Een robotkraan tilt een grote zak cement over het ingepakte standbeeld van het meisje op het kermispaard op de Stadhuisbrug. Daaronder werken bouwvakkers druk aan het herstel van een tiental werfkelders, ooit aangelegd voor goederenopslag vanaf het water. Broze stenen worden vervangen en met speciale spuiten injecteren werklui vers cement achter de middeleeuwse muren. Het is nodig om de constructies weer stabiel te krijgen.
Sinds 2021 herstelt de gemeente Utrecht de iconische werven en kelders – een grootschalige operatie. In sommige kelders zijn horecazaken of winkels gevestigd, soms met een terras op de kade. Andere zijn omgebouwd tot woning, of worden nog altijd gebruikt voor de opslag van goederen of bootjes. Tot 2050 moeten elk jaar 100 meter wal- of kluismuur en 35 kelders worden versterkt. Totale kosten: een slordige 450 miljoen euro.
Nu wil het College van de stad keldereigenaren grotendeels compenseren in het herstel, zonder tussenkomst van schade-experts. „Zo voorkomen we een juridisch moeras, zoals bij het aardbevingsdossier in Groningen of de wateroverlast in Limburg”, zegt wethouder Rachel Streefland (Erfgoed, ChristenUnie). Een in opdracht van de gemeente uitgevoerd onderzoek wees uit dat een compensatie uiteindelijk de meeste kans biedt op spoedig herstel van het erfgoed en een goede samenwerking met de eigenaren. „Ik ben ervan overtuigd dat het uiteindelijk ook goedkoper is”, zegt Streefland.
De noodzaak van het herstel werd duidelijk in 2019, toen bleek dat in ieder geval een deel van de kelders zodanig beschadigd was dat de muren verschoven en er grote scheuren te zien waren. Ingenieursbureau Antea bevond de gemeente in een rapport nalatig: zij zou stelselmatig hebben onderschat hoe complex het renoveren is van de damwanden, waardoor kelders van particuliere eigenaren schade opliepen. Ook vermoedde de in 2020 aangewezen Commissie van Wijzen Wervengebied (CvWW) dat het te lang toestaan van zwaar vrachtverkeer boven de kelders zou hebben geleid tot scheuren en instabiele constructies.
Oorzaak van de schade
De gemeente kon zich in veel kritiek vinden en besloot in 2021 tot de hersteloperatie. Wel wilde zij extra onderzoek naar de schaal en de oorzaak van de schade. In afwachting van die rapporten begon het herstel aan de werven en kelders, waarbij „niet ieder z’n eigen dingetje doet”, zegt Eelko van den Boogaard. Als programmadirecteur herstel wervengebied zorgt hij voor de samenwerking tussen alle partijen in het herstel. „Wij zijn als gemeente eigenaar van de muren, de kelders zijn grotendeels van particulieren en dan heb je nog de nutsbedrijven met hun kabels en leidingen.”
Drie ingenieursbureaus oordeelden dit jaar dat niet te achterhalen is waardoor de schade is ontstaan. In de kelder onder de Stadhuisbrug wijst Van den Boogaard naar de plek waar ooit een ‘spuwertje’ heeft gezeten, waarlangs wegzakkend water uit de muur sijpelde. „Die is ergens in de afgelopen honderden jaren weggehaald, waardoor meer water in de muur achterbleef en vochtplekken zijn ontstaan.” Verbouwingen waarvan de geschiedenis niet meer te achterhalen is, kunnen dus net zo goed gevolgen hebben gehad voor de stabiliteit als trillingen door werkzaamheden of (zwaar) verkeer.
Het maakt de schuldvraag complex, zo niet onmogelijk, denkt wethouder Streefland. In 2021 was het idee van de gemeente nog om zelf de bewijslast op zich te nemen. Zij moest dan aantonen dat scheuren niet door hun toedoen zijn veroorzaakt. Een andere optie was een schade-expert in elke kelder te laten beoordelen wie voor welk deel van de schade verantwoordelijk is. Maar die regelingen blijken volgens Streefland een „doodlopende weg”.
Liever borduurt ze voort op een proef die de afgelopen twee jaar plaatsvond. Keldereigenaren kregen 80 procent van de renovatie vergoed, waarbij de gemiddelde herstelklus zo’n 200.000 tot 250.000 euro kost. Een exact percentage voor zo’n regeling moet nog worden bepaald, maar die 80 procent is „realistisch”, aldus Streefland.
Veel regelwerk
Wim van Gelder, voorzitter van vereniging De Utrechtse Werfkelders, zegt dat eigenaren „ redelijk tevreden zijn” met het voorstel. Wel is er een groep eigenaren die nog steeds van mening is dat de gemeente volledig verantwoordelijk is voor de schade, zegt Van Gelder. „Zij wijzen naar het advies van de Commissie van Wijzen en wijten de scheuren aan het zware vrachtverkeer”. Ook verwacht hij dat niet iedereen zo happig zal zijn op een eigen bijdrage, zelfs al kunnen ze dat bedrag tegen gunstige voorwaarden lenen: „Het verschilt wel of je in een kelder wóónt, of dat je er alleen maar je bootje in legt.”
Een ander punt waar eigenaren moeite mee hebben is het organiseren van de renovatieklus. „Voor sommige mensen is het regelwerk echt te zwaar”, aldus Van Gelder. Het herstel is technisch ingewikkeld en er moet veel worden gecommuniceerd met de verschillende eigenaars van kabels, leidingen en muren. De gemeente wil hen nu ontzorgen. Door als (mede)-opdrachtgever voor het herstel op te treden kan de gemeente bovendien werken met een vaste groep gespecialiseerde aannemers. „Het wordt er goedkoper van”, verwacht Van den Boogaard.
„We kunnen juridische procedures nooit helemaal uitsluiten, eigenaren kunnen altijd een schadeclaim indienen”, reageert wethouder Streefland op Van Gelder. In ieder geval tot 2026 is de financiering van de renovatie gedekt uit eigen middelen van de gemeente, ook al zijn die schaars: „Als stad kunnen we niet anders, het is ons erfgoed. Al zien wij, en met ons andere steden met soortgelijke problemen, liever een structurele bijdrage vanuit het Rijk.”
Lees ook
Utrechter vorderde gemeente al voor bijna 1 miljoen aan dwangsommen