „aan betekenis winnen als veel wat zogenaamd nieuw is of actueel, alweer verdwenen is en terzijde geschoven door weer wat ander nieuws of moderns”.
Otto B. de Kat schreef het in 1975 aan zijn goede vriendin Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994). Ook zij had als kunstenaar een voorkeur voor stillevens van het eigen interieur, ook zij paste niet in de tijdgeest.
Maar nu weer wel.
Sinds deze maand hangen twee van hun schilderijen naast elkaar in de tentoonstelling Otto B. de Kat en tijdgenoten van Museum JAN in Amstelveen. Interieur met stoel (1972) heet het werk van Jeanne Bieruma Oosting. Je ziet een stoel voor open raam, door de gordijnen stroomt zonlicht, alles ademt intimiteit en nabijheid. Het fornuis (1971) van Otto B. de Kat is vooral fris en opgewekt. Een gele stoel staat half verstopt achter een zwart fornuis, op dat fornuis een knalblauwe waterketel, zonlicht maakt een vierkant op de vloer.
Direct contact
Curator Feico Hoekstra van Otto B. de Kat en tijdgenoten snapt wel waarom er weer belangstelling is voor dit soort kunst. Of eigenlijk: waarom kunst over de schoonheid van het gewone, nooit echt verdwijnt. „Het is dichtbij, het is persoonlijk, en het is prachtig. Je hebt ook geen context nodig om een ingang te vinden, er is direct contact tussen het schilderij en jou als kijker.”
Voor de tentoonstelling heeft hij zich behalve in het werk van de kunstenaars ook verdiept in de opvattingen over kunst van hun tijd – de jaren dus waarin zij minder of niet werden gewaardeerd. Wat na de oorlog een belangrijke rol speelde, schrijft hij in de catalogus: „Door de veroordeling en vernietiging van alle kunst die niet aan de normen van de nazi’s voldeed en entartet was verklaard, waarmee in de praktijk vooral abstractie, expressionisme en surrealisme werden bedoeld, kwamen traditionelere stromingen ongewild in een kwaad daglicht te staan.”
Veelzeggend is een uitspraak van Willem Sandberg (van 1945 tot 1963 directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam). Volgens hem waren grote kunstenaars „kunstenaars die ons schokken, we worden getroffen, aangegrepen, aangevuurd of afgestoten”. Zulke kunstenaars heetten Karel Appel, Constant of Corneille. Niet Otto B. de Kat, Jeanne Bieruma Oosting, Fik Abbing, Joop Sjollema of Wim Oepts – ze hangen allemaal op de tentoonstelling.
Chaotische wereld
Wat hij zelf vindt? Feico Hoekstra: „Kunstgeschiedenis is relatief, zie je hieraan. Kunstenaars die heel lang onbekend waren, worden opeens ontdekt en krijgen weer een plekje. Toch was deze onderstroom er de hele tijd, het is werk van hoge kwaliteit en het is altijd goed gebleven.”
En waarom die onderstroom nu weer aanslaat? „In een chaotische wereld hebben mensen behoefte aan intimiteit, aan alledaagse werkelijkheid. En dat biedt deze kunst.”
Maar goed, we kennen deze kunstenaars niet of nauwelijks. Wie was Otto B. de Kat?
De eerlijkheid gebiedt te zeggen: heel lang was hij een weifelende kunstenaar, al experimenterend op zoek naar een eigen stijl. „Wikken en wegen kenmerkte zijn kunstenaarschap”, heet dat in de catalogus.
Die zoektocht zie je terug in de eerste zaal van de tentoonstelling. Daar hangen een min of meer klassiek stilleven, impressionistische landschappen, of juist weer expressionistische, allerlei soorten stadsgezichten, Gladiolen met zelfportret (1929) doet denken aan Van Gogh, Le déjeuner à Uccle (1938) lijkt op La Table (1925) van Pierre Bonnard.
Maar in die eerste zaal hangt ook een opvallend eigen – want intiem, persoonlijk en ontroerend – schilderij, waarschijnlijk een portret van zijn eerste vrouw, Hans van Zijl. Je ziet haar liggen onder een kleurige sprei, de gordijnen zijn geopend en er is daglicht, dus misschien doet ze een middagslaapje, op een tafeltje een paar boeken – ze was dichteres. Misschien, denk je als je ervoor staat, is dit schilderij wel zo geslaagd doordat de kunstenaar hier niet aan het experimenteren was, hij schilderde onschuld en deed dat ingetogen en zonder pretenties.
