Umar Rashid: ‘Ik wil laten zien hoe shitty wij mensen zijn’

Umar Rashid


Foto Andreas Terlaak

Interview

Tentoonstelling Karikaturale soldatenpoppetjes en slaafgemaakten vechten terwijl goden met laserogen en monsters zich ermee bemoeien. De kunstenaar Umar Rashid komt met een eigen koloniale geschiedenis.

‘Anticolonial’ staat er in geborduurde letters op de tropenhelm van de Amerikaanse kunstenaar Umar Rashid. „Ik heb veel verschillende hoofddeksels. Vandaag koos ik voor deze, hij zit heerlijk. Een tropenhelm is beladen omdat die koloniaal zou zijn, maar hij is hartstikke handig en geeft verkoeling. Het is echt jammer dat de tropenhelm, net als de swastika door de nazi’s, zo beladen is geworden. Ik eis de tropenhelm weer op voor wat-ie was: een fijne, praktische pet”, vertelt Rashid opgewekt na de opening van zijn solo-expositie in het Dordrechts Museum. Daar is nu Umar Rashid – Two Tongues te zien, een tentoonstelling die een inkijkje geeft in de fictieve wereld die Rashid al bijna twintig jaar in beeld, woord en muziek creëert.

The Frenglish Empire (1648-1880) heet zijn verzonnen wereld waarin de koloniale geschiedenis niet alleen vanuit een ander perspectief wordt belicht, maar ook deels wordt herschreven. Slaafgemaakten, hiphopcultuur en goden met superpowers beheersen een wereld waarin koloniale oorlogen worden gevoerd. Goden nemen in die wereld soms mensen mee, en het is er ook mogelijk dat iemand in het achttiende-eeuwse Fort Zeelandia in een Ferrari weet te ontsnappen. Koloniale geschiedenis, anachronisme en sciencefiction lopen in elkaar over.

Niet dat deze alternatieve wereld een vrolijke kijk op het verleden geeft, maar dat wil Rashid ook niet. „Als zwarte Amerikaan ben ik slachtoffer en observator van mijn eigen universum. Dat is er een van tegenstellingen en vooral van chaos. Chaos is nodig en is er altijd en overal, ze kan niet kapotgemaakt worden, hoogstens een beetje verminderd. Dat is in mijn wereld niet anders dan in de echte.”

Zie mijn kunst als jazz op een begrafenis in New Orleans: dood en vreugde

Zijn ‘personages’ verft hij op papier dat hij ‘oud’ maakt door er koffie en thee overheen te gooien. In de vlaggen die hij maakt voor zijn wereldmachten verwerkt hij teksten als ‘Winst boven Vrede’ en ‘Geld boven alles’. De brandgaten daarin wekken de illusie dat het om een oude vlag gaat die heel wat heeft doorstaan. Daarnaast maakt hij schilderijen waarop historische afbeeldingen staan, met een duidelijke knipoog naar koloniale tekeningen zoals wij die kennen uit oude geschiedenisboeken, maar het is ook alsof je een stripverhaal binnentreedt waar goden met laserstralen de wereld opschudden, of waar monsters uit de zee of grond komen en waar een soort speelgoedsoldaatjes slachten en afgeslacht worden.

Umar Rashid voor een werk uit zijn Frenglish Empire op de expositie in Dordrecht.

Foto Andreas Terlaak

Waarom ben je ooit begonnen met deze wereld?

„Dat was zo’n twintig jaar geleden, toen ik nog fotograaf was. Ik ging naar kunstevenementen en begon zelf verhalen te maken over helden. Aanvankelijk waren dat absurde vertellingen over een zwarte koning in een fictief land die de dood van zijn vader moest wreken. Het verhaal werd steeds uitgebreider, en ik kwam op het koloniale verhaal in de Amerika’s. Al die verhalen werden zo één geheel. Ik miste in de bestaande verhalen mijn perspectief. De geschiedenis van het kolonialisme is vooral die van de overwinnaars. Afrikaanse landen kwamen met hun verhalen na hun onafhankelijkheid, maar ik ben een Amerikaan en heb dus geen pan-Afrikanisme of African brotherhood meegekregen. Ik dacht: als ik mezelf in die geschiedenis kan plaatsen, kunnen anderen die zichzelf er ook niet vertegenwoordigd zien dat wellicht ook.”

Kennis is een bedreiging voor onze verbeelding geworden. We slurpen informatie en we worden gek

En, heb je jezelf kunnen plaatsen?

„Ja, ik heb mijn stem gevonden, de plek gevonden waar ik hoor. Het hele project begon om mezelf te vinden, maar toen werd het een narratief vanuit elk oogpunt behalve dat van de witte mens. Dus nu begin ik met de tijd van de Brit Oliver Cromwell, hij veroverde voor de Britten Jamaica. Ik put ook uit de Haïtiaanse Opstand die in 1791 begon. Haïti is interessant, want het land kwam niet alleen als eerste in opstand tegen de slavernij, maar door die vroege opstand is de bevolking nog steeds arm: tot vorige eeuw betaalden ze herstelbetalingen aan de Franse regering in ruil voor erkenning. De wereld van Cromwell en al die Franse vorsten plaats ik naast de opstand, maar dan veertig jaar eerder dan die daadwerkelijk plaatsvond. Dat is het fijne aan mijn verhaal: ik kan de boel vertragen wanneer ik wil, maar ook versnellen als ik daar zin in heb. Het vergroot het contrast. Met die accenten kan ik laten zien dat mensen altijd systemen willen aanbrengen, maar dat daardoor juist ongelijkheid ontstaat. Ik ben ervan overtuigd dat van nature alles in balans is, dat er kosmische gelijkheid is, maar dat die door het aanbrengen van orde wordt verstoord.”

