‘In mijn werk kun je het eeuwige geworstel zien: het steeds weer vernielen van resultaten die niet voldoen aan wat me voor ogen staat. Ik heb ooit eens opgemerkt dat alleen de beeldenstormer een ware kunstenaar is, en maakte zo van mijn onvermogen een deugd. Het lukt me nooit om te verklaren dat een werk af en compleet is.” Aan het woord is de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer, die een essay over zijn levenslange liefde voor Vincent van Gogh schrijft bij de deze week geopende tentoonstelling Sag mir wo die Blumen sind. Deze tentoonstelling – waar het voor het grootste deel gaat om hoe Kiefer zich liet inspireren door Van Gogh – bestaat uit twee delen, verdeeld over het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum Amsterdam.
Lees ook
Duitse superkunstenaar Anselm Kiefer opent dubbeltentoonstelling in Amsterdam: ‘Alles wat ik maak is anti-oorlog’
Wat te doen met een blockbuster rondom een wandelende mythe binnen de kunstwereld die tot de grootste naoorlogse kunstenaars ter wereld wordt gerekend (door West-Europa dan)? Sommige mensen zijn zo beroemd dat het is „alsof ze leven in een ander universum”, schreef de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård in zijn onlangs verschenen boek Het bos en de rivier. Hierin bezoekt hij Kiefer meermaals in zijn atelier buiten Parijs, keert met hem terug naar de plek van zijn jeugd, bezoekt openingen van exposities, is bij lezingen of eredoctoraten en stapt in een helikopter met Kiefer en diens assistent.
Knausgård wilde heel graag weten wie Kiefer was, omdat hij geen vat op hem krijgt: „Meer dan alle andere kunstenaars van onze tijd is hij zo’n kunstenaar, omdat zijn werk zo monumentaal is, zo geladen met tijd, zo beladen met geschiedenis, terwijl het private, kleine en persoonlijke ontbreekt.” Hij slaagt er niet in de mythe rondom het genie te ontrafelen, maar de lezer krijgt wel een inkijkje in de manier waarop Kiefer werkt, dat hij door zijn omgeving wordt bewierookt en veel lacht. Volgens Knausgård is de ‘strijd’ het centrale element in Kiefers kunst.
Sterrennacht van stro
Wie de expositie Sag mir wo die Blumen sind bezoekt (en het boek van Knausgård leest), gaat vanzelf ontrafelen. Wat inspireerde Kiefer bijvoorbeeld toen hij in 2019 Sterrennacht maakte, geïnspireerd op Van Goghs Sterrennacht uit 1889. „In 2019 schilderde ik een aantal werken terwijl ik bewust aan Van Gogh dacht, zonder me erom te bekommeren welke invloed dat kon hebben”, schrijft Kiefer in dat essay over Van Gogh. Waar Van Goghs geschilderde draaiingen in de lucht die Sterrennacht zo beroemd maakten, kiest Kiefer voor draaiingen van stro.
De recensent in The Guardian was niet overtuigd. Hij omschreef Kiefers werken die aan Van Gogh refereren als een „catastrofe die nog het meest weg heeft van een Götterdämmerung. Een van de grote namen in de kunst van nu, die ik altijd heb gezien als een creatieve reus, gaat ten onder in Van Goghs graanvelden.” Ook wie Götterdämmerung wat ver vindt gaan, kan zich afvragen hoe Kiefer na een levenslange, machteloze zoektocht om het Duitse verleden vorm te geven uitkomt in een exercitie die resulteert in goud, stro en ander materiaal – lagen die Kiefer zelf „gevoelsbanen” noemt.
Kiefer was immers de man die met zijn Besetzungen in de jaren zestig het taboe van het zwijgen over het Duitse verleden doorbrak door in het Wehrmacht-uniform van zijn vader de Hitlergroet te brengen in ooit bezette gebieden. Hij maakte schilderijen om de Holocaust en de woorden van de dichter Paul Celan in beeld te vatten in indrukwekkende werken als Dein aschenes Haar Sulamith (1981) en Innenraum (1981, dat op deze expositie naast ander eerder werk van hem in het Stedelijk is te zien). Na zijn vertrek uit Duitsland ging Kiefer op zoek naar de kosmos en kwam toen uit bij goudgebladerde kolossale doeken waar zeisen, stro en giftige bloemen op doeken zijn geplakt met citaten uit beroemde geschriften. En hij maakte ook onder meer een installatie waar dode zonnebloempitjes op een boek van lood zijn gevallen. De verwijzingen in de werken, boeken van lood, gevallen zonnebloempitten: ze roepen de vraag op of het intellectuele zoekplaatje bij Kiefer is gaan overheersen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129021660-995c14.jpg|https://images.nrc.nl/3cMQc0-sWbJNmc7pAg4FpF-hyY8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129021660-995c14.jpg|https://images.nrc.nl/RLUVB4ufJT9sGoW1XQsEbfN_1eA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129021660-995c14.jpg)
Indrukwekkend of kitsch?
In het Stedelijk is er van Kiefer minder Van Gogh en meer oorlog. Het titelwerk van deze expositie maakte hij speciaal voor het trappenhuis van het Stedelijk. Onderop hangen pakken (uniformen?) die hij in elektrolysebaden onderdompelde, de klei zit er nog op. Er hangen wat koppen van pre-socratische filosofen tussen. De titel van het werk is een anti-oorlogslied – dat ontleend is aan een Oekraïens volksliedje, geschreven werd door Pete Seeger en dankzij Marlene Dietrich in 1962 beroemd werd – en stuurt je dus naar de oorlogsassociatie.
In de gouden hemel boven de uniformen zijn figuren afgebeeld die Kiefer baseerde op foto’s die hij maakte van vrouwen die op het land werken in India. Ze tonen wellicht het cynisme van een oorlog: „En de boer hij ploegde voort”, dichtte J.W.F. Werumeus Buning in 1935 immers al in een ballade. Waarom hij zelf in yoga-houding met bloemen groeiend uit zijn buik ertussen is geschilderd en wat al die bloemblaadjes er doen, is niet duidelijk. Is het werk indrukwekkend of kitsch? Het maakt in feite niet uit. Kiefer neemt je mee in zijn zoektocht naar het vormgeven van zijn beladen verleden, en dan doet het er minder toe of een werk gelukt is.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129021651-b63f04.jpg|https://images.nrc.nl/1n1sfH9xUdgbrvflyV3noAncZhw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129021651-b63f04.jpg|https://images.nrc.nl/mwvLXpQDOMjqk_FHm_CiPUwP1tw=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129021651-b63f04.jpg)
Wie zoekt, vindt niet altijd. Dat wordt ook bevestigd in de nieuwe installatie Steigend, steigend, sinke nieder (2024), waarin op uitgerolde loden filmrollen foto’s uit Kiefers archief zijn afgedrukt. De Besetzungen zijn erop te zien, de ruïnes die hij bouwde in Frankrijk, foto’s uit zijn atelier en heel veel landschappen. Ze zouden een kijkje kunnen geven achter de mythe waar Knausgård zo hevig naar op zoek was of zicht geven op die worsteling met dat verleden dat altijd centraal stond in zijn werk. Maar nee: het is alsof Kiefer niet meer worstelt, waardoor je achterblijft met de vraag: waar keek ik naar?
Karl Ove Knausgård: Het bos en de rivier is verschenen bij Athenaeum – Polak & Van Gennep, € 22,50
Lees ook
Met bijl en betonschaar gaat Kiefer de beladen Duitse geschiedenis te lijf
