N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Offerfeest Droogte en stijgende prijzen zorgen dat steeds meer Marokkanen zich bij het Offerfeest geen schaap kunnen veroorloven. Maar de sociale druk is groot.
Dag en nacht werken om misschien toch nog Eid el Adha te vieren, het feest waarbij moslims die het zich kunnen veroorloven een schaap of ander dier moeten offeren. De 56-jarige Naima Bouali uit Bouknadel, een kuststadje op zo’n 25 kilometer ten noordoosten van de Marokkaanse hoofdstad Rabat, hoopt dat ze met haar schoonmaakwerk op de valreep haar kleindochters Maryam (8) en Hajar Moudden (6) een onvergetelijke Eid kan geven. „Op deze dag word je door sociale druk geconfronteerd met je eigen armoede”, zegt Bouali via een videoverbinding.
Ze zit in een kleine, vervallen woonkamer met haar man, kleindochters en oudste zoon Said (35) op een blauwe sedarie, een bank met Marokkaanse versiering op de bekleding. Met haar voeten tikt ze ongemakkelijk tegen het houtwerk van de bank. Praten over armoede vindt ze moeilijk, maar ze wil het taboe doorbreken en doet toch haar verhaal. „We zullen dit jaar weer samenzijn met Eid, maar het wordt sober. Het doet pijn om je kinderen en kleinkinderen te moeten teleurstellen”.
Mohamed Rahmani (36) verkoopt al zijn hele leven schapen. Hij reist ieder Offerfeest vanuit de westelijke provincie Rehamna naar Rabat, een reis van zo’n tweehonderd kilometer, om zijn schapen te verkopen. „Het is heel moeilijk dit jaar, vooral voor de Marokkanen die het niet zo breed hebben.” In al die jaren dat hij in de hoofdstad op de markt staat, heeft de situatie er volgens hem nog nooit zo somber uitgezien, vertelt hij terwijl hij een bordeauxrood petje over zijn hoofd trekt. „Het Offerfeest is onbetaalbaar geworden. Er zijn nog maar weinig mensen die een schaap kunnen kopen.”
Hij loopt naar zijn kudde schapen, een stuk of vijftig, die op de markt van El Menzah in Rabat staan. „Neem dit kleine schaap hier”, zegt hij, terwijl hij via een videoverbinding een beest laat zien dat meer weg heeft van een lam dan van een schaap. „Dit kleintje kost 3.600 dirham [330 euro].” Hij laat het schaap los en geeft het een klap op het achterwerk, waarna het beest zich weer bij de kudde voegt. Rahmani’s aanbod varieert. Witte, gevlekte, mét horens, zonder horens. Opvallend is hoe mager het merendeel is.
Droogte en inflatie zorgen ervoor dat de prijzen dit jaar de pan uit rijzen. Het voer van de schapen is stukken duurder door de droogte, zegt Rahmani. „Ieder schaap eet elke dag zo’n drie kilo aan voer, wat neerkomt op 15 à 20 dirham [rond de 1,50 euro] per schaap. Voor ons is dat heel veel geld en dat berekenen we door aan de consument.” Ook schaarste speelt een rol in de stijgende prijzen, zegt hij. „Doordat we steeds minder voer hebben, zijn er ook steeds minder schapen die klaar zijn voor de slacht.”
‘Niet te vreten’
De Marokkaanse regering heeft daarom meer dan een miljoen schapen en koeien uit Roemenië en Spanje geïmporteerd om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. „Het vee uit Roemenië heeft eenzelfde omgeving als dat van Marokko. Ze worden op een vergelijkbare manier grootgebracht”, zei het hoofd van Marokkaanse vleesdienst, Mustapha Belfquih.
Maar die grote import heeft volgens schapenhandelaar Atif Zehli weinig zin gehad. Hij staat met zijn schapen een paar meter bij Rahmani vandaan. Samen met zijn broer ziet hij de verkoop moeizaam gaan. „Schapen die normaal 200 euro kosten, verkoop ik nu voor 350 euro. Die Roemeense en Spaanse schapen zijn duur, maar stellen niets voor”, zegt hij. „Dat vlees is niet te vreten”, roept Rahmani. „Niets is beter dan ons eigen Marokkaanse schaap. Onze beesten krijgen natuurlijk voedsel, geen kunstmatige onzin zoals ze dat in Europa doen. Dat proef je”, knikt Ramhani.
