Van der Plas en Omtzigt laten het ego-populisme verbleken. Keert inhoud terug in de politiek?

Essay BBB en Nieuw Sociaal Contract zijn niet de volgende lichting snel opbrandende ego’s op rechts, schrijft Bas Heijne. Hun komst daagt het politieke midden uit om dieper te gaan dan de ongeïnspireerde haalbaarheidspolitiek van de laatste jaren.

Illustratie Cyprian Koscielniak

Je zou het bijna oude politiek noemen, de totale implosie van JA21, het zoveelste politieke avontuur van Joost Eerdmans. Recent vertrokken al zes partijleden, onder wie twee Europarlementariërs, vanwege het wilde baantjesjagen van mede-partijoprichter Annabel Nanninga. Vrijdag werd bekend dat twee Kamerleden van de partij per direct overstappen naar BBB.

Voor wie het vergeten was: het Juiste Antwoord is een afsplitsing van Forum voor Democratie. Partijleider Eerdmans was eerder actief voor het CDA, de LPF, Groep Eerdmans-Van Schijndel, EénNL, Leefbaar Capelle, Leefbaar Rotterdam en FVD – ik geloof dat ik ze allemaal heb. De opgestapte leden van JA21 melden in hun verklaring dat de professionalisering van de nieuwe partij is mislukt: tweeënhalf jaar na de oprichting was er nog niet eens een beginselprogramma. „Helaas moeten we concluderen dat JA21 inmiddels volledig op een dwaalspoor is beland.”

Bent u daar nog? Dit soort partijtjes, met hun verlossersretoriek, hun kroegpraat als politiek programma, hun moddergevechten – sinds het uiteenvallen van de LPF zijn we eraan gewend geraakt, het is Hollandse politieke folklore. Maar de rek lijkt er nu uit.

Hier en daar pruttelt het nog wat na. De partij Belang van Nederland van Wybren van Haga, ook al een afsplitsing van Forum voor Democratie, maakte onlangs zijn kandidatenlijst bekend. Zijn electorale troeven? Henk Krol. En oud-LPF’er Harry Wijnschenk.

Jammer dat Winny de Jong niet beschikbaar was.

Het ego-populisme is zijn eigen parodie geworden. Geen wonder dat er fikse scepsis heerst over de houdbaarheid van de nieuwe partijen die naar verwachting heel groot gaan worden bij de komende verkiezingen: BBB van Caroline van der Plas en Nieuw Sociaal Contract van Pieter Omtzigt. We hebben zo veel zeepbellen uiteen zien spatten, te veel ego’s zichzelf zien opblazen. „Iedere paar jaar bouwen ze een nieuwe clown op”, zei journalist Joris Luyendijk dit voorjaar op BNR Radio na de enorme overwinning van BBB bij de Provinciale Statenverkiezingen. „Eerst bouwden ze Wilders op, toen bouwden ze Verdonk op, toen Baudet en nu weer Caroline van der Plas. Een nieuwe clown dus. En die wordt dan na anderhalf jaar weer afgebroken, en dan bouwen ze weer een nieuwe op.”

Geen premier

Luyendijk doelde met ‘ze’ waarschijnlijk op de gierende mediahype rond elk van deze figuren. Een tijdlang zijn ze onweerstaanbaar, niet van het scherm af te slaan, domineren ze de media in talkshows, commentaren, columns, kroeggesprekken. Maar wanneer het op organisatie aankomt, het bestendigen van al die aandacht in een partij en programma, waar vervolgens mensen bij gezocht moeten worden, wanneer er kortom politiek bedreven met worden, gaat het mis. Het publiek dat er maar geen genoeg van kon krijgen, heeft er dan ineens toch genoeg van.

De onstuitbare opkomst van Caroline van der Plas verliep net zo; een tijdlang was ze zo alomtegenwoordig, dat ik het gevoel had dat ze bij me inwoonde.

Misschien daardoor viel het critici als Luyendijk niet op waar zij van haar populistische voorgangers verschilt. Ten eerste is ze een politiek talent, gewiekst en behendig. Haar houding in zo ongeveer alle politieke kwesties is: we zijn tot redelijkheid bereid, maar het moet niet te gek worden. Dat is het typische Hollandse politieke midden.

Belangrijker is dat zij en ook Pieter Omtzigt zich al te zeer bewust zijn van de dynamiek van de politieke hype sinds Pim Fortuyn. Ze kennen de valkuilen van het ego-populisme. Tekenend is dat beiden hebben aangegeven in principe geen premier te willen worden. Vrijdag schoof Van der Plas de rechtse CDA’er Mona Keijzer naar voren als premierkandidaat, gezien de huidige peilingen vooral een symbolische troefkaart.

Vergeleken bij Van der Plas en vooral Omtzigt steken de zelfbenoemde politieke verlossers op rechts, zoals Joost Eerdmans en Annabel Nanninga, ontzettend knullig af.