Trefzeker
De tweede en volgende zalen zijn heel anders. Nadat Otto B. de Kat van alles had uitgeprobeerd, maar vooral nadat hij in 1955 een vaste aanstelling als ‘hoogleraar schilderen’ had gekregen aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam – en niet zijn vriend en eeuwige rivaal Kees Verwey – werd zijn werk trefzeker. „‘Typisch De Kat’ krijg je vanaf de jaren zestig”, zegt Feico Hoekstra. Franse kunstenaars als Pierre Bonnard, Édouard Vuillard (bij interieurs) of Albert Marquet (bij landschappen) bleven hem beïnvloeden, maar wat je vooral lijkt te zien: schilderijen waarin iemand de intimiteit van zijn leefwereld etaleert, alsof hij voor zichzelf aan het schilderen is.
En dat was hij waarschijnlijk ook, net als die andere tijdgenoten die hier nu met hem op zaal hangen. „Je moet schilderen wat je eigen leven is. Mijn domein is klein, ik tracht erin door te dringen”, zei Otto B. de Kat in 1978. Hij was 71 en had zijn pad gevonden.
Bij zijn overlijden in 1995 publiceerden drie kranten een kort ANP-berichtje, kunstschilder Otto B. de Kat (1907-1995) was zo goed als vergeten. In de toonaangevende musea voor moderne kunst speelden zijn favoriete genres – landschap, stilleven, interieur – allang geen rol meer. Daar had hij vrede mee, zijn soort werk zou „aan betekenis winnen als veel wat zogenaamd nieuw is of actueel, alweer verdwenen is en terzijde geschoven door weer wat ander nieuws of moderns”.
Otto B. de Kat schreef het in 1975 aan zijn goede vriendin Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994). Ook zij had als kunstenaar een voorkeur voor stillevens van het eigen interieur, ook zij paste niet in de tijdgeest.
Maar nu weer wel.
Sinds deze maand hangen twee van hun schilderijen naast elkaar in de tentoonstelling Otto B. de Kat en tijdgenoten van Museum JAN in Amstelveen. Interieur met stoel (1972) heet het werk van Jeanne Bieruma Oosting. Je ziet een stoel voor open raam, door de gordijnen stroomt zonlicht, alles ademt intimiteit en nabijheid. Het fornuis (1971) van Otto B. de Kat is vooral fris en opgewekt. Een gele stoel staat half verstopt achter een zwart fornuis, op dat fornuis een knalblauwe waterketel, zonlicht maakt een vierkant op de vloer.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Jeanne Bieruma Oosting, Interieur met stoel, 1972. (Olieverf op doek, 101 x 71,5 cm.) ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Jeanne Bieruma Oosting, Interieur met stoel, 1972. (Olieverf op doek, 101 x 71,5 cm.) ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120154/data123019941-3ea6de.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/BZRnau1G5Ji-LcVMFoBFPoNTKGI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120154/data123019941-3ea6de.jpg 1920w”>Jeanne Bieruma Oosting, Interieur met stoel, 1972. (Olieverf op doek, 101 x 71,5 cm.) Foto Mick Otten
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Otto B. de Kat, Het fornuis, 1971. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Otto B. de Kat, Het fornuis, 1971. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120156/data123020012-474f7b.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/BZBWtKb1I4SsapUNT3TWJiwB414=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120156/data123020012-474f7b.jpg 1920w”>Otto B. de Kat, Het fornuis, 1971.
Direct contact
Curator Feico Hoekstra van Otto B. de Kat en tijdgenoten snapt wel waarom er weer belangstelling is voor dit soort kunst. Of eigenlijk: waarom kunst over de schoonheid van het gewone, nooit echt verdwijnt. „Het is dichtbij, het is persoonlijk, en het is prachtig. Je hebt ook geen context nodig om een ingang te vinden, er is direct contact tussen het schilderij en jou als kijker.”
Voor de tentoonstelling heeft hij zich behalve in het werk van de kunstenaars ook verdiept in de opvattingen over kunst van hun tijd – de jaren dus waarin zij minder of niet werden gewaardeerd. Wat na de oorlog een belangrijke rol speelde, schrijft hij in de catalogus: „Door de veroordeling en vernietiging van alle kunst die niet aan de normen van de nazi’s voldeed en entartet was verklaard, waarmee in de praktijk vooral abstractie, expressionisme en surrealisme werden bedoeld, kwamen traditionelere stromingen ongewild in een kwaad daglicht te staan.”
