Het Openbaar Ministerie neemt een uitzonderlijke stap in de zaak van Thijs Hermans, die is veroordeeld voor het doodsteken van drie wandelaars in 2019. Terwijl de strafzaak al lang is gesloten, bemoeit het OM zich ongevraagd met een civiele rechtszaak die Hermans is begonnen tegen ggz-kliniek Mondriaan in Limburg. Het OM maakt gebruik van het recht zich in een civiele zaak te mengen om daar een nooit bewezen beschuldiging van drugsmisbruik door Hermans te herhalen.
De civiele advocaat van Thijs Hermans stelt dat „het OM hiermee het recht op een eerlijk proces schendt”. Hoogleraar strafprocesrecht Joep Lindeman, van de Universiteit Utrecht, noemt de gang van zaken „op zijn minst zeer ongebruikelijk”.
Die bevoegdheid heeft het OM, maar die wordt eigenlijk nooit meer gebruikt, zeker niet in afgesloten zaken
Thijs Hermans (op eigen verzoek met volledige naam) verkeerde tijdens de fatale steekpartijen in Den Haag en Brunssum in een psychose, zoals vastgesteld in het Pieter Baan Centrum. Daar concludeerden onderzoekers dat Hermans voorafgaand aan de steekpartijen verkeerd was gediagnostiseerd en daardoor ten onrechte het „psychose aanjagend middel” dexamfetamine kreeg voorgeschreven in de ggz-instelling Mondriaan.
Na de strafzaak begon Hermans een civiele zaak tegen de instelling, waarin hij die verantwoordelijk houdt voor de misdiagnose, het verkeerd voorgeschreven medicijn en daarmee de psychose en steekpartijen.
Lees ook
Zware kritiek op rapport over geestestoestand van Thijs H.
Stoornis
Het OM stelde daarentegen tijdens de strafzaak dat Hermans loog en dat, als al sprake was van psychotische factoren, die door eigen drugsgebruik zouden komen en niet door de dexamfetamine. Dat standpunt werd niet bevestigd door het toxicologisch rapport. Het speelde bij de bewezenverklaring van Hermans dan ook geen rol. De Hoge Raad bevestigde uiteindelijk het oordeel dat Hermans verminderd toerekeningsvatbaar was door een psychische stoornis, maar de precieze aard en oorzaak ervan bleven onbenoemd.
In de civiele zaak die nu tussen Hermans en Mondriaan speelt, probeert het OM de beschuldiging van drugsmisbruik opnieuw op tafel te krijgen. Dat gebeurde nadat de rechtbank Limburg afgelopen december een nieuwe deskundige had benoemd om onderzoek te doen naar de (mis)diagnose, de medicatie en samenhang met de psychische toestand van Hermans ten tijde van de delicten. Vlak daarna meldde het OM zich ongevraagd bij de rechtbank. Het OM eiste inzage in alle stukken van de civiele procedure.
„Die bevoegdheid heeft het OM van oudsher, maar die wordt eigenlijk nooit meer gebruikt, zeker niet in afgesloten zaken”, zegt Lindeman. Het OM kan desgevraagd geen andere voorbeelden noemen van wanneer het zich, nadat een strafzaak werd afgesloten, alsnog inhoudelijk ongevraagd met een daaropvolgende civiele zaak bemoeide.
In dit geval motiveert het OM aan de rechtbank deze bemoeienis als volgt: „Uit het strafdossier volgt dat Hermans zichzelf ten tijde van de bewezenverklaarde delicten van (veel) meer en (veel) zwaardere middelen had voorzien, terwijl hij meermaals en uitdrukkelijk is gewaarschuwd om geen drugs te gebruiken.” Lindeman: „Het OM herhaalt een standpunt dat in de strafzaak nooit is vastgesteld. Om dat op deze manier, op dit moment te doen, is op zijn minst zeer ongebruikelijk.”
Met het ongebruikelijke verzoek neemt het OM een voorschot op nog verdergaande bevoegdheden. Zo kan het ook afdwingen dat het zelf stukken en standpunten in de zaak mag inbrengen.
Lees ook
Hoge Raad: veroordeling Thijs H. blijft in stand
Ouders
Vorige week oordeelde de rechtbank in een schriftelijke tussenuitspraak dat het verplicht is het OM inzage in de stukken te geven. De rechtbank benadrukt expliciet dat het verzoek daartoe kwam van officier van justitie Joan Holthuis. Zij was de aanklager in de strafzaak tegen Hermans aan het begin van het proces.
Al tijdens de strafzittingen stelde Holthuis dat niets was misgegaan met de behandeling van Hermans door Mondriaan. Ze noemde hem tijdens de strafzaak „emotieloos, calculerend en manipulatief” en „iemand die veel liegt of in ieder geval niet de waarheid vertelt”. Ook de ouders van Hermans gaf de officier tijdens de strafzitting ervan langs.
De ouders hebben volgens de officier hun zoon uit handen van de politie proberen te houden, maar in werkelijkheid hebben ze aantoonbaar meegewerkt met de politie om Hermans op te sporen, nadat die twee keer bij Mondriaan was weggelopen.
Het OM probeert met onwaarheden, vermomd als verzoek, het proces te beïnvloeden
Tegenover de standpunten van het OM staan niet alleen de conclusies van het Pieter Baan Centrum. De misdiagnose, verkeerde medicatie en psychose werden tijdens de strafzaak bevestigd door een tweede deskundigenrapport. Een derde, tijdens de rechtszaak ingebracht deskundigenrapport twijfelde juist aan de psychose van Hermans. Dat rapport speelde een cruciale rol bij de uiteindelijke veroordeling. Het gerechtshof concludeerde mede op basis van dat rapport dat Hermans slechts deels ontoerekeningsvatbaar was.
De twijfel over de waarde van dat rapport is sindsdien toegenomen. De rapporteurs zijn door het medisch tuchtcollege berispt omdat hun conclusies niet onderbouwd en tuchtrechtelijk verwijtbaar waren. De berispte rapporteurs gingen tegen die uitspraak in beroep, dat nog loopt.
Vraagtekens
Volgens advocaat Nino Pennino, die Hermans in de civiele procedure bijstaat, maakt het OM misbruik van bevoegdheden: „Het heeft helemaal geen strafrechtelijk belang. Het probeert met onwaarheden, vermomd als verzoek, het deskundigenonderzoek en daarmee het proces te beïnvloeden.”
Hoogleraar Lindeman snapt dat Hermans vraagtekens zet bij de actie van het OM: „Het gebruikt zijn bevoegdheid om gelijk te halen. Ik zie niet in welk belang het OM hiermee dient, laat staan waarom het gewone verloop van deze civiele zaak daarvoor moet wijken.”