Dat heeft met persoonlijkheid te maken, natuurlijk, maar wel degelijk ook met visie. Tot voor kort werd het politieke midden vanaf de rechterflank vooral retorisch uitgedaagd – met een uitzinnige romantiek van de totale omwenteling, de ‘puinhopen’ van Fortuyn, het ‘schoon schip’ van Wilders, ‘eindstrijd’ met de islam, enzovoort.

Die uitzinnigheid is tijdens de pandemie verhuisd naar extreemrechtse enclaves, zoals het restant van de partij van Baudet, het wappiehoekje van Ongehoord Nederland en de huiskamer van professor Karel van Wolferen. Bij elkaar opgeteld gaat het om best veel mensen, ik onderschat ze niet, maar hun extremisme en retorische idiotie plaatst hen vooralsnog geheel buiten de politieke orde. Ze willen niet alleen de elites slopen, alles is één groot wereldwijd complot.

Dat plaatst de PVV van Wilders overigens voor een dilemma. Er was veel kritiek te horen op de nieuwe VVD-lijstrekker Dilan Yesilgöz, die Wilders niet bij voorbaat uitsloot bij de coalitievorming na de verkiezingen. Ethisch gezien is die kritiek terecht. Maar politiek gezien is het misschien behendig, want Yesilgöz zet Wilders voor het blok. Zijn handelsmerk is altijd de retoriek van de totale afwijzing geweest – islam is fascisme, nepparlement, elites in oorlog met het volk, Koran verbieden, Nexit!, minder! minder!, terug met de gulden, polenmeldpunt, andere politici eindeloos beschimpen en vernederen. Wat hem met zijn kiezers verbindt is simpelweg haat, met steeds weer een nieuw doelwit. Maar nu zelfs Kees van der Staaij is opgestapt, is Geert Wilders wel heel duidelijk de dino van Den Haag geworden. Wie herinnert zich Fitna nog? Wil hij nog een politieke rol van betekenis spelen, dan zal hij moeten inbinden.

Waardoor zijn merk verwatert. Houdt hij vast aan zijn haatcabaret, dan wordt hij weggespeeld door de partijen van Van der Plas en Omtzigt.

Illustratie Cyprian Koscielniak

Lakmoesproef

Maar het is echt niet alleen het ego-populisme dat in deze nieuwe politieke constellatie verbleekt. De komst van de partij van Omtzigt, hoe die zich verder ook ontwikkelt, kun je zien als een lakmoesproef voor zo’n beetje de hele Nederlandse politiek. Voor geen van de middenpartijen zal het business as usual zijn. Het is de inbreng van Omtzigt waartoe men zich zal moeten verhouden.

Neem D66 en het CDA. Het is zowel Wopke Hoekstra als Sigrid Kaag, allebei gelanceerd als nieuwe politieke beloften, niet gelukt zich te handhaven. Voor zowel het CDA als D66 zou zo’n debacle, want dat is het, tot zelfkritiek moeten leiden: ligt deze mislukking aan de persoon of legt het iets diepers bloot, iets in de partijen zelf? Beiden werden van bovenaf in de markt gezet als partijleider – Hoekstra als schaatsende mooiboy over de Friese meren, Kaag met haar ‘nieuw leiderschap’. Het was bedacht, er kleefde spin aan. Bovendien omarmt men in Nederland alleen politieke verlossers die zich van onderop aandienen, niet die van bovenaf op ons worden neergelaten. Beiden toonden zich onwennige politici. Hoekstra heeft nooit duidelijk weten te maken dat het hem om iets anders ging dan om hemzelf. Kaag verspeelde haar ‘nieuw leiderschap’ door Rutte in april 2022 te laten zitten.

Daarna werd Kaag het doelwit van een giftige elitehaat, die met kritiek niets te maken had. Dat kan inderdaad de reden zijn dat haar de lust verging, zoals bij haar vertrek werd gezegd. De impact van dit soort, van verschillende kanten schaamteloos aangejaagde, agressie valt niet te onderschatten. Maar de indruk blijft van iemand die zich nooit echt thuis gevoeld heeft in haar rol als politiek leider.

Rustige degelijkheid

Met Bontenbal voor het CDA en Jetten voor D66 wordt nu gekozen voor rustige degelijkheid. Daarmee win je, denk ik, geen verkiezingen. Na het mislukken van je politiek leider moet je het contact met je kiezers terugwinnen met meer dan een lijst mooie standpunten.

Zeker nu Omtzigt de arena heeft betreden. Over de ego-populisten konden politici van het midden doorgaans hun schouders ophalen, dat waren de ‘clowns’ waar Luyendijk het over had. Zij waren exponenten van onze vluchtige, naar permanent rumoer snakkende mediacultuur, hun invloed op het politieke bedrijf, het gehate establishment, bleef beperkt. Alleen de constante digitale stroom haat en bedreigingen van hun aanhang is een last. Maar anders dan de ego-populisten met hun onmachtige kreten daagt zowel BBB als NSC het politieke midden uit om zelf dieper te gaan dan de ongeïnspireerde haalbaarheidspolitiek van de laatste jaren. Alleen een nieuw gezicht is niet genoeg.

