Van zolderkamertje naar de markt: uitvinders tonen op beurs hun successen. ‘De oplossing was zo eenvoudig dat ik dacht dat die er al moest zijn’

Het is geen vinden maar scheppen. Eerst was het er niet en toen wel. Dan is de wereld opeens onvoorstelbaar zonder de Clenchy, een verend klemmetje dat in elke hoek tussen muur en plafond past, zodat je overal slingers kunt ophangen. Of de Baby Shower Glove, een handschoen waarmee je samen met je baby kunt douchen, zonder dat deze als een nat stuk zeep uit je handen schiet.

Soms groeit een idee langzaam, in je hoofd en dan op het spreekwoordelijke zolderkamertje. Zoals de Airfryer, de heteluchtfriteuse die in 2005 is uitgevonden door Fred van der Weij en met Philips is doorontwikkeld. Een van de vele prototypes, een stalen kubus met slangen en snoeren ter grootte van een wasmachine, was zaterdag te zien in de bibliotheek van Amstelveen.

Daar vierde de Nederlandse Orde van Uitvinders (NOVU) haar 35-jarig jubileum met lezingen, presentaties en workshops. En met zogeheten quickscans waar uitvinders in spe hun idee vertrouwelijk aan een expert van de ‘uitvindersvakbond’ konden voorleggen.

Uitvindersgeluk

Het Eureka-moment, het lampje dat aangaat in je hoofd (of in stripverhalen: erboven), de spontane inval, dat is het ware uitvindersgeluk. Bert Pezij overkwam het toen hij de harde drinkpakjeshouder bedacht terwijl zijn dochter voor de zoveelste keer de achterbank ondersproeide. „Ik zei nog: niet knijpen!” In een flits zag hij de oplossing. „Maar die was zo eenvoudig dat ik dacht dat die er al moest zijn”, vertelt hij in het jubileumblad, een grote eenmalige glossy die iedere bezoeker cadeau kreeg.

Uitvinder is geen beschermde titel, maar je bent pas ‘erkend NOVU-lid’ als je een vinding op de markt hebt gebracht. Zelfs bij briljante ideeën is dat niet vanzelfsprekend, zegt voorzitter Ad de Grauw. Zelf bedacht hij een tuinspel voor kinderen – „je moet dan denken aan iets met water”, zegt hij voorzichtig. Maar uitwerken en de verplichte Europese certificatie bleken nog een te hoge drempel, zodat zijn idee nog steeds alleen als prototype bestaat. „Als ik niet al een baan had, had ik het wel doorgezet”, zegt hij.

Bezoekers van de Nationale Uitvindersdag in Amstelveen.
Foto Ruchama van der Tas

Geluidloze rolkoffer

Veel uitvinders voegen alleen iets toe aan wat er al is. Maar door een beslissende verbetering, zoals octrooi NL1012379, voelt het beschuit zónder de randuitsparing waarmee je het met een vinger gemakkelijk uit de bus kunt halen nu wel als prehistorie. Of de Silent Wheels, de geluidloze rolkoffer, die Amsterdam en Venetië verplicht zouden kunnen stellen. En de Brushkeeper, de afsluitbare, terpentijnbesparende verfkwast.

„Eigenlijk kijk je achter bestaande dingen door niets als vanzelfsprekend te beschouwen”, zegt Madelon Revermann over het denkproces. Haar Cocon, een staande lamp uit één stuk in een toetervorm gevouwen kunststoffolie die zichzelf vasthoudt zonder één schroefje of druppel lijm won in 2000 een grote internationale prijs.

Met „denken in woorden” heeft het weinig te maken, zegt Pedro Jooren over zijn workshops Lego Serious Play. Die geeft hij om mensen in organisaties creatiever te laten denken en communiceren via modellen van de Deense blokjes, die dan kunnen betekenen wat jij afspreekt dat ze betekenen. „Dit blauwe blokje is dan bijvoorbeeld de afdeling financiën”, zegt Jooren. „Denken met je handen. Dat leer je al op de kleuterschool: tekenen en bouwen.”

Wie Lego minder abstract wilde gebruiken kon in Amstelveen terecht aan tafels waar niet alleen kinderen karretjes en kastelen bouwden en zelfs een via Bluetooth programmeerbare Lego-flipperkast.

Een legobouwwerk, gemaakt op de Nationale Uitvindersdag in Amstelveen.
Foto Ruchama van der Tas

Draagbare grapjes

De technische hoogstandjes van goudsmid Eline van der Laag zijn „niet nuttig maar wel spannend”. Zoals een ring met aan de buitenkant een ‘carrousel’ van diamantjes die je rond je vinger kunt draaien. En de ring die ze nu draagt, die bestaat uit draaibare staafjes, wit goud aan de ene zijde, geel goud aan de andere, zodat je de ring – ze laat het zien – binnenstebuiten kunt keren. „Ik probeer mensen aan het lachen te maken, allereerst mezelf”, zegt ze. „Het zijn draagbare grapjes.”

Op de radio hoorde ze een item over de uitvindersdag en de mogelijkheid om een expert naar een idee te laten kijken. Eentje had ze al tien jaar liggen, iets waarvan ze gelooft „dat de hele wereld het wil dragen”. Maar dan moet iemand anders het produceren en hoe doe je dat? Glunderend komt ze uit het gesprek; de expert was meteen razend enthousiast, zegt ze, en heeft haar advies gegeven, om te beginnen bij het aanvragen van een octrooi.

Financiëel gat

De Tiller is een kruising tussen een steekwagentje en een vorkheftruck waarmee bijvoorbeeld installateurs een cv-ketel hoog tegen een muur kunnen plaatsen. Veertien jaar geleden uitgevonden door Herman van der Helm, die er intussen van kan leven. „Maar ik was al rijk”, zegt hij. „Ik heb vier gezonde kinderen.”

Een goed idee kan ook een financieel zwart gat worden. Daartegen wil de NOVU uitvinders beschermen. „Als je je product nog niet hebt gedefinieerd is het onzin om 200.000 euro in octrooien te investeren”, zegt voorzitter Ad de Grauw. „Ze vinden het moeilijk over hun idee te praten, met ons praten helpt vaak wel.”

Voor ideeën die de markt niet halen en hun bedenkers is er trouwens hoop. Soms blijkt een mislukte vinding alsnog een ongezochte vondst. Zo is bubble wrap, dat als verpakkingsmateriaal wordt gebruikt, ooit bedacht als behang. En de uitvinder van de Post-itplakbriefjes zocht juist naar heel stérke lijm.