Het wapen ligt in een bunker onder de grond. John Klein Nagelvoort haalt zijn pas over een scanner en duwt de dikke deur van het depot van museum Bronbeek open. Hij doet blauwe plastic hoesjes om zijn schoenen, zodat er geen beestjes uit het bos binnenkomen om zich tegoed te doen aan de collectie van dit museum over het koloniaal-militair verleden van Nederland.
Even verderop staat een tafel. Klein Nagelvoort loopt erheen en knipt een lamp aan. Een ijzeren kling schittert in het witte licht. Dit is de sabel van de Javaanse prins Diponegoro – herontdekt na ruim een eeuw in de schaduwen.
Diponegoro (1785-1855) is een nationale held in Indonesië. Hij ontketende in 1825 een grote opstand tegen de Nederlandse koloniale overheersing. In deze Java-oorlog kwamen misschien wel 200.000 mensen om het leven. Generaal Hendrik Merkus baron de Kock wist na vijf jaar vechten de strijd te beëindigen en Diponegoro gevangen te nemen. De prins overleed 25 jaar later in ballingschap.
De Indonesische regering diende vorige jaar een verzoek in bij Nederland om teruggave van een aantal voorwerpen die zij als roofkunst beschouwt, waaronder de teugels van het paard van Diponegoro. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit verzoek wordt ingewilligd, want Nederland gaf in 2020 al de kris (een rituele dolk) van de prins terug aan Indonesië.
Waarom heeft Indonesië niet ook een verzoek gedaan om teruggave van de sabel van Diponegoro? „Eenvoudig”, zegt Klein Nagelvoort. „Ze weten niet dat hij nog bestaat.”
Er zit dan ook een bijzonder verhaal vast aan dit wapen. Klein Nagelvoort wijst op de kling, die vol butsen zit. „Dat zijn sporen van het smeedproces. Je ziet aan de vorm dat dit geen Europese kling is. Hij is gekromd, zoals een aantal andere Javaanse wapens – gobangs – – die we in onze collectie hebben. Dat zijn slagwapens die echt werden gebruikt, geen ceremoniële zwaarden.”
Het gevest van de sabel ziet er echter niet inheems uit, zegt Klein Nagelvoort. „Dit is een handvat dat hoort bij een Nederlands marine-sabel. En ook de schede is van Nederlandse makelij. Die is speciaal voor dit sabel gemaakt. We hebben dus te maken met een custom made wapen: half Javaans, half Nederlands.”
Klewang te koop
Het is dus een bijzonder sabel, maar van wie was het? Om die vraag te beantwoorden gingen Klein Nagelvoort en zijn collega Pauljac Verhoeven op onderzoek uit. In het archief van Bronbeek troffen ze een brief aan uit 1956 waarin de klewang – een aan één zijde geslepen Indonesisch zwaard – van Diponegoro te koop werd aangeboden door de nazaten van Hendrik Merkus de Kock, de man die voor Nederland de Java-oorlog had gewonnen. Van het zwaard was in de collectie echter geen spoor te vinden.
De persoonlijke sabel van deze De Kock bevindt zich in de collectie van Paleis Het Loo in Apeldoorn, zegt Verhoeven. „Daar is het tentoongesteld samen met een groot schilderij van De Kock. Het werd in 1974 door een nazaat van De Kock in bruikleen gegeven aan het Museum van de Kanselarij, en twaalf jaar later werd die lening omgezet in een schenking. Dit is de sabel die hier nu voor ons ligt. Die klewang van Diponegoro en de sabel van De Kock zijn één en hetzelfde wapen.”
Uit de archieven blijkt dat de sabel nog tijdens het leven van Hendrik Merkus de Kock is vervaardigd, zegt Verhoeven. „Hij heeft een officieel verzoek ingediend om dit bijzondere wapen te mogen dragen, evenals de drie volgende generaties mannen van zijn familie, die ook bij de marine dienden. In de jaren vijftig heeft een familielid dus geprobeerd de sabel aan Bronbeek te verkopen, maar daar was toen geen budget voor.”
En daarom dook het in de jaren zeventig op in de collectie van Paleis Het Loo als ‘de sabel van Hendrik de Kock’. Verhoeven: „Soms stond erbij dat het van Diponegoro zou zijn geweest, maar dat leidde bij niemand tot een klik.”
Lees ook
Nieuwe perspectieven op oude collecties: deze drie musea lopen voorop
Vaandels, paarden en de sabel
Ook de geschiedenis van het wapen bleef onbekend. Of beter, de mógelijke geschiedenis: want wat was er waar van het verhaal dat rondging in de familie De Kock – later Coertzen de Kock?
Verhoeven: „We zijn in de bronnen op zoek gegaan naar momenten waarop Diponegoro spullen is kwijtgeraakt. Dat gebeurde onder meer op 26 juni 1829, tijdens een confrontatie tussen de prins en een Nederlandse strijdmacht onder aanvoering van luitenant-kolonel Joseph Ledel. In het Nationaal Archief in Den Haag bevindt zich een brief die Ledel twee dagen later verstuurde. Daarin staat dat de vaandels, paarden, archieven én de sabel van Diponegoro in Nederlandse handen zijn gevallen. Ledel stuurde zijn adjudant met deze objecten naar De Kock.”
Zo staat het voor de onderzoekers „voor 99 procent vast” dat de kling van de sabel die tijdelijk in het depot van Bronbeek ligt – Paleis Het Loo leende het uit voor onderzoek en een tentoonstelling die volgend jaar opent – afkomstig is van het persoonlijke wapen van Diponegoro. Klein Nagelvoort: „De Kock moet erg trots zijn geweest dat hij de Java-oorlog gewonnen heeft. Zoals talloze militairen door de eeuwen heen bewaarde hij het wapen van zijn belangrijkste tegenstander als aandenken aan de overwinning. Het was misschien ook een soort eerbetoon aan Diponegoro.”
De sabel is een bijzonder object omdat Nederland en Indonesië er in samenkomen, zegt Verhoeven. „De vraag is alleen hoe lang het nog in Nederlands bezit zal zijn. We hebben Paleis Het Loo gewaarschuwd dat we de herkomst van het wapen hebben vastgesteld en dat er waarschijnlijk een claim uit Indonesië komt.”
Maar hoe kansrijk is die claim, gezien het feit dat de kling is buitgemaakt op het slagveld en daarna is vastgemaakt aan een Nederlands gevest en voorzien van een Nederlands foedraal? Is hier dan wel sprake van roofkunst? Verhoeven: „Ik denk dat je persoonlijk als militair je wapen niet zou terugvragen als je het op het slagveld verloren had, maar in dit geval ligt het anders. De claim zal komen van de Indonesische staat en het gaat hier niet om zomaar iemand, maar om een legendarische figuur uit de geschiedenis van dat land. In zijn wapens zit voor veel Indonesiërs de ziel – de pusaka – van Diponegoro.”
Restitutie gaat om het herstel van onrecht, zegt Verhoeven. „Ik ben benieuwd waar de commissie die gaat over de teruggave van koloniale goederen de grens gaat trekken: wat is roofkunst en wat niet?”