Van Morrison haalt zijn eigen legende onderuit

Recensie

Muziek

Bingo-showorkest Onaangekondigd zong de knorrige Ierse popveteraan alleen werk van zijn recente skiffle-album. Zijn band deed denken aan een showorkest op een bingoavond.

Van Morrison is nog redelijk goed bij stem, maar hij zong in Carré alleen stoffig materiaal van anderen.
Van Morrison is nog redelijk goed bij stem, maar hij zong in Carré alleen stoffig materiaal van anderen.

Uit de aankondigingstekst van Mojo en Carré: „Van Morrison wordt beschouwd als één van de grootste artiesten van deze tijd. [Zijn] albums worden gerekend tot de beste aller tijden. Morrison heeft meer dan 150 nummers op zijn naam waaronder de hits ‘Brown-Eyed Girl, ‘Moondance’, ‘Wild Night’ en ‘Gloria’.”

Skifflemuziek

Tot zover de belofte van de twee uitverkochte concerten die de 77-jarige Ierse popveteraan in Carré geeft. Wat de organisatie niet kon weten, is dat Morrison geenszins van plan was om ook maar één van die legendarische popklassiekers te spelen. Op zijn oude dag keert Sir George Ivan Morrison terug naar de skifflemuziek uit zijn jeugd. Hardnekkig beperkt hij zich tot zijn recente, 43ste album Moving On Skiffle, de bron van al het gespeelde materiaal.

Mooi, zo’n hobby, maar zég het dan voordat de kaarten in de verkoop gaan. Morrison legt zich toe op muziek zoals die gespeeld werd door Lead Belly en Lonnie Donegan, artiesten die gerammeld hebben aan de wieg van de rock-‘n’-roll. ‘Freight Train’ van Elizabeth Cotton stamt uit 1895; Lead Belly’s ‘Cotton Fields’ uit 1933.

https://youtu.be/3kFNBuzLQzU

Van Morrison is nog redelijk goed bij stem. Maar waarom kiest de eigenzinnige zanger, die op zijn voorlaatste album luidkeels tekeer ging tegen moderne ongemakken als Facebook en coronamaatregelen, er voor om alleen dit stoffige materiaal van anderen te spelen?

Oubollige sfeer

Van Morrison speelde afwisselend mondharmonica, gitaar en saxofoon. De begeleiding werd keurig binnen de lijntjes verzorgd door een wat dorre showband die niet misstaan zou hebben op een Engelse bingoavond.

Morrison zong op de automatische piloot, als hij niet omstandig met zijn spiegelbril over zijn muziekstandaard gebogen stond om de teksten op te lepelen. Knorrig deelde hij orders uit: zijn pianist zong hij met tut-tut-tutgeluiden voor wat hij moest spelen. De gitarist dubbelde op trompet en bracht de oubollige sfeer van trad-jazz uit de jaren vijftig. De wasbordspeler kreeg een open doekje bij zijn solo. Een vlakke vertolking van Hank Williams’ ‘Cold Cold Heart’ met een solo op het bioscooporgel was het dieptepunt van de avond.

Geen ‘Gloria’, geen songs van zijn meesterwerk Astral Weeks, geen muziek van na 1958. Geen toegift, los van de tijd die gerekt werd door het orkest toen Van Morrison na een afgemeten anderhalf uur van het podium verdween. Van zijn legende is zo langzamerhand bedroevend weinig meer over.