Veelzeggend is een uitspraak van Willem Sandberg (van 1945 tot 1963 directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam). Volgens hem waren grote kunstenaars „kunstenaars die ons schokken, we worden getroffen, aangegrepen, aangevuurd of afgestoten”. Zulke kunstenaars heetten Karel Appel, Constant of Corneille. Niet Otto B. de Kat, Jeanne Bieruma Oosting, Fik Abbing, Joop Sjollema of Wim Oepts – ze hangen allemaal op de tentoonstelling.
Chaotische wereld
Wat hij zelf vindt? Feico Hoekstra: „Kunstgeschiedenis is relatief, zie je hieraan. Kunstenaars die heel lang onbekend waren, worden opeens ontdekt en krijgen weer een plekje. Toch was deze onderstroom er de hele tijd, het is werk van hoge kwaliteit en het is altijd goed gebleven.”
En waarom die onderstroom nu weer aanslaat? „In een chaotische wereld hebben mensen behoefte aan intimiteit, aan alledaagse werkelijkheid. En dat biedt deze kunst.”
Maar goed, we kennen deze kunstenaars niet of nauwelijks. Wie was Otto B. de Kat?
De eerlijkheid gebiedt te zeggen: heel lang was hij een weifelende kunstenaar, al experimenterend op zoek naar een eigen stijl. „Wikken en wegen kenmerkte zijn kunstenaarschap”, heet dat in de catalogus.
Die zoektocht zie je terug in de eerste zaal van de tentoonstelling. Daar hangen een min of meer klassiek stilleven, impressionistische landschappen, of juist weer expressionistische, allerlei soorten stadsgezichten, Gladiolen met zelfportret (1929) doet denken aan Van Gogh, Le déjeuner à Uccle (1938) lijkt op La Table (1925) van Pierre Bonnard.
Maar in die eerste zaal hangt ook een opvallend eigen – want intiem, persoonlijk en ontroerend – schilderij, waarschijnlijk een portret van zijn eerste vrouw, Hans van Zijl. Je ziet haar liggen onder een kleurige sprei, de gordijnen zijn geopend en er is daglicht, dus misschien doet ze een middagslaapje, op een tafeltje een paar boeken – ze was dichteres. Misschien, denk je als je ervoor staat, is dit schilderij wel zo geslaagd doordat de kunstenaar hier niet aan het experimenteren was, hij schilderde onschuld en deed dat ingetogen en zonder pretenties.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Otto B. de Kat, Hans slapend, 1932. (Olieverf op doek, 58,8 x 59 cm.) ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Otto B. de Kat, Hans slapend, 1932. (Olieverf op doek, 58,8 x 59 cm.) ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120202/data123020091-dd233e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/fV_Mas1vm0MsvLFZLzvAe-qgK2U=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120202/data123020091-dd233e.jpg 1920w”>Otto B. de Kat, Hans slapend, 1932. (Olieverf op doek, 58,8 x 59 cm.)
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Otto B. de Kat, Interieur met vrouw in stoel, 1954. (Olieverf op doek, 80 x 60 cm.) ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Otto B. de Kat, Interieur met vrouw in stoel, 1954. (Olieverf op doek, 80 x 60 cm.) ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120204/data123019944-7cc433.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/WMpdzziI2ICwrDwktQBqXoivbjQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120204/data123019944-7cc433.jpg 1920w”>Otto B. de Kat, Interieur met vrouw in stoel, 1954. (Olieverf op doek, 80 x 60 cm.) Foto Patrick van Gemert/ Zutphens Persbureau
Trefzeker
De tweede en volgende zalen zijn heel anders. Nadat Otto B. de Kat van alles had uitgeprobeerd, maar vooral nadat hij in 1955 een vaste aanstelling als ‘hoogleraar schilderen’ had gekregen aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam – en niet zijn vriend en eeuwige rivaal Kees Verwey – werd zijn werk trefzeker. „‘Typisch De Kat’ krijg je vanaf de jaren zestig”, zegt Feico Hoekstra. Franse kunstenaars als Pierre Bonnard, Édouard Vuillard (bij interieurs) of Albert Marquet (bij landschappen) bleven hem beïnvloeden, maar wat je vooral lijkt te zien: schilderijen waarin iemand de intimiteit van zijn leefwereld etaleert, alsof hij voor zichzelf aan het schilderen is.