Je haalt ook grappen uit: het landschap klopt niet, er zijn goden en supermensen.

„Mijn schilderijen hebben verschillende lagen. Mijn goden komen van verschillende kanten, ze cancellen elkaar soms ook. Goden zijn wispelturig, nutteloos, kiezen slechts partij uit opportunisme – kijk maar naar die Griekse mythen. Ze hebben bovennatuurlijke krachten als in sciencefiction, en zijn onverschillig over het lijden van de mens. In die landschappen stop ik ook dingen die interessant kunnen zijn voor kinderen, zoals krokodillen of monsters. En natuurlijk de vele slangen in mijn werk, die verbeelden de oertijd en staan ook voor de onontkoombare dualiteit van het bestaan, met hun dubbele tong.”

Van nature is alles in balans, maar de kosmische gelijkheid wordt door het aanbrengen van orde verstoord

Een slang is ook een dier dat z’n huid kan afleggen. Zou dat niet ideaal voor de mens zijn?

„Dat doen we eigenlijk al. Bij je vrienden doe je je anders voor dan op je werk, als je solliciteert zet je een heel ander beeld neer van wie je bent.”

Ik doel op de huidskleur. Wat gebeurt er als daar geen onderscheid in is?

„Dat zou zo saai worden. Ik hou van verschillende kleuren, en de tweedeling is er altijd. Als die niet in huidskleur zit, zit die weer in iets anders. Kijk naar mij hier in Dordrecht. Ik ben een zwarte man in een land dat – ik gok – voor zo’n 90 procent wit is, maar ik heb me geen moment onveilig gevoeld. Ik voel me hier veiliger dan thuis, de Verenigde Staten zijn enorm gewelddadig voor mensen als ik. Niet dat ik naïef ben hoor, natuurlijk is hier ook racisme. Ik ben het bangst voor middelmatigheid.”

Want?

„Die verspilling van leven, dat gebrek aan verbeelding. Vroeger maakten ze landkaarten en ze hadden van sommige plekken geen idee, maar die vulden ze dan gewoon in. Nu we kennis van alles hebben, gebruiken we de verbeelding niet meer. Kennis is een bedreiging voor onze verbeelding geworden. We slurpen informatie en we worden gek; vrezen voor een nucleaire oorlog en we worden door alle informatiebronnen dezelfde kant opgeduwd: die van een verschrikkelijke toekomst. We worden gestuurd door angst.”

Zou de koloniale geschiedenis er anders hebben uitgezien als indertijd angst overheerst had in plaats van geld?

„We zijn altijd al gedreven door angst. Dat geldt ook voor koloniale oorlogen: Europeanen waren vooral bang voor elkaar, en voerden oorlog op andermans grondgebied. Volgens mij haten Europeanen elkaar meer dan wie dan ook in de wereld.”

Plaats je met je werk de geschiedenis in een ander perspectief of herschrijf je die?

„Ik wil een nieuwe geschiedenis creëren, maar die heeft wel z’n sporen in de bestaande wereld.”

Je kan de uitkomst dan toch maken?

„Nee! Dat is wat ik altijd zo haat aan sciencefiction. Het lijden van mensen wordt erin getrivialiseerd. Ik ben hier niet om te zeggen dat er geen slavernij of geen lijden was, ik wil vooral laten zien en vertellen hoe shitty wij mensen zijn. We zijn wreed, delen alles op in ras en gender, stapelen van alles op elkaar om er een oneetbare sandwich van te maken. Het einde van het verhaal is dat de mensheid verschrikkelijk is. Maar het is ook de bedoeling dat mensen om mijn werk kunnen lachen. Ik zou willen dat mijn kunst wordt gezien als jazz op een begrafenis in New Orleans: dood en vreugde.”

Is de betekenis van je werk veranderd nu polarisatie toeneemt?

Lachend: „Ja, de wereld begint nu een beetje te komen op het punt waar ik al jaren geleden was. In mijn werk wil ik vooruit kijken, maar ook reageren op specifieke issues. We zijn nog bezig met het wijzen naar elkaar in plaats van in actie te komen, waardoor waardevolle tijd wordt verspild. Iedereen wil momenteel wat zeggen en wat doen, maar veel te vaak heeft men toch vooral resultaten in het eigen leven voor ogen. Dat is absurd en egoïstisch. Je hebt nu ook jonge kunstenaars die roepen: fuck kapitalisme, en ik wil niet werken voor het kapitalistische systeem. Dan denk ik: joh, je maakt kúnst, een luxeproduct bij uitstek. Je kan ook kroonluchters verkopen – niemand heeft dit nodig. Wat jij nu doet is kunst maken over jezelf, je maakt niet eens een statement in je kunst, maar vertelt alleen hoe je je voelt.”

Met hun dubbele tong staan slangen voor de onontkoombare dualiteit van het bestaan

Jij hoopt toch ook invloed te hebben op hoe mensen denken en voelen?

„Het is leuk om te denken dat dat kan, maar ik heb geen idee. Of je verandering brengt, merk je niet tijdens je leven, tenminste als je goed bezig bent. Als je dingen slecht doet, heb je wel meteen resultaat, maar dat is geen goed teken. Je leeft niet lang genoeg om te zien welke impact je hebt. Ik hoop dat ik enige verandering teweeg kan brengen, maar als dat niet lukt is het ook oké.”


Lees ook dit interview met Charles Avery: ‘Kunst maak je niet om je mening te ventileren’