Van een lustmoord tot 4800 instrumenten voor het Turkse leger en 912 dakloze piano’s: het Kessels Museum gaat over meer dan muziek

Ruim een halve eeuw was het een ‘landmark’ in Tilburg: op vijf minuten fietsen van het station lag, in het huidige Spoorpark, de innovatieve en succesvolle muziekinstrumentenfabriek van dirigent, componist en ondernemer Mathieu Kessels. Foto’s en tekeningen tonen een langgerekt bakstenen gebouw, met daarnaast de villa (‘Cecilia’) waar directeur Mathieu woonde met zijn vrouw en hun negen kinderen. De gebouwen werden in 1955 gesloopt, maar het opgangs- en ondergangsverhaal van Kessels Muziekinstrumentenfabriek bleef bewaard: in het Kessels Museum.

Is het cultuur? Erfgoed? Een beetje van beide. Na lange omzwervingen vond het Kessels Museum in 2022 onderdak in het pand van De Nieuwe Koninklijke Harmonie aan de Stationsstraat. De harmonie (opgericht in 1843) repeteert er nog steeds, elke maandag, 120 man sterk. Op de begane grond ligt horecavoorziening De Harmonie – kroonluchters, wijnrode muren, glas in lood – en een mini-museumshopje. Boven wordt de geschiedenis verteld van wat ooit een brandpunt was van ondernemingslust en industriële innovatie: Kessels Muziekinstrumentenfabriek, rond 1900 een van de grootste in zijn soort in Europa.

Anja Eijkemans is bestuurslid PR. Zij hoeft niet lang na te denken over het topstuk van het museum: dat zijn de vrijwilligers die je rondleiden, verhalen vertellen, schoolklassen begeleiden in het KidsMuziekLab en in het restauratieatelier tonen hoe je een saxofoon in elkaar zet. Daar mag je zelf blazen, slaan of tokkelen om te ervaren hoe een basblokfluit klinkt (heerlijk laag, je buik trilt mee) of hoe je een Wagnertuba aan de lippen zet. „Kinderen gaan hier helemaal los”, zegt Eijkemans. „En na tien minuten volgen de juf en meester meestal ook.”

Aan de geschiedenis van de fabriek is de eerste museumruimte gewijd. Een notenbalk met foto’s, jaartallen en opschriften illustreert hoe de Limburgse dirigent en componist Mathieu Kessels (1858-1932) in 1885 in Tilburg belandde om daar een orkest te gaan dirigeren, en hoe handel in instrumenten in 1886 uitmondde in de stichting van een eigen fabriek.

„Kessels was zakelijk slim, maar ook vooruitstrevend”, zegt Anja Eijkemans. Zo kregen de fabrieksarbeiders vrije uren om samen in de harmonie muziek te maken. Ook nieuw: salarisdifferentiatie. Wie fijn handwerk deed, zoals het inleggen van bloemetjes in de slof van vioolstrijkstokken, kreeg meer betaald dan wie aan de trekband een van vele voor de koperinstrumenten benodigde buizen door een mal trok. De fabriek werd de eerste multinational van de stad. Orders kwamen binnen vanuit de hele wereld. En voor de afdeling vioolbouw werden eind 19de eeuw gespecialiseerde gastarbeiders uit Tsjechië en Duitsland aangetrokken, ver voordat de term gastarbeider bestond.

Foto’s: Walter Herfst

Kunstgenot

De vuistdikke catalogus met fabriekswaar doet watertanden. Wat te denken van de Delphin-pianola à 750 gulden die speelt „gelijk een grooten kunstenaar-pianist: EEN WAAR KUNSTGENOT”? In totaal werden door Kessels Muziekinstrumentenfabriek een half miljoen instrumenten gemaakt. Door de vernieuwende assemblagetechniek werd het productieproces gestroomlijnd, de prijzen gedrukt en Jan Modaal bediend: die kon nu ook een instrument betalen. Zo verbond Kessels zakelijk vernuft met verheffingsideaal.

Bergafwaarts ging het toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, vertelt vrijwilliger en Kessels-historicus Jos Smits. „Kessels leverde veel aan militaire kapellen, overal ter wereld. De grootste order uit de boeken was er een uit 1895: 4800 instrumenten voor het Turkse leger. Maar na 1914 moesten de militairen vechten, en was er minder tijd voor muziek. Toen liepen ook de orders sterk terug.”

Hans van den Muijsenberg, vrijwilliger, oud-bestuurslid en gids sinds 22 jaar, heeft ook de genadeslag van de fabriek paraat: een order van 912 piano’s voor een agent in het Verenigd Koninkrijk. De piano’s werden gebouwd, maar de order ketste af. Ergens, zegt Van den Muijsenberg, is er nog een foto van. Die toont de karakteristieke brede Kessels-fabriekshal, met daarvoor in slagopstelling 912 nagelnieuwe maar dak- en thuisloze piano’s.

Oorlog en moord

In het open restauratie-atelier van het museum is vrijwilliger Chris van Engelen, gepensioneerd machinemaker, bezig met de reparatie van een oude saxofoon uit de Kessels-fabriek, zeker een eeuw oud. „De kleppen weer goed laten aansluiten, is zeker een dag werk”, vertelt hij. „Maar het is leúk werk, en ik heb wat aan mijn vroegere ervaring als stempel- en matrijzenmaker.” Dankbaar is het ook: „De Nieuwe Koninklijke Harmonie weet ons goed te vinden voor allerlei kleine reparaties aan hun instrumenten.”

Als je tijd hebt, vertelt Hans van den Muijsenberg graag verder over wat, naast de afgeketste piano-order, Kessels’ succes deed omslaan. Dat de zonen vader Mathieu moésten opvolgen bijvoorbeeld, terwijl de dochters dat niet mochten – zelfs al hadden ze misschien meer hart voor de zaak. Het leidde „niet tot prettige vormen van samenwerking”.

Nog een killer: de tijdgeest. Na de Eerste Wereldoorlog volgden interbellum, crisis, Tweede Wereldoorlog. „Mensen hadden andere dingen te doen dan muziek maken”. Al bleef Kessels’ bladmuziekdrukkerij na 1939 en zelfs nog tot 1964 wel gewoon bestaan.

PR-medewerkster Anja Eijkemans toont nog de vleugel die Mathieu Kessels in 1913 liet bouwen als trouwcadeau voor zijn oudste dochter Henriette. Erop staat een compositie van Richard Hol, „ter herinnering aan mijn jeugdig vriendinnetje Marie Catharina Wilhelmina Kessels”, een andere dochter van fabrieksbaas Mathieu.

Haar treurige verhaal wordt daarnaast kort verteld: de elfjarige Marietje Kessels verliet in 1900 het ouderlijk huis maar kwam nooit weerom. Ze werd slachtoffer van een gruwelijke lustmoord, haar lichaam werd twee dagen later gevonden in de kerk. Helemaal opgehelderd werd de kwestie nooit, maar alom geaccepteerd is de volgende overlevering: de pastoor verkrachtte en vermoordde Marie, maar een schandaalschuwe Mathieu zag ervan af van de geestelijke aan te klagen, omdat zijn fabriek dan het risico zou lopen orders van de vele rooms-katholieke fanfares in Brabant en België mis te lopen.

In het Kessels Museum is het maar een van vele verhalen, die gaan over veel meer dan muziek alleen.