N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het scheen een regelrechte horrorshow te zijn geweest. Nachtmerriemateriaal van het ergste soort. Daarom hield ik de afstandsbediening bij de hand, voor als het écht uit de klauwen zou lopen. Ik had het programma al een paar dagen niet gekeken – omdat er nou eenmaal andere dingen op de planning stonden, en ook omdat ik zo’n twintig jaar ouder ben dan de beoogde doelgroep. Maar gedurende die paar dagen waren me zo veel alarmerende berichten ter ore gekomen dat ik me onderhand afvroeg of we misschien op het eind van het programma afstevenden: of seizoen 24 het allerlaatste seizoen ooit zou zijn. Want de makers, zo ging het verhaal, hadden het ondenkbare gedaan.
Ze hadden de gezondheid van Sinterklaas in twijfel getrokken.
Alleen al het opschrijven van die zin voelt als een ernstige zonde, dus je snapt dat ik er niet happig op was de gemiste afleveringen terug te kijken. Zo wordt het wel heel verleidelijk om je te voegen bij de groeiende groep nieuwsmijders. Maar de aflevering van maandagavond had de gemoederen dermate hoog doen oplopen dat je er echt niet omheen kon. Metro schreef over kinderen die huilend naar bed gingen. De Telegraaf sprak van een „horrorscène”. Helaas – negeren leek geen optie meer. Daarom raapte ik dinsdagavond alle moed bij elkaar en keek ik het Sinterklaasjournaal (NTR) terug.
Inderdaad is de goede Sint dit jaar opvallend bedlegerig en toont iedereen in zijn omgeving zich bezorgd over zijn gezondheid. Van de Pieten moet hij veel uitrusten en op zijn staf leunen als hij zich toch genoodzaakt ziet een paar stappen te verzetten, maar daar is de goedheiligman natuurlijk te eigenwijs voor – met als gevolg dat hij op een goed moment met een ambulance wordt afgevoerd naar het ziekenhuis. In de uitzending van maandag werden twee Pieten gevolgd die Sinterklaas daar kwamen opzoeken. Ze hadden zicht op zijn behandelkamer door een kier in de gordijnen, en hoorden hem aan de dokter vragen wat ze nu precies ging doen. „Even doorbijten Sinterklaas”, antwoordde de dokter: „het moet er écht af.” Daarna bewoog ze zich naar zijn been en klonk het lawaai van een gipszaag. En het gegil van twee geschokte Pieten, die pas een dag later zouden ontdekken dat Sinterklaas al die tijd met een gipsverband om zijn been had gelopen. Niet zijn been, maar dat verband was eraf gezaagd.
Dat dat een spannend tafereel was kon ik me als voormalig bang kind wel voorstellen. ‘Horror’ leek me echter wat overtrokken. Bovendien klonk er al lang vóór deze scène geklaag: het echte probleem dat sommige ouders met dit seizoen hebben, lijkt eerder dat kinderen worden geconfronteerd met het idee dat een geliefd personage oud en ziek kan worden. Sinterklaas in een ziekenhuis? Gadver, veel te ongezellig.
Maar kinderen kunnen best wat ongezelligheid aan. Je ziet het terug in een format als De mensenbieb (HUMAN), dat onlangs nog werd genomineerd voor een Emmy. In dat programma stellen kinderen vragen aan (bekende) volwassenen over een zelfgekozen onderwerp: van seksuele geaardheid tot rouw. Soms simpelweg uit nieuwsgierigheid, soms omdat ze zelf met zo’n thema worstelen en behoefte hebben aan tips, herkenning of troost. Ze willen er júíst over praten.
Ook tijdens het jaarlijkse Kindervragenuur in de Tweede Kamer droegen kinderen maandag zelf zware thema’s aan. Ze wilden weten hoe de regering hun toekomst veilig zou stellen: wat werd er gedaan tegen klimaatverandering? En tegen oorlogen? En konden ze later nog wel een eigen huis krijgen?
Merkwaardig genoeg legde premier Schoof in zijn warrige antwoord ook uitgebreid uit wat de kinderen zélf konden doen voor een fijne toekomst. Zo moesten ze vooral naar school gaan. En lekker gezond blijven. Van zo’n respons zou ik langer wakker liggen dan van het Sinterklaasjournaal.
Het slachtoffer van verkrachting kreeg de afgelopen maanden niet alleen een gezicht, maar zei ook luid en duidelijk dat ze wilde dat „de schaamte van kamp wisselt”. Niet zij, Gisèle Pelicot, hoeft zich immers te verbergen. Degenen die zich moeten schamen, zijn volgens haar degenen die ervan worden verdacht dat ze haar, terwijl ze gedrogeerd en dus buiten bewustzijn was, verkrachtten. Onder wie haar ex-man Dominique, die schuld bekent en tegen wie eerder deze week twintig jaar celstraf is geëist.
Met haar optreden, in de volle openbaarheid, en vooral haar weigering het slachtofferschap op zich te nemen, heeft Pelicot het denken over seksueel geweld, over verkrachting binnen een relatie, en over consent – wederzijdse instemming bij seks – een enorme dienst bewezen. Ongeacht wat de Franse rechter zal oordelen, en niet alleen in Frankrijk, waar duizenden vrouwen de afgelopen maanden de straat op gingen om Pelicot te steunen.
Het zou daarom jammer zijn als na deze geruchtmakende rechtszaak alleen overblijft dat deze zo geruchtmakend is vanwege het grote aantal verdachten, het door Pelicots ex-man gefilmde bewijs van de vijftig mannen die op zijn uitnodiging zijn vrouw verkrachtten, en de wereldwijde aandacht.