En dat was hij waarschijnlijk ook, net als die andere tijdgenoten die hier nu met hem op zaal hangen. „Je moet schilderen wat je eigen leven is. Mijn domein is klein, ik tracht erin door te dringen”, zei Otto B. de Kat in 1978. Hij was 71 en had zijn pad gevonden.
Als een bedwelmend mantra klinken de woorden steeds opnieuw. ‘A love supreme. A love supreme’. Met een langgerekte ‘loooove’ zijn het woorden als een groove – als een treintje dat over een spoor richting de wolken dieselt. ‘Acknowledgement’ is een spirituele jazzklassieker, de opening van het onvolprezen magnum opus A Love Supreme van jazzsaxofonist John Coltrane uit 1965. Op de vierdelige jazzsuite tussen hardbop en freejazz laat hij zich gelden als jazzprofeet die het licht zag.
Veel jazzmusici hebben van die plaat geleerd hoe belangrijk spiritualiteit in muziek is. Hoe noten hangen aan een hoger bewustzijn, welke oppergod, heilige geest of hogere macht je daar ook bij wilt aanroepen. Spiritual jazz transcendeert, is het idee. Coltrane wilde, in een haast manisch creatieve periode na zijn afkicken, het opperwezen eren en maakte ronduit begeesterde jazz.
Zeker nu het zo’n rommeltje is in de wereld en vanuit het idee dat het toch anders moet kunnen, omarmt nu een nieuwe generatie jazzmuzikanten opnieuw dit gedachtegoed.
Hoe klinkt het?
Spiritual jazz zet de ramen wijd open in een geïmproviseerd scheppen. Muzikaal wordt er geput uit freejazz, avant-garde en modale jazz, met Afrikaanse invloeden maar ook met diepe soul of blues. Bij spiritual jazz passen termen als chanting, verlichtend, meevoerend. Veel jazzmuzikanten zetten in op repetitieve en meditatieve patronen – het is de kracht van herhaling die trance brengt en optilt.
Maar belangrijk: denk niet enkel aan zweverige toestanden in de esoterische hoek. Ook bijzonder is juist hoe complex de spiritual jazz kan zijn als die bol staat van passie, spirit en ook protest.
Waar komt het vandaan?
Toen begin jaren zestig in Amerika de strijd voor gelijke rechten van Afro-Amerikanen in alle hevigheid losbarstte, ging het in de jazz twee kanten op: van Coltrane’s zacht-spirituele boodschappen tot een radicalere aanpak in de freejazz vol declamatie over onrecht door muzikanten als Archie Shepp. De jazz rekte alle persoonlijke opvattingen over de muziekstijl op.
Dat deed ook zeker de Amerikaanse ‘zonnegod’ Sun Ra. Hij stond met zijn Intergalactic Research Arkestra in kleurige mantels, gouden gewaden, maskers en extravagante hoofddeksels voor een theatraal gepresenteerde vermenging van freejazz, elektronische klanken en bigbandmuziek, mét sci-fi en Egyptische kosmologie.
En hoe zit het nu?
Oude jazzideeën komen in schitterende nieuwe vormen. De huidige spiritual jazz-opleving is tien jaar terug onder meer ingezet door tenorsaxofonist en bandleider Kamasi Washington. Zijn The Epic (2015) was een ambitieuze, weelderige ode aan de spirituele jazz van Coltrane en de muziek van vrijdenkers als Fela Kuti en Pharoah Sanders.
Harp, sitar en nu ook weer helemaal terug in de jazz: de fluit. Verrassende adepten zijn voormalig hiphopartiest André3000 en Shabaka Hutchings die er vriend en vijand mee verbazen.
En naar wie moet ik nog meer luisteren?
Pianist Shai Maestro maakt moderne, introverte jazz met een mystieke, spirituele inslag. In de jazz van de prominente Noorse jazzpianist Tord Gustavsen draait het veel om meditatie en contemplatie. Een spel van licht en duisternis, van schoonheid en grilligheid, van koud en warm.
Echt fijne ontspanmuziek (op een vrij grillig improstukje na) is de plaat van de Britse dj en producer Floating Points met de inmiddels overleden spirituele jazzvorst Pharoah Sanders. Hun drie kwartier durende Promises vloeit en dijt uit als een dromerige vloeistofprojectie vanuit één kernmotiefje naar ijlhoge lijnen.
