N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onderwijs Studenten aan het mbo verdienen betere taal en betere rituelen, vindt Jasmijn Vosbergen.
Onlangs plaatste NRC een reportage over een project voor havo 4-leerlingen om zich te oriënteren op een mbo-opleiding. In mijn omgeving reageerden mensen enthousiast op het stuk. Mogelijk omdat mijn oudste zoon dit jaar niet over zal gaan naar 5 havo en we openlijk ‘open staan voor het mbo’. De keuze voor het mbo zou hem een ‘afstromer’ maken, iets wat in gaat tegen de opwaartse druk van ons onderwijs. De druk om zo hoog mogelijk geschoold te raken, maakt dat jongeren doorgaans blijven doorstuderen.
Minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, D66) benadrukt regelmatig hoe belangrijk mbo-geschoolden zijn. De overheid investeert in het aantrekken en binnenhouden van mbo-studenten. Sinds 2017 krijgen minderjarige mbo’ers een ov-jaarkaart. Sinds twee jaar heten mbo’ers officieel ‘student’. Er zijn meer studentenverenigingen voor mbo’ers en in 2022 konden mbo-studenten voor het eerst meedoen met de Utrechtse introductieweek.
Hoogste niveau
Toch worden het mbo en mbo’ers lang niet altijd als gelijkwaardig gezien. De taal waarmee we over ons onderwijs spreken is vooral verticaal en niet horizontaal. We hebben het over hoog en laag, over afstromen en opstromen, zakken en slagen. Daarbij staat ‘uitval’ voor falen en niet voor een bewuste keuze voor iets anders. De taal die we gebruiken gaat uit van het voltooien van het voortgezet onderwijs op een zo ‘hoog’ mogelijk niveau.
We zeggen graag ‘als je maar gelukkig bent’. Tegelijkertijd geven we kinderen als ouders, onderwijs en maatschappij de ongeschreven boodschap mee: ‘maar dan wel op een zo’n hoog mogelijk niveau’. Op de basisschool wordt geoefend voor een nog betere cito-score en met nog meer inzet in de brugklas mag je misschien toch nog een niveau hoger verder.
Lees ook: ‘Jullie zijn veel waard, hoor’, zegt de docent op het mbo
En wat als je uiteindelijk strandt in 4 havo? Zittenblijven? Overstappen naar 4 mavo mag niet vanwege de examens. Er is nog een optie: het mbo. Dat mag met een overgangsbewijs van 3 havo naar 4 havo.
Afscheidsrituelen
Gezien de ongeschreven regels over succes in ons onderwijs kan ik mij voorstellen dat het voor veel ‘gestrande’ havisten moeilijk is om een stap naar het mbo als goede optie te zien. Dat ze loyaliteitsgevoelens hebben naar ouders, familie en docenten om de ingezette route op het voortgezet onderwijs af te maken, zeker als zij daarbij de eerste van het gezin zouden zijn die naar het mbo gaan. Dat ouders soms onvoldoende ervaring hebben met dit type onderwijs om hun kinderen te ondersteunen. Dat leerlingen verdriet hebben om de (afscheids)rituelen die zij zullen missen met hun vrienden en vriendinnen als zij eerder afslaan.
Als we ‘als je maar gelukkig bent’ menen, laten we onze kinderen en leerlingen dan ook echt de keuze geven om te blijven zitten of door te stromen naar een mbo-opleiding. Bekrachtig dit in taalgebruik en in rituelen. Noteer een overstap van het voortgezet onderwijs naar het mbo niet als uitval, maar als een keuze. Zorg voor een afscheidsritueel en een warme overdracht voor iedereen die het voortgezet onderwijs verlaat op welk moment dan ook. Start met horizontaal denken in het belang van leerlingen en in het belang van de waardering van het mbo.
Hier thuis is de keuze nog niet gemaakt. Wordt het mbo, dan gaat de vlag dit schooljaar al uit en wordt de partytent opgezet. En anders wachten we nog een paar jaar.