Van ‘gevoelloos beest’ tot huisfotograaf van Mandela

Het is een van zijn beroemdste foto’s. Een wit meisje, ze zal een jaar of acht zijn, zit gekleed in sjieke jurk en keurig afgewerkt vestje pontificaal op een bank met daarop de van dit Zuid-Afrika zo bekende tekst ‘Europeans only’. Net achter haar, maar niet op de bank, zit een zwarte vrouw die liefdevol haar vingers in de nek van het kind legt. Zij draagt het uniform van de anonieme huishoudelijke hulp, de maid in de koloniale context. De maandag op 91-jarige leeftijd overleden Zuid-Afrikaanse fotojournalist Peter Magubane legde het moment vast in 1956, in een welvarende wijk in Noord-Johannesburg. Het was acht jaar na de formele invoering van de rassenscheiding.

De foto is ook een van zijn meer subtiele. In navolgende jaren werd Magubane met weinig verhullende beelden van het Zuid-Afrikaanse geweld een van de belangrijkste chroniqueurs van de strijd tegen apartheid. Hij stond in 1960 in de voorste linies toen de politie een bloedbad aanrichtte in de township Sharpeville. Hij was er met zijn camera bij toen Nelson Mandela en andere kopstukken van bevrijdingsbeweging ANC in 1964 berecht werden. In 1976 fotografeerde hij de jongerenopstand in Soweto en vanaf eind jaren tachtig stond hij met zijn neus bovenop het politiek geïnstigeerde geweld tussen rivaliserende bevrijdingsbewegingen.

Al vroeg besefte Magubane welke rol beelden in het kantelen van de publieke opinie konden hebben. Veel geslaagde mensen van zijn generatie kozen ervoor om in ballingschap te gaan. Dat was voor hem geen optie. „Mijn camera is mijn wapen”, zei hij vaak in interviews. „Ik stuurde mijn beelden de wereld in zodat iedereen kon zien wat in Zuid-Afrika aan de hand was.” Zijn foto’s verschenen in Zuid-Afrika zelf vooral in het legendarische magazine Drum en in het liberale dagblad Rand Daily Mail. Wereldwijd namen alle grote kranten zijn werk over.

Peter Sexford Magubane (1932) groeide op in Sophiatown. Deze levendige multiculturele wijk in Johannesburg, die veel meer kunstenaars heeft voortgebracht, ging in de jaren vijftig geheel tegen de vlakte om plaats te maken voor een steriele ‘Europeans only’-buurt met de toepasselijke naam ‘Triomf’. Zijn vader, die op straat groenten verkocht, gaf hem op jonge leeftijd een Kodak Brownie-boxcamera cadeau. Daarmee leerde hij zichzelf fotograferen.

Maar toen hij in 1954 bij Drum terechtkwam, was dat in eerste instantie niet als fotograaf. Hij werd aangenomen als chauffeur, terwijl hij naar eigen zeggen toen ook nog geen rijbewijs had. Hij wilde een „voet tussen de deur” krijgen. Dat lukte. Van chauffeur werd hij assistent in de donkere kamer van staffotograaf Jürgen Schadeberg. Die stuurde hem al snel naar bijeenkomsten van het toen nog net niet verboden ANC.

Geen close-ups

Hoewel hij zijn hele carrière lang ook ingetogen foto’s van het dagelijks leven in vooral de zwarte wijken bleef maken, was ‘Sharpeville’ voor zijn stijl een keerpunt. Het protest tegen de identiteitskaarten die niet-witte Zuid-Afrikanen moesten dragen, werd hardhandig neergeslagen: 69 mensen kwamen om. Terug op de redactie bleek zijn baas helaas niet erg tevreden over Magubanes werk: er zaten geen close-ups bij. „Ik zei dat ik geschokt was door wat er was gebeurd”, vertelde hij een paar jaar terug in een tv-interview. „Toen zei de hoofdredacteur tegen me: in dit vak kun je alleen achteraf geschokt zijn.”

Zijn werkwijze werd compromisloos. Om de beste beelden te krijgen stond hij, het devies van oorlogsfotograaf Robert Capa indachtig, ‘dichtbij genoeg’. Hij werd vele keren geraakt door rubber kogels van de oproerpolitie. Als het hem, als niet-witte fotograaf, onmogelijk bleek om ostentatief te fotograferen, dan verstopte hij zijn Leica in een uitgehold brood of in een melkpak om zo toch aan het werk te kunnen blijven. Hij werd „een gevoelloos beest”, zei hij eens over die latere periode. „Pas na mijn klus denk ik aan de gevaren die om me heen waren, aan de tragedies die mijn mensen overkwamen.”

Steeds antropologischer

In 1969 werd Magubane opgepakt toen hij fotografeerde buiten de gevangenis waar Winnie Mandela, met wie hij goed bevriend was, vast zat. 586 dagen zat hij zelf in eenzame opsluiting en toen hij vrijkwam mocht hij vijf jaar niet zijn vak uitoefenen. Dat lukte hem niet, waarna hij opnieuw enkele keren opgepakt werd. Alles veranderde toen het regime in 1990 Nelson Mandela vrijliet, ook voor Magubane. De toekomstige president stelde hem aan als zijn persoonlijke fotograaf.

Tot op hoge leeftijd bleef hij fotograferen, maar zijn werk werd steeds antropologischer. Tot de Covid-pandemie losbrak, werkte hij aan een groot project om de cultuur van witte Afrikaners, de onderdrukker van destijds, te documenteren. Vele prijzen en eredoctoraten volgden, vorig jaar nog van de Universiteit van Pretoria. „Wat heerlijk om op je 91ste een bul te krijgen”, schreef hij in zijn dankwoord. „Mijn opleiding is de universiteit van het leven.” Zijn dochter sprak de tekst uit omdat hij toen zelf al te zwak was om naar de universiteit te komen.