Lees ook
Gisèle Pelicot veranderde van slachtoffer in feministisch icoon
Want niet de schaal doet er toe, maar de alledaagsheid ervan. De zaak laat zien dat de slachtoffers van verkrachting gewone vrouwen en mannen zijn. Laat zien dat verdachten geen boemannen in het bos zijn, maar vaker bekenden. Klinkt door in opmerkingen als ‘ze vroeg er om’ (want kort rokje, kanten lingerie) of ‘ik wist niet dat ze niet wilde’ (want ze had gedronken of zei geen ‘nee’). Toont opnieuw dat seksueel geweld, ook binnen het huwelijk of een relatie, helaas de realiteit is.
Ook in Nederland. Negen procent van de inwoners van 16 jaar en ouder (530.000 mensen) is de afgelopen twaalf maanden slachtoffer geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld, de meesten structureel, zo blijkt uit maandag gepubliceerde cijfers van het CBS. Twaalf procent (1,7 miljoen mensen) werd slachtoffer van een of meer vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, van wie 4 procent van fysiek geweld.
En slachtoffers van verkrachting en aanranding doen het minst vaak aangifte van alle soorten misdrijven, bleek uit eerder onderzoek van het CBS. Uit angst voor een vervelende reactie, of uit angst voor wraak. Uit schuldgevoel of schaamte. Omdat het geweld binnenskamers plaatsvindt, en er meestal maar één andere getuige is: de vermeende dader.
Het is daarom goed dat deze zomer in Nederland de nieuwe Zedenwet in werking trad. Niet langer hoeft het slachtoffer te bewijzen dat er sprake was van dwang, de bewijslast ligt nu bij de andere partij. En hij (of zij) moet vóóraf en tijdens zeker weten of de bedpartner eveneens zin heeft in seks. Een volmondig ‘ja’ – al dan niet als antwoord op een expliciete vraag – is cruciaal.
Niet iedereen zal als Gisèle Pelicot zijn en zich met opgeheven hoofd in het openbaar uitspreken over verkrachting. Niet iedereen hoeft haar moed te hebben. Maar geen enkel slachtoffer hoeft zich te schamen.
‘Wist je”, vroeg mijn vriend in de Londense metro, „dat je maar door één neusgat tegelijk ademt?” Ik was net begonnen in The nutmeg’s curse van Amitav Ghosh, plaats van handeling was een dorp op de Indonesische Banda-eilanden op een zoele avond in 1621, en verstoord keek ik op. „Eh?”
Hij vatte mijn verwarring op als aanmoediging en begon over de neuscyclus, die inhoudt dat er altijd meer lucht door het ene neusgat stroomt dan het andere. „Dat komt doordat de zwellichamen in het neusslijmvlies niet tegelijk evenveel bloed krijgen. Afwisselend verstoppen ze de linker- en de rechterkant.” Ik bracht twee vingers vlak onder mijn neus. Even leek uit beide neusgaten evenveel lucht te stromen – direct een triomfgevoel: zie mij, de uitzondering! – maar al snel bleek mijn rechterneusgat duidelijk dominant. 39 jaar lang was ik me niet bewust geweest van wat zich in mijn eigen neus afspeelde.
„Wist je”, vroeg ik mijn vriend later boven een Indiase curry in Brick Lane, „dat nootmuskaat in de zeventiende eeuw leidde tot genocide?” Ik was inmiddels op de helft in het boek van Ghosh. Jarenlang had ik bij het eten van nootmuskaat hetzelfde feitje opgelepeld: dat je er, als je er te veel van eet, agressief van wordt. Ik wist dat de VOC ooit gruweldaden pleegde in de zucht naar een monopolie, dat Jan Pieterszoon Coen zich als een klootzak had gedragen. Maar pas door The nutmeg’s curse viel het kwartje: om zoiets onschuldigs als nootmuskaat hadden Nederlanders de gehele bevolking van een eilandengroep uitgeroeid. Niet alleen de consumptie ervan maakte agressief.
Dat ik over nootmuskaat las was vooral te danken aan de Britse nutmeg craze – in aanloop naar Kerstmis hingen overal advertenties voor nutmeg roasted turkey en nutmeg & orange coffee, dus niet toevallig had de Londense Waterstones het boek prominent in de etalage staan. Mooi toeval was dat Ghosh enkele dagen later de prestigieuze Erasmusprijs uitgereikt zou krijgen in Amsterdam – uitgerekend in het met VOC-geld gebouwde Koninklijk Paleis. In zijn werk trekt Ghosh ijzersterke parallellen tussen heden en verleden, tussen economie en ecologie. Want de vloek van nootmuskaat werkt nog altijd door. Meer dan ooit zijn we afhankelijk van botanische exportproducten. Niet in de vorm van specerijen maar van versteende plantenresten: steenkool.
Choke points, noemt Ghosh de zee-engtes in de wereldwijde transportroutes van fossiele brandstoffen. Strategisch belangrijke knelpunten: verstikkingspunten. Beheers de choke points en heers. Het klimaattopfiasco in Azerbeidzjan onderstreept dat de term ook breder toepasbaar is. Klimaatbeleid is in zichzelf een choke point. Door de hand op de knip te houden oefenen rijke landen buitensporig veel invloed uit op de wereldwijde opwarming, ten nadele van de ontwikkelingslanden – en uiteindelijk ook van zichzelf. Hoe langer we de klimaatcrisis recht onder onze neus negeren, des te onleefbaarder de planeet wordt. Door één neusgat ademen gaat nog wel, maar twee verstopte neusgaten zorgen onherroepelijk voor ademnood.
Gemma Venhuizen is biologieredacteur bij NRC en schrijft elke woensdag een column op deze plek.