Wat kunnen vakbonden nog betekenen in de steeds meer autoritaire wereldpolitiek? Nou, een heleboel, als je het aan FNV-voorman Tuur Elzinga vraagt. In zijn pamflet Democraten aller landen, verenigt u – knipoog naar Marx en Engels – presenteert hij bonden als dé tegenmacht van het oprukkende ‘autoritair populisme’. Elzinga ziet de vakbond zelfs als aanjager om het kapitalistische systeem te beteugelen.
In zo’n honderd pagina’s gidst Elzinga ons door de (politiek-economische) wereldgeschiedenis. Hij springt van de Tweede Wereldoorlog, die zijn grootvader op Texel meemaakte, naar de oud-Griekse oorsprong van de democratie. Tussendoor komt de industrialisatie en de daaropvolgende klassenstrijd aan bod, en hoe die tot verworvenheden als het algemeen kiesrecht en tal van sociale rechten leidden.
Maar sociaal-maatschappelijke successen komen met vallen en opstaan tot stand, laat Elzinga zien. Hij wijst op de eerste sectorbrede afspraak voor een achturige werkweek door de Algemene Nederlandse Diamantwerkersbond in 1911. Het was een tijd waarin socialisme en nationalisme om voorrang streden in Europa, schrijft Elzinga. Met het opkomend fascisme, onder de ex-vakbondssecretaris Benito Mussolini in Italië en Adolf Hitler in Duitsland, als winnaar. Het liet zien hoe kwetsbaar het democratisch bestel was.
Akelig actueel
Anno 2024 doen deze passages akelig actueel aan. Het Ermächtigungsgesetz waarmee Hitler in 1933 de macht naar zich toetrok, is nog steeds een voorbeeld voor autoritaire regeringen, schrijft Elzinga: „Vind, creëer of benoem een crisis, voer een crisiswet in en regeer per decreet.” Pogingen hiertoe zagen we onlangs in Den Haag, toen PVV-asielminister Marjolein Faber voor „het strengste asielbeleid ooit” het noodrecht wilde inzetten om het parlement te omzeilen. In veel landen is het staande praktijk.
Democraten aller landen, verenigt u is een manifest van een vakbondsvoorzitter, en dus doorspekt met vakbondsretoriek. Nederland is ‘de BV Nederland’, die ‘collaboreerde’ met de ‘oliebaronnen’ van Shell en ExxonMobil. Door het jargon heen kijkend blijft de analyse over ons economische systeem overeind: naast een enorme dynamiek en welvaart, brengt het systeem ook „ongekende vernietiging” van (de uitvoerders van) arbeid en leefomgeving met zich mee, aldus Elzinga.
Multinationals
De FNV-voorman houdt met name grote multinationals, die ongekende hoeveelheden kapitaal accumuleren, en nauwelijks meer door overheden in toom gehouden kunnen worden, verantwoordelijk voor die vernietiging. Ze zijn zo machtig dat ze alleen verantwoording schuldig zijn aan hun aandeelhouders, niet aan de mensen die het geld voor hen verdienen, laat staan de leefomgeving.
Elzinga constateert dat door gebrekkige inspraak van de ‘werkende klasse’ steeds moeilijker buffers ingebouwd kunnen worden tegen deze krachten en spreekt van een oprukkende ‘plutocratie’, waarbij maatschappelijke structuren als de verzorgingsstaat en de democratie in toenemende mate worden ondermijnd.
In Elzinga’s verhaal blijft de rol die bonden en hun politieke bondgenoten zelf in deze transformatie hebben gespeeld onderbelicht. Hoewel Elzinga aanstipt dat in westerse landen in de jaren negentig via centrumregeringen met medewerking van sociaal-democratische partijen het sociale stelsel werd uitgehold, wordt die cruciale rol klein gemaakt met een verwijzing naar „de tijdgeest”. Elzinga redeneert dat hoe de politiek-economische wind staat, belangrijker is dan de kleur van een regering. In de jaren vijftig, toen de verzorgingsstaat werd opgebouwd, dachten liberale partijen sociaal-democratisch, en nu is dat andersom.
Waarom de vakbeweging er sindsdien niet in is geslaagd om nieuwe groepen werkenden met flexibele arbeidscontracten aan zich te binden, wordt in het pamflet niet verder verkend. En dat is jammer; zelfonderzoek had interessante inzichten op kunnen leveren. Waarom heeft de vakbeweging de laatste decennia te gestaag aan ledentallen en invloed ingeboet? En hoe kan de vakbond die groepen wel aan zich te binden?
Elzinga houdt zich vast aan het afgelopen jaar waarin FNV het ledental zag groeien en er in reactie op de hoge inflatie historische loonsverhogingen werden bedongen. „Verandering hangt in de lucht”, schrijft hij dan ook hoopvol, als hij onder meer de demonstraties van de gele hesjes en de boerenprotesten aanhaalt. Maar er zijn ook andere krachten, zoals de verkiezing van Donald Trump tot Amerikaanse president nog maar eens aantoont, die de roep om verandering kunnen kanaliseren. En in de huidige tijd allicht effectiever dan vakbonden en hun bondgenoten.
Musk en Bezos
Het gebrek aan introspectie laat zich voelen als Elzinga aan het eind van zijn manifest toeschrijft naar een oproep tot democratische revolutie. Door weer lid te worden van de vakbonden of aansluiting te zoeken bij andere democratisch gezinde organisaties, kan het antidemocratische tij gekeerd worden, stelt hij. Hoe? Door ook multinationals te democratiseren, bijvoorbeeld zoals maatschappen of coöperaties. De topbestuurders van grote bedrijven moeten „net als Willem II destijds van de ene op de andere dag democraat worden en een democratische grondwet voor hun bedrijven opstellen”. Hier is de wens wel erg sterk de vader van de gedachte. Het lijkt haast waarschijnlijker dat Willem II opstaat uit zijn graf, dan dat de Elon Musks en Jeff Bezossen van deze wereld hun bedrijven zullen democratiseren. De noodzaak om een vuist te maken tegen uitbuiting van werkenden en uitputting van de aarde benoemt Elzinga overtuigend, maar met welke vingers dat precies moet gebeuren, blijft helaas ongewis.