Theatermakers geven altijd wel ongeveer dat antwoord als je ze vraagt wat ze