Ook een herontdekking is de Amerikaanse saxofonist en fluitist Charles Lloyd. Hij komt momenteel flink voor het voetlicht omdat de tachtiger, die in een interview vertelde hoe muziek hem transporteert naar „Hyperion, het koninkrijk”, met The Sky Will Still Be There Tomorrow gevoelvolle, spirituele jazzpoëzie afleverde die stroomt en avontuurlijke diepte heeft. Aanrader.
Soms komen twee tegenovergestelde ontwikkelingen vrijwel tegelijkertijd. Kalpanarts, het gezelschap van de Nederlandse choreografe Kalpana Raghuraman, belandt door de aritmetica van het Fonds Podiumkunsten onder de gevreesde zaaglijn: ondanks een positief advies krijgt de groep per 1 januari geen subsidie meer wegens ontoereikend budget. Niet lang na die onheilstijding kon Raghuraman wereldkundig maken dat zij als nieuwe Creative Associate aan de slag gaat bij Het Nationale Ballet.
De komende twee jaar maakt ze er voorstellingen en zal ze met dansers en het artistieke team van HNB werken aan onderzoek en uitwisseling. Dat is interessant voor de choreografe, danseres en antropologe, en een mooie verkenning van nieuw terrein voor het balletgezelschap: Raghuramans hybride van hedendaagse, urban dans en klassieke Indiase stijl.
Of het een met het ander te maken heeft is onbekend, maar de titel van haar nieuwe voorstelling is Trust. Hierin wil de choreografe met vijf dansers en de Spaanse zangeres Paloma Lázaro Arteaga in groepsscènes, soli en duetten de dynamiek van vertrouwen tonen: opbouw, verval en herovering. Als leidraad fungeren de term Maya uit de hindoeïstische filosofie, die uitgaat van de sluier van (particuliere) illusies die het zicht op de werkelijkheid verhindert, en de six healing sounds-meditatie die negatieve emoties wil tegengaan.
Wantrouwend
Bij aanvang staan de zes performers voor op het toneel opgesteld tussen zes lichtkegels. Ze zijn gekleed in grijze kostuums (Jookje Zweedijk) met subtiele verwijzingen naar Indiase kostumering. Als ze langzaam achterwaarts bewegen, gaan hun blikken wantrouwend naar elkaar en richting publiek, alsof ze ieder moment een aanval kunnen verwachten. Arteaga’s klaaglijke zang begeleidt het openingsdeel waarin de armbewegingen aanhoudend gespannen zijn en de handen klauwen. Het eerste duet (Laila Gozzi en Riccardo Zandoná) vertrekt vanuit vanzelfsprekende samenwerking. De kleine Gozzi beklimt Zandoná, plooit zich om zijn lichaam en laat zich door hem steunen, dragen en, staand op zijn voeten, verplaatsen. Later rolt en kronkelt Gozzi als een duveltje over de vloer, tong ver uitgestoken.
Daarna volgen de scènes elkaar vrij schools op in groepsdans-solo-groepsdans-duet-groepsdans (enzovoort). De overgangen zijn daarbij nogal bot, een probleem dat zich wel vaker voordoet in het werk van Raghuraman. Dat defect wordt deels gecompenseerd door de sterke dansprestaties van onder anderen Raghuramans vaste danser Sooraj Subramaniam, wiens sterke basis in klassieke Indiase dansstijlen altijd herkenbaar is in de markante articulatie van zijn bewegingen, of die nu dicht tegen Indiase dans aanschuren of volledig westers-hedendaags zijn.
Per scène verschilt de energie. In de solo van Zandoná is die los en wild; de danser wervelt woest over het toneel, de armen ver uitgeslagen. Een groepsdans is juist heel compact en gebonden, met dansers die elkaar vasthouden en samen een kring vormen – hét symbool voor gemeenschap. Expressief is de scène waarin emoties als verdriet, angst, woede en dergelijke de gezichten van de dansers tot grimassen vervormen.
Door de zang van Arteaga en de Indiase invloeden in de composities van Simone Giacomini hangt er een mystieke waas over het geheel. De opbouw van de voorstelling is echter te keurig in brokjes gehakt en te weinig vloeiend om echt mee te gaan in de sfeer en thematiek. Jammer, want het bewegingsmateriaal van Raghuraman is vaak erg fraai.