Veelbelovende serie ‘Sirens’ wil te veel en is daarmee net niets

De serie Sirens heeft heel veel potentie. Een veelbelovende cast om te beginnen. Zo is Julianne Moore Michaela ‘Kiki’ Kell, de vrouw van miljardair Peter Kell die weer wordt gespeeld door Kevin Bacon. Milly Alcock (House of the Dragon) is haar persoonlijk assistent Simone en Meghann Fahy (The White Lotus) Simone’s met verschillende verslavingen worstelende oudere zus Devon die zorgt voor hun dementerende vader Bruce, gespeeld door Bill Camp. Daarnaast werd de serie gecreëerd door Molly Smith Metzler die eerder voor Netflix Maid maakte, wat een verrassende hit was en een aangrijpend, genuanceerd en meeslepend portret van huiselijk geweld schetste.

Nu is Sirens niet direct een bloedserieus drama zoals Maid. Maar het is ook geen lekkere, donkere comedy, ondanks dat Netflix de titel in een promotiebericht zo omschrijft. En een bijtend scherpe kritiek op rijkdom à la The White Lotus kun je het ook niet echt noemen. Het probleem is alleen dat het al het bovenstaande wel lijkt te willen zijn, en er zelfs nog een dotje mysterieuze, bovennatuurlijke sekte-vibes bovenop doet – gewoon omdat het kan. En omdat de serie te veel dingen tegelijkertijd probeert, is het uiteindelijk net niets.

Sirens begint met een katerige Devon die net een nachtje in de cel heeft doorgebracht na een dronken aanvaring met een paaltje. De jonge vrouw zit er behoorlijk doorheen omdat de zorg voor haar zieke vader haar te veel wordt. Wanneer haar wanhopige SOS-berichtjes aan haar zusje onbeantwoord blijven, maar Simone wel een (enorme) fruitmand stuurt, besluit Devon het ding eigenhandig terug te gaan geven.

Maar op het idyllische vakantie-eiland waar Simone werkt, ontdekt Devon dat haar zusje een ander mens is geworden. Ze heeft al haar tatoeages laten verwijderen, draagt enkel nog pasteltinten, en is op een ongezonde manier toegewijd aan haar baas – de rijke, invloedrijke socialite Michaela Kell die in het grote huis boven op een indrukwekkende klif woont. Michaela runt een opvang voor roofvogels – met wie ze lijkt te kunnen communiceren – en heeft een bijzondere aantrekkingskracht op mensen. Simone lijkt door haar betoverd. En Devon wantrouwt Michaela en haar bedoelingen direct.

Glenn Howerton als Ethan, Milly Alcock als Simone en Meghann Fahy als Devon in de serie ‘Sirens’.

Beeld Netflix

Sekteleider

Het is een prima, zelfs intrigerende opzet. Julianne Moore is geloofwaardig en sereen als – misschien wel – sekteleider met eventueel bovennatuurlijke krachten die wellicht verantwoordelijk is voor de dood van haar mans eerste echtgenote, maar is dat allemaal misschien ook weer niet. En wanneer dat het hele verhaal was geweest, had Sirens het soort serie kunnen zijn waarin Nicole Kidman de laatste jaren speelt. Maar dan beter.

Alleen, dat is het niet.

Want waar op het ene moment roofvogels om onverklaarbare redenen dwars door de ramen vliegen, is Sirens in een volgend scène weer luchtig en haast komisch. Bijvoorbeeld wanneer de volledige staf van het grote huis een groepschat blijkt te hebben waarin ze iedere roddel over Simone en de Kells delen. En dat zijn weer momenten die volledig haaks staan op het belachelijk heftige jeugdtrauma dat zowel Devon als Simone met zich meezeulen, dat beetje bij beetje wordt onthuld.

Op zichzelf zijn al deze delen best aardig. Iedereen acteert prima en zeker de scènes tussen de drie vrouwelijke hoofdrolspelers zijn sterk. Ook zijn de vijf afleveringen strak genoeg om nergens te vervelen. Toch klopt het geheel niet. Iets wat overduidelijk wordt wanneer de serie in de laatste aflevering een wending neemt die op geen enkele manier gerechtvaardigd is (en zelfs verzonnen lijkt om een tweede seizoen te kunnen maken). Het is een beetje alsof alle stukjes van de serie tijdens het leggen van de puzzel wel in elkaar passen, maar ze uiteindelijk uit drie verschillende puzzels afkomstig blijken. Hierdoor blijf je – ietwat verward – achter met een afbeelding die nergens op blijkt te slaan. Ondanks al die potentie.