Het electoraat trekt naar het midden, zei Maarten van Rossem afgelopen week triomfantelijk bij Humberto tegen een hakkelende Joost Eerdmans. Ik gun Van Rossem zijn hoon, maar Omtzigt en BBB dagen net zo goed de klassieke middenpartijen uit.

En Omtzigt trouwens ook weer BBB, dat protest- en belangenpartij in één is. Caroline van der Plas heeft het gevoel van verweesdheid en verschraling dat in delen van Nederland heerst een redelijke stem gegeven, maar ze verhult ook de keiharde internationale belangen van de agroindustrie met sentimentele boerenromantiek. Lang was de verwachting dat Omtzigt zich zou aansluiten bij de partij van Caroline van der Plas, maar zoals hij tijdens een debat zei: „Als u vindt dat een hertenkamp niet geschikt is voor herten, nodig ik u uit om naar een moderne megastal te gaan.”

In de Grondgedachten & Uitgangspunten van zijn nieuwe partij probeert Omtzigt een nieuw gemeenschapsdenken te ontwikkelen, waarin de burger niet langer zuiver individualistisch wordt benaderd, maar als een ‘persoon’ die op allerlei manier is verbonden met de samenleving waarvan hij deel uitmaakt. Je kunt de haalbaarheid daarvan betwisten, zoals Sjoerd de Jong in deze krant deed, omdat Nederlanders verslingerd zouden zijn aan hun individualisme en de moderne samenleving sowieso altijd versplinterd zal blijven. Je kunt het oneens zijn met de cultureel-conservatieve inslag van Omtzigts gedachtengoed – wat ik ook zeker ben. Maar dat is mijn punt hier niet. Feit is dat die Grondgedachten & Uitgangspunten dieper graven dan alles waar het CDA de afgelopen jaren mee is komen aanzetten.

Dat alleen al dwingt de andere partijen tot inhoud, zeker wanneer de partij van Omtzigt, zoals de peilingen lijken aan te geven, van vrijwel alle andere partijen kiezers zal wegtrekken. Wanneer de proteststem zo inhoudelijk is, kun je niet langer antwoorden met het zaaddodende „Nu doorpakken!”

En niet alleen de politieke partijen worden tot inhoud gedwongen. Ook de media.

Afgelopen weken las ik heel wat ongemakkelijke columns over Omtzigt. Zijn partij is, doordat Rutte onverwacht zijn kabinet opblies, nog lang niet ingevuld – op papier kan het er weliswaar leuk uitzien, maar vind maar eens de juiste mensen, denk aan al die zichzelf opblazende partijtjes uit het verleden, enzovoort. Ook was er het voorspelbare gemopper van de opiniesnobs, die volautomatisch ‘B’ zeggen omdat iedereen ‘A’ zegt, dit keer over de Heilige Pieter waar iedereen achteraan loopt – nou ik niet!

En: wacht maar tot hij kiezers moet teleurstellen. Of: wat een opwinding, hij is gewoon knetterrechts.

Ook zag ik ongeloof over hoe een man die inhoudelijk is op het droog-ambtelijke af, zo populair kan worden in een Nederland dat de afgelopen twintig jaar van lege ophef na ophef is gehold – dat moet wel één groot misverstand zijn.

Die onwennige reacties begrijp ik. Veel rond Omtzigts partij ís onzeker. De man is recent hersteld van een zware burn-out, kan emotioneel zijn. Ook Van der Plas is kampioen in het zich op de vlakte houden. Politieke opportunisten als Derk Jan Eppink (VVD, FvD, JA21) en Nicki Pouw-Verweij [FvD, JA21] binnenhalen helpt natuurlijk niet. Als een partij zo snel groeit, komen de ‘clowns’ van Luyendijk in drommen aanrennen. Er kan tot november van alles gebeuren, de verkiezingsstrijd moet nog beginnen.

Het is wat mij betreft ook nog te vroeg om iets te zeggen over de impact van Frans Timmermans als lijsttrekker van de combinatie PvdA-GroenLinks. Ik hoorde hem bij de aanvaarding van het lijsttrekkerschap alleen zeggen dat hij macht geen vies woord vond, maar dat wisten we al. Hij zal met meer moeten komen. Het is nu vooral de komst van Omtzigt die het speelveld verandert, niet alleen electoraal, maar ook politiek-inhoudelijk.

In een gesprek voor NRC zei de Duitse politiek filosoof Jan-Werner Müller een paar jaar geleden dat veel van de debatten en tegenstellingen die een samenleving verscheuren door de politiek zelf in het leven zijn geroepen. En dat betekent ook dat ze door de politiek ongedaan kunnen worden gemaakt. Müller: „Een goed politicus kan onze blik veranderen.”

Dat is, denk ik, wat er nu zou kunnen gebeuren. Ik kan niet wachten op de verkiezingsstrijd.