Verdi’s ‘La traviata’ bij De Nationale Opera: kippenvel en ‘brava!’-geroep

Het heeft altijd iets grappigs als tijdens een uitvoering van La traviata de stadionmeezinger begint – het drinklied Libiamo ne’lieti calici – en het keurige operapubliek kaarsrecht op zijn stoel blijft zitten. Ook in de Nationale Opera waren zaterdag geen meedeiners te zien. Dirigent Andrea Battistoni hielp ze daar wat bij: hij ging niet vol op het orgel, maar liet het lied eerder guitig klinken, en zelfs een beetje dreigend.

Van het koor gaat in deze voorstelling vaker dreiging uit; regisseur Tatjana Gürbaca presenteert in deze Traviata een duister mensbeeld. De menigte waarin courtisane Violetta zich beweegt is een krioelende massa opportunistische, geldbeluste dieren.

Muzikale knallers

Vanwege de vele knallers – het drinklied is er maar één – en het noodlot van Violetta – ze wordt overgehaald haar grote liefde op te geven en sterft ook nog aan tuberculose – is La traviata een geijkte publiekslieveling.

Een herneming van deze productie uit 2021 lag dus voor de hand. Destijds werd de regie wat behoudend ontvangen, en nog steeds oogt het concept wat onbeholpen. Er wordt koddig met geldbiljetten gewapperd en Alfredo staat tijdens een van zijn aria’s om onbegrijpelijke redenen als een sulletje het podium te vegen – maar het had allemaal veel erger gekund en uiteindelijk zit de regie zelden onoverkomelijk in de weg.

Op sommige momenten is hij zelfs ronduit sterk. De manier waarop een groep high society heren zich aan het jonge zusje van Alfredo verlustigt tijdens de aria waarin Alfredo’s vader Violetta smeekt zich van het gezin te distantiëren om de eer van het meisje te redden, maakt indruk. Nergens wordt het kind onder de rok gegrepen, maar juist onder al die hypocriete hoffelijkheid is de dreiging van zo’n groep nette mannen in pak voelbaar.

Maar ook waar het toneelbeeld wat minder geslaagd is, biedt de productie de zangers ruimte om hun aria’s effectief over te brengen.

Dat doen ze dan ook waanzinnig goed. De bejubelde bezetting van drie jaar geleden is grotendeels hetzelfde gebleven. Dirigent Andrea Battistoni weet enorme spanning en drama uit het Rotterdams Philharmonisch te krijgen, Bogdan Volkov zingt zijn Alfredo met een gemak alsof hij het allemaal ter plekke verzint en George Petean zet zijn vaderrol prachtig en met precies de juiste snik in de stem neer om hem sympathiek te maken.

Brava!

De Violetta uit 2021 was vervangen, maar sopraan Adela Zaharia is in haar eentje al reden genoeg een kaartje te kopen voor deze herneming. Een geweldig warme klank, al weet ze ook de hoogte precies de juiste dosis scherpte mee te geven om haar wanhoop te tonen, met indrukwekkend dun fluisterend vibrato op de meest intieme momenten. Het publiek sloot haar volledig in de armen.

Kleine voetnoot: dat je na zo’n intens mooi gezongen aria als Addio, del passato je enthousiasme wil laten blijken is begrijpelijk en geweldig en de mores bij klassieke concerten mogen heus ook losser: meedeinen mag best. Maar het is ook heel mooi om een halve, desnoods een kwart seconde te wachten na de laatste noot. Of, als dat niet gaat, in ieder geval de laatste noot te laten uitklinken, voor het ‘Brava!’-brullen begint.

https://youtu.be/n5mF9d9R9tg?si=fYdOQMn0i9t57zvl