Lees ook Tunesië betaalt de prijs voor zijn graanverbruik nu de melk er schaars wordt
Hele gezinnen lopen rond op de markt in El Menzah om een offerdier uit te zoeken. Na een korte inspectie, door een schaap aan de horens te voelen, een tik op de vacht te geven en naar de tanden te kijken, koopt een man van middelbare leeftijd een schaap bij de buurman van Zehli. „Dat beest heeft hem 500 euro gekost, maar je ziet ook wel dat hij het breder heeft. Hij heeft een goeie Marokkaanse gekocht”, knikt hij in de richting van de koper, die gekleed is in een nette pantalon en een blauw overhemd. Hij loopt met zijn aankoop naar zijn truck, waar het beest wordt ingeladen.
Een Marokkaans, Spaans of Roemeens schaap – de luxe om daaruit te kiezen heeft Naima Bouali niet. Ze heeft net Marokkaanse thee klaargemaakt op een campinggasstel in een piepkleine ruimte met daarin een gammele wasbak waarvan de leidingen onder een geïmproviseerd aanrecht verborgen zijn.
De buren gaan uiteraard roddelen over ons. Dat doet pijn
Naima Bouali kan geen schaap betalen
Met een soepele beweging schenkt ze de thee vanaf zo hoog mogelijk in de glazen, terwijl ze vertelt over de sociale druk waar arme mensen vaak last van hebben. „De buren gaan uiteraard roddelen over ons. Ze zeggen dan dingen als: ‘Kijk, Naima heeft geen schaap voor haar kinderen gekocht. Wat zielig voor ze.’ Dat doet pijn. Alsof ik geen leuk feest wil met alles erop en eraan.” Haar man, Mohamed, mengt zich in het gesprek. „Als je een schaap kunt kopen, dan voel je meteen mentale rust en glijdt die schaamte van je af, want dan let er niemand meer op je”.
Lening voor een schaap
Uit cijfers van onderzoeksbureau ONDH blijkt dat 45 procent van de Marokkanen zichzelf als arm beschouwt. Op het platteland is dat zelfs 58,4 procent. Velen van hen moeten met een heel gezin rondkomen van ongeveer vier euro per dag. De islam stelt mensen die het niet breed hebben, vrij van het offeren. Maar door de sociale druk probeert iedereen ondanks zijn armoede toch een dier te kopen voor het Offerfeest. Vaak sluiten Marokkanen er een lening voor af, om niet voor schut te staan bij buren en vrienden.
„Iedereen die je tegenkomt op straat stelt je nu maar één vraag: heb je er al een gekocht? Het gaat nergens anders meer over”, lacht Naima’s zoon Said met een glas thee in zijn hand. „Ook al heb je je bij het feit neergelegd dat je dit jaar niets kunt offeren, dan nog word je er continu aan herinnerd door vragen uit de omgeving. Ze laten je niet met rust.”
Ook de kleinkinderen van Naima hebben last van druk uit de samenleving. Voor kinderen is het Offerfeest een gelegenheid waarbij ze cadeautjes en nieuwe kleren krijgen. In de dagen voor het Offerfeest spelen ze ook vaak met het schaap, dat op de binnenplaats of het dak van het huis rondloopt.
Maryam en Hajar krijgen op school en op speelpleintjes geregeld de vraag of ze al een schaap of koe hebben gekocht. „Dan zeggen de andere kinderen: ‘Kijk, wij hebben een groot schaap gekocht. Hebben jullie er al een?’”, zegt hun oma Naima Bouali. „Die opmerkingen doen me pijn, want het raakt die meiden”. De zusjes zitten verlegen in een hoekje in hun gebloemde jurkjes en knikken lief naar hun oma. „Ja, dat vragen ze ons vaak”, fluistert Maryam. „Hoe leg je ze nou uit dat het leven voor ons duurder is geworden, terwijl klasgenootjes en vrienden daar minder last van hebben?”, krabt opa Mohamed op zijn hoofd.