Voorzichtig daalt Paula Alzate af langs een modderig pad tussen de bomen, in de richting van kletterend water. Een grote waterval komt in zicht en behoedzaam plaatst ze haar voeten over de glibberige keien. Bij het water aangekomen buigt ze voorover, wast haar gezicht en haalt diep adem. „Ik ben iedere dag blij dat ik in deze prachtige omgeving woon’’, zegt ze.
Los Farallones de Cali, een uitgestrekt natuurpark met hoge, donkergroene imposante heuveltoppen, tientallen rivieren en watervallen in de Colombiaanse deelstaat Valle de Cauca, is in omvang ongeveer zo groot als de provincie Limburg. Het natuurgebied heeft een hoge biodiversiteit, vier verschillende ecosystemen, bijzondere planten en diersoorten en is een zeer populaire plek voor vogelspotters.
Het ligt op nog geen uur van de miljoenenstad Cali, waar deze week op de VN-biodiversiteitstop COP16 wereldleiders afspraken maken over het redden van de zwaar bedreigde biodiversiteit op de planeet. Op de voorgaande top, in 2022 in Montreal, spraken tweehonderd landen al af dat in 2030 zeker 30 procent van de aarde beschermd moet zijn. De Colombiaanse president Gustavo Petro, gastheer van de COP16, wil dat afspraken nu concreet geïmplementeerd worden en dat het niet alleen bij woorden blijft. „We zijn bezig ons leven hier, en de planeet te vernietigen. Er staat heel veel op het spel”, aldus de bevlogen Colombiaanse president tijdens de top.
Colombia, een van de meest biodiverse landen ter wereld, hoopt zelf het goede voorbeeld te geven in Farallones. Dat natuurgebied heeft sinds de jaren zestig een beschermde status heeft en was jarenlang – vóór het vredesakkoord van 2016 – een gebied waar gewapende guerrillastrijders van de FARC zich ophielden. Maar het wordt ook al jaren geteisterd door illegale goudzoekers.
In diepe uitgegraven mijnen wordt naar goud gezocht, wat gepaard gaat met vernietiging en vervuiling van de natuur. „Het water in de rivieren, waar we ons drinkwater uit halen, is jarenlang verontreinigd met giftige, zware metalen zoals lood en kwik dat gebruikt wordt in de goudwinning’’, zegt Paula Alzate. Ze is geboren en getogen in het park en maakt, net als haar ouders en grootouders, deel uit van een gemeenschap van de 120 veelal boerenfamilies in dit gedeelte van Los Farallones.
Decennialang probeerde de overheid deze boerenfamilies, die hier vaak generatie op generatie woonden, weg te krijgen. Met een beroep op de beschermde status van het park werden boerderijen en gronden in beslag genomen.
Maar sinds een jaar of zes is het beleid omgeslagen. Nu wordt actief de medewerking gezocht van de bewoners in de strijd tegen de goudwinning en bescherming van het park.
„We hebben fouten gemaakt in het verleden door de bewoners als vijanden te zien, nu proberen we bondgenoten van ze te maken’’, zegt Hector Gomes, die een groep van dertien parkwachters aanstuurt en nauw samenwerkt met politie en leger in een deel van het park.
Anderhalf jaar geleden werd begonnen met een aantal grote ontruimingsoperaties om goudzoekers uit het park weg te halen en om twaalf grote goudmijnen te sluiten. Goudzoekers waren er tweehonderd jaar geleden al, maar toen werd goud nog gezocht op de traditionele manier, met een goudpan. Maar naarmate meer goud werd gevonden, ontstonden uitgegraven goudmijnen waar honderden mensen goudkampen bouwden.
Bij ontruimingen worden de mijnschachten geïmplodeerd met explosieven. Eerdere methodes, zoals het volstorten met beton van de ingang van de diepe mijnen, hielpen niet.
