Uitbreiding stroomnet loopt opnieuw vertraging op. Komt dat nog goed?

Hoe lang gaat het duren voordat de crisis op het stroomnet eindelijk bezworen is? Donderdag meldde landelijk netbeheerder Tennet opnieuw een fikse tegenvaller bij de bestrijding van de toenemende ‘filevorming’ op het stroomnet. Weer blijkt er grote vertraging te zijn bij de uitbreiding van een belangrijk deel van het hoogspanningsnetwerk – in dit geval in Flevoland, Gelderland en Utrecht. En weer zijn er geen garanties dat het daarna goedkomt.

Op zijn vroegst is de verzwaring van het hoofdnet in deze provincies nu pas in 2033 voltooid, aldus Tennet, in plaats van in 2029 zoals eerder werd gezegd. En als het tegenzit, wordt het nog iets later: 2035. Tegen die tijd zal tegelijkertijd het net vermoedelijk echter ook weer zwaarder worden belast, omdat bedrijven en huishoudens steeds meer stroom gaan verbruiken (en terugleveren). En dan is Tennet dus mogelijk nog steeds achter de feiten aan het aanlopen.

Eerder waren er ook al vertragingen bij de uitbreiding van het stroomnet in Limburg en in Noord-Brabant. Je kunt ervan uitgaan dat het niet bij de drie nieuwe provincies blijft die er nu bijkomen. Want de problemen waar de netbeheerder tegenaan loopt, zijn overal hetzelfde.

Grote vlucht

Robert Kuik, directeur Netplanning bij Tennet, spreekt in een verklaring van een „buitengewoon teleurstellende boodschap”. De verstopping van het stroomnet (netcongestie) is nu al een van de belangrijkste oorzaken van de haperende energietransitie. In heel Nederland staan twintigduizend bedrijven op de wachtlijst die graag willen verduurzamen, bijvoorbeeld door (meer) stroom te gebruiken in plaats van fossiele brandstoffen, maar voor wie geen plek is op het stroomnet. Zij moeten soms tot wel tien jaar wachten voor ze een nieuwe of zwaardere aansluiting krijgen.

Netbeheerders hebben te lang gewacht met de uitbreiding van het stroomnet

Voor particulieren zijn dit soort wachtlijsten er niet. Maar die zouden er zomaar op korte termijn kunnen komen, waarschuwen Tennet en de regionale netbeheerders ook. Mogelijk al volgend jaar. Dan moet je denken aan wachtlijsten voor een laadpaal of een extra stroomaansluiting voor een inductiefornuis. Veel exploitanten van wind- en zonneparken staan ook in de wachtrij, maar dan die voor partijen die juist stroom aan het net willen leveren.

Dat het zo misgaat, hoeft niet te verrassen. Met de uitbreiding van het stroomnet is in het verleden te lang gewacht door de netbeheerders. Soms vanwege onachtzaamheid: de urgentie van het probleem werd niet goed ingeschat. Maar ook vanwege aarzelingen om grote investeringen te doen met publiek geld (alle netbeheerders zijn in handen van het Rijk, provincies en gemeenten). Tegelijkertijd nam de ‘elektrificatie’ van Nederland de afgelopen jaren een grote vlucht, als gevolg van klimaatbeleid en daarna de gascrisis van 2022. Toen de eerste tekenen zichtbaar werden dat het stroomnet overbelast raakte, was er al een enorme achterstand.

Boer

De complexiteit van de inhaalslag blijkt daarbovenop gigantisch. De bouw van nieuwe hoogspanningsmasten en bijbehorende stations is al lastig genoeg in tijden van schaarste – vind om te beginnen maar eens genoeg technici die dit soort infrastructuur kunnen bouwen.

Maar het proces tot de bouw verloopt zo mogelijk nog ingewikkelder. In het overvolle Nederland is overal ruzie om ruimte, duurt het tergend lang om een vergunning te krijgen, zit er een ‘stikstofslot’ op bouwprojecten, tref je soms beschermde diersoorten aan en dreigen burgers en andere belanghebbenden met de ene bezwaar- en beroepsprocedure na de andere, omdat ze geen hoogspanningsmasten in de achtertuin willen, klagen de netbeheerders.

In Utrecht had Tennet eerst een locatie op het oog voor een groot transformatorstation in de buurt van de Hollandse Waterlinie. Maar dat is Werelderfgoed en bouwen blijkt daar nu toch te ingewikkeld omdat er allerlei extra eisen aan verbonden zijn ter bescherming van het erfgoed.


Lees ook

Lees ook: ‘Of ik even wilde tekenen voor de aanleg van een nieuwe stroomkabel onder onze akker’

Graafwerkzaamheden door Stedin in  Hoeksche Waard. Foto Walter Herfst

Op een andere plek kreeg Tennet het aan de stok met een boer die zijn grond (nodig voor de stroommasten) niet wilde verkopen. En op weer een andere plek, in Bunschoten, joeg Tennet recentelijk gemeenteraadsleden in de gordijnen omdat die liever willen dat op die locatie nieuwe industrie en bedrijvigheid komt.

Parallel

Tennet zelf valt ten slotte ook wel wat te verwijten. Bijvoorbeeld het afgeven van al te optimistische schattingen. Tennet zegt nu dat er door al het gedoe in Utrecht „anderhalf jaar verloren” ging. Maar dat telt niet op tot de vier à zeven jaar vertraging die genoemd worden.

Dat het in zijn totaliteit ook nog om een uitzonderlijk groot infrastructuurproject gaat, helpt evenmin. Volgens het ministerie van Klimaat en Groene Groei moet er tot 2040 meer dan 100.000 kilometer aan stroomkabels bij worden gelegd, ruim 50.000 transformatorhuisjes gebouwd en honderden hoogspanningsstations. Een op de drie straten in Nederland moet hiervoor de komende jaren worden opengebroken. In totaal zal de operatie – volgens de laatste ramingen – bijna 200 miljard euro gaan kosten.

Een andere, misschien nog wel belangrijker oplossing zit volgens de netbeheerders dan ook in het slimmer gebruiken van het bestaande net. Het stroomnet is nu namelijk niet altijd overbelast, maar ‘alleen’ op bepaalde momenten van de dag. Met name ’s ochtends, als iedereen wakker wordt en naar zijn werk gaat, en ’s avonds, als veel mensen thuiskomen en gaan koken. Daarbuiten is er nog zat ruimte. Als het om stroominvoer gaat, is er vooral veel overbelasting als de zon schijnt en de wind waait.

Dat netgebruik beter spreiden, bijvoorbeeld door kortingen aan te bieden tijdens daluren, en verbruik tijdens spitsuren juist af te remmen, zou ook veel helpen. Vaak wordt hier een parallel getrokken met de fileproblematiek op de snelwegen. Die files staan er ook niet de hele dag, maar alleen tijdens de ochtend en avond. Dit fileleed kun je verminderen door de spits te mijden.

Op de snelwegen is dat echter nog geen succesverhaal. De eerste file stond er al in 1955, en ondanks al het extra asfalt lijkt dit probleem zeventig jaar later alleen maar erger te zijn geworden. De vraag is of het op het stroomnet beter zal gaan.