Vanwaar de afkeer van de stekkerauto?

Column Waarom toch die politieke smetvrees voor elektrisch rijden, vraagt Marike Stellinga zich af


Illustratie Susan Kraakman

In Den Haag is al vele jaren duidelijk: de ene klimaatvriendelijke burger is de andere niet. Zo kunnen huishoudens met zonnepanelen op meer sympathie van politici rekenen dan mensen met een elektrische auto.

Toen het (inmiddels gevallen) kabinet het financiële voordeel voor mensen met zonnepanelen langzaam wilde afschaffen, stuitte dat op breed politiek verzet. BBB én GroenLinks-PvdA blokkeerden de afschaffing onlangs in de Eerste Kamer.

De financiële voordelen voor mensen met een elektrische auto daarentegen liggen politiek al jaren onder vuur. Al in 2018 begon toenmalig CDA-leider Sybrand Buma over de tweedeling tussen proseccodrinkende Teslarijders en gewone burgers die al blij zijn met een tweedehandsauto. Het aanzienlijke belastingvoordeel dat deze vermogende Teslarijders kregen, stuitte op weerzin. Klimaatbeleid moest geen feest worden voor de rijken. Groot criticus: Pieter Omtzigt.

De financiële voordelen werden vervolgens versoberd en in 2026 houden ze op. Te vroeg, oordeelden de vier partijen achter het gevallen kabinet-Rutte IV: VVD, D66, CDA en ChristenUnie. Maar ze kwamen er niet uit voor het kabinet viel. Wat de Tweede Kamer na de val van het kabinet wel lukte: de accijns op benzine en diesel ook dit jaar verlagen.

Het gevolg is dat alle financiële voordelen dreigen te vervallen: de 2.950 euro aanschafsubsidie, de lagere fiscale bijtelling voor leaserijders en de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting. Elektrisch rijden zou daardoor duurder kunnen worden dan fossiel rijden, waarschuwen belangenverenigingen. Precies te zeggen is het niet, want dat hangt ook af van de prijs van elektrische auto’s en de prijs van elektriciteit.

Auke Hoekstra, consultant en onderzoeker naar elektrisch rijden verbonden aan de TU Eindhoven, kan er met zijn hoofd niet bij. „Wij waren een gidsland en nu doen we ons best die medaille zo snel mogelijk te begraven.” Hoekstra staat bekend als ‘debunker in chief’ omdat hij mythes ontkracht, zoals dat elektrisch rijden niet beter is voor het klimaat. „Ik kan met enige autoriteit zeggen dat een elektrische auto gemiddeld een kwart van de uitstoot van broeikasgas van een fossiele auto veroorzaakt.”

Ja, er is gemiddeld 200 kilo extra materiaal nodig voor de accu in een elektrische auto. „Maar een fossiele auto verbruikt gemiddeld 40.000 kilo aan olie.” En ja, mijnbouw is nodig voor de grondstofwinning voor accu’s, maar de impact van olieboren is veel groter. „Let wel: ik zeg niet dat iedereen moet autorijden. Maar áls we autorijden, laat het dan in vredesnaam elektrisch zijn.”

Van de 9 miljoen auto’s in Nederland zijn er ruim 450.000 elektrisch

Nederland zette snel laadpalen neer, ontwikkelde een standaard die nu wereldwijd wordt overgenomen, en zorgde dat je met één pas overal kon laden. Hoekstra durft zelfs te beweren dat Nederland elektrische auto’s wereldwijd over de eerste hobbel heeft geholpen. „Wij hebben meer dan welk land de doorbraak van elektrisch rijden in gang gezet.”

Inderdaad door aanvankelijk royaal uit te delen. Ook aan hybride auto’s die zelden elektrisch reden. Je kan je afvragen hoe klimaatvriendelijk dat was, „maar nu halen we bijna elke vorm van stimulering eraf.” Er is nog wel subsidie beloofd voor tweedehands-elektrische-auto’s.

„Dit is wel heel erg cold turkey afkicken. Omdat elektrische auto’s door de accu zwaarder zijn, belast je elektrische auto’s straks meer dan fossiele auto’s. Terwijl elektrische auto’s nog altijd duurder zijn en we nog midden in de transitie zitten.” Van de 9 miljoen auto’s in Nederland zijn er ruim 450.000 elektrisch. Een kwart van de nieuwe auto’s is elektrisch.

Hoekstra verwacht dat de snelle groei nu afvlakt. „Omdat autokopers de kosten niet overzien, kiezen ze minder vaak voor elektrisch. Voor mensen die hun auto opladen met hun eigen zonnepanelen blijft het lucratief. Maar voor wie openbaar moet laden, is dat waarschijnlijk niet zo. ”

Op termijn wint de elektrische auto volgens Hoekstra. „Niet vanwege politieke ideologie, maar vanwege betere technologie.” En dus is de vertraging jammer. Het levert jaren klimaatwinst op als mensen nu overstappen.

Mocht een nieuw kabinet elektrisch rijden toch nog willen stimuleren, dan zou het fundamenteel moeten nadenken over hoe het autorijden wil stimuleren én belasten. Want er zit best wat in de kritiek dat de subsidie voor elektrisch rijden vooral bij hoge inkomens terechtkomt (overigens was dat ook zo bij zonnepanelen). Elektrische auto’s zijn relatief duur, de aanschafsubsidie van 2.950 euro is voor mensen met een laag inkomen onvoldoende. Er zijn manieren om hen te helpen, blijkt uit onderzoek van CE Delft, bijvoorbeeld door de aanschafsubsidie te beperken tot goedkopere auto’s.

Ook moet een nieuw kabinet oppassen met het steeds hoger belasten van fossiel rijden zónder de lage inkomens te helpen. Voor mensen die geen elektrische auto kunnen kopen en wél met de auto naar hun werk moeten dreigt immers vervoersarmoede, concludeerde TNO onlangs. Juist deze 70.000 tot 175.000 kwetsbare huishoudens zou de overheid over de hobbel naar een elektrische auto moeten helpen. Maar niet door de accijns op benzine te verlagen, want dat voordeel komt volgens TNO voor 98 procent bij andere huishoudens terecht.

Er is dus behoefte aan slim en minder grillig beleid. Eerst een verandering aanjagen om hem daarna te hinderen is knullig, zeker als het doel – schoner verkeer – hetzelfde blijft.