„De goudzoekers kwamen steeds terug. Als mensen weten dat er ergens goud is, dan blijven ze komen. Vooral tijdens de Covidpandemie kwamen veel mensen naar het gebied, gedreven door de crisis en de goudkoorts”, zegt Jaime Millan, een van de dertien permanente parkwachters in Farallones. De oude mijnen worden nu opnieuw beplant, een project van twintig tot dertig jaar, is de verwachting.
Zwaar beveiligd
Op een tocht steeds hoger het natuurgebied in, langs de oude goudroute, wordt het groepje journalisten dat meereist met de parkwachters, beveiligd door tientallen zwaar bewapende politieagenten en militairen in camouflagekleding. Het lijkt overdreven, maar dat is het niet, meent parkmanager Hector Gomes. „Het blijft Colombia en we hebben hier altijd te maken met de realiteit van gevaar.”
Gomes doelt op de recente gevaren in het land. Die komen niet meer van de FARC-strijders, die acht jaar geleden de wapens neerlegden. Nu komt de dreiging van andere gewapende groepen, waaronder de guerrillagroep EMC (Estado Mayor Central), een afsplitsing van de vroegere FARC. Deze FARC-dissidenten waren het niet eens met het vredesakkoord en vluchtten de jungle in met hun wapens. In aanloop naar de COP16 dreigden ze met aanslagen.
„We hebben jaren geleefd met de aanwezigheid van de FARC in dit gebied. Wij campesinos werden met rust gelaten, zolang we deden wat er werd verwacht, zoals bijvoorbeeld houtkap”, zegt Paula Alzate.
Subsidie
Boer José Bolaños Quiñonez woont halverwege Los Farallones, pal onder de goudmijnen die vanaf zijn huis op nog zo’n vier uur lopen liggen. Op zijn terrein staan verschillende huizen, waaronder het honderd jaar oude houten familiehuis gebouwd door zijn grootvader, met verderop stallen met ezels. Op een heuvelachtig gebied grazen koeien.
José Bolaños was zelf naast boer ook jarenlang goudzoeker. En hij regelde met ezels transport naar de goudmijnen. Voedsel, maar ook benzine. Barre tochten langs steile smalle bergketens, urenlang, maar ze verdienden genoeg om hun gezinnen te onderhouden.
„Toen de overheid kwam, boden ze mijn vader geld aan om een stuk grond af te staan voor natuurbehoud. Ik heb de helft van mijn veestapel verkocht, en heb nog maar 29 koeien over, zodat er meer gebied beschermd blijft”, zegt hij, over de balustrade van de oude woning naar de bergen turend.
Er zijn waterbronnen aangelegd zodat hij geen water uit de rivieren hoeft te onttrekken. Hij krijgt bovendien compensatie. Een deel van de inkomsten uit ecotoerisme wordt gebruikt om te voorkomen dat hij om te overleven zijn boerderij verder moet uitbreiden. „Ik krijg ook hout als ik dat nodig heb om te renoveren, zodat ik geen bomen hoef te kappen”, zegt Bolaños.
Bewoonster Paula Alzate had tot een paar jaar geleden niet kunnen denken dat ze nu beschermer zou zijn van het park. „Ik was de vijand. Mijn man was goudzoeker en ik kom uit een familie van houthakkers”, vertelt ze. De controles vanuit de overheid op de houtkap en goudwinning werden intensiever en bewoners zoals Alzate kregen een kans om zich om te scholen tot ecogids.
„De eerste keer dat ik een groep toeristen rondleidde, dacht ik: komen ze echt helemaal uit China, Europa of de VS om mijn woongebied te bewonderen?” Vorige maand was ze erbij toen een van laatste goudmijnen werd ontruimd. „Ik stond erbij met tranen in me ogen, want ik voelde me schuldig dat ik zolang meegedaan heb aan de vernietiging. Nu voel ik me een trotse beschermer van Los Farallones.”