N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview Joseph Tawadros is een Egyptische Australiër ud-speler die in piekfijne bontekleurde snit bij een perfect Poirot-snorretje het midden-oosten verbindt aan jazz, soul, funk en klassiek. Dit weekend treedt hij op tijdens het Stiftfestival in en om Enschede.
In Australië is de muziek van ud-speler Joseph Tawadros (39) inmiddels bekend. „Ik speel ud”, zei hij tegen een Australische mevrouw naast hem in het vliegtuig onderweg van Adelaide naar Melbourne. „Aha, zoals die Joseph Tawadros?”, vroeg de vrouw hem. „Ja, maar dan beter.”
Hij heeft inmiddels twintig albums gemaakt met veelal zelfgecomponeerde of -geïmproviseerde muziek waarvoor hij negentien keer genomineerd werd voor een Australische ARIA-muziekprijs. Hij won er zeven, onder andere voor albums met namen als Chameleons of the White Shadow (2013) en Permission to Evaporate (2014). Met het grootste gemak mengt hij Arabische muziek met jazzy en funky, soul en klassieke elementen. Op zijn sociale media post hij muzikale grapjes, zoals een ode aan zangeres Umm Kulthum met zijn ud in bad en ver-arabischte kersliedjes. Zijn verschijning alleen al is een attractie: hij treedt op in keurige kleurrijke snit, met bijpassende bolhoed, baret of fez en gekleurde bril en schoenen. Om het af te maken draagt hij een uitstekend verzorgd Poirot-snorretje. Dit weekend treedt hij op in Nederland, op het Stiftfestival in en rond Enschede.
Nu is hij nog in Engeland, waarvandaan hij belt. Hij vertelt dat hij in Egypte is geboren als kopt en op tweejarige leeftijd naar Australië emigreerde. Zijn oom speelde trompet, en dat wilde Joseph ook. „Maar mijn ouders niet. Toen zag ik op mijn tiende een film met een ud, en toen wilde ik dat leren spelen. Dat mocht, al was het niet makkelijk om in Australië een leraar te vinden. Een huisvriend van mijn ouders speelde het een beetje, daar heb ik de basis van geleerd, maar alles daarna deed ik met internet en door gewoonweg uit te proberen. En door veel te spelen met andere muzikanten. Tot vandaag aan toe hè. Altijd kun je je weer optrekken aan musici die ergens beter in zijn dan jij. Uitgeleerd raak je in de muziek niet. Hoe meer je luistert en hoe meer je samenspeelt, hoe meer je een spons wordt.”
De ud werd voor Tawadros de manier om de cultuur waar hij van afstamde beter te leren kennen. Op den duur ging hij geregeld op en neer naar Egypte voor muziekstudie en samenspel en „om de cultuur op te slurpen.”
Dreamer of dreams
‘We are the music makers and we are the dreamers of dreams’, heeft Tawadros opvallend als statuszin in zijn WhatsApp staan, naar het gedicht Ode van Arthur O’Shaughnessy, dat bekend werd door de film Willy Wonka & the Chocolate Factory (1971). „Soms moet je iets riskeren voor je kunt resoneren met andere mensen”, legt hij zijn interpretatie uit „Dat moet, omdat niet iedereen in staat is zichzelf te uiten. Als artiest ga je buiten jezelf, om de stem te vinden van mensen die het niet zelf lukt om zich te uiten. Zij vinden in een artiest of een kunstwerk hun stem. Zo heb je als artiest een impact op het grotere geheel. De ud helpt daar enorm bij: dat instrument is al ééuwen de stem van mensen in het midden-oosten, waarmee alle universele emoties waar we als mensen doorheen moeten mee verklankt wordt. Maar die verklanking is niet aan grenzen of culturen gebonden. Het werkt overal in de wereld.
Dat hij nu toch vooral solo speelt, is het resultaat van de coronapandemie. Toen kón hij niet met anderen optreden, en ontwikkelde hij een solo-stijl. Zijn laatste album To Those Who Came Before Us is, heel anders dan de voorgaande albums, een in één take opgenomen solo-improvisatie. Alleen toert hij nu rond. Hij is net klaar in Australië, en reisde daarvoor door het midden-oosten. „Spelen met andere musici is heerlijk omdat je van hen leert en je met hen verbonden bent. Maar solo spelen is heerlijk omdat je dan met je instrument verbonden bent.”
Haatberichten
Of met tweeënvijftig instrumenten. Tawadros wordt vaak een multi-instrumentalist genoemd, maar dat relativeert hij nu. „Dat komt omdat ik een album heb waarop ik tweeënvijftig instrumenten bespeel, maar daar zit ook gewoon de triangel tussen, hoor. Ik kan op een paar instrumenten een beetje pielen. Ja, ook op de trompet nu. Maar ik ben geen multi-instrumentalist. Ik ben ud-speler.
En een beetje humorist, zie je dus aan zijn sociale media. „Grapjes horen erbij. Ik wil dat het publiek mijn muziek serieus neemt, maar mij niet.” Al levert hem dat soms wel haatberichten op van mensen die zijn grapjes op het podium onrespectvol vinden naar de muziek, of – in het geval van het badfilmpje – naar Umm Kulthum. „Tja. Moet je dan met een norse blik het podium op lopen? Wat deze mensen niet begrijpen is dat ik dit juist doe uit respect voor de muziek. Ik denk dat muziek en lachen samen heel belangrijk is voor ons mensen. En laten we wel wezen, ik heb meer gedaan om de muziek van Umm Kulthum te doorgronden dan de mensen achter die haatberichten. Dat zijn vooral mensen die zichzelf belangrijker willen maken dan ze zijn. Zal ik je eens een vuistregel vertellen? Het zijn altijd de mensen die minder goed zijn dan jij die kritiek op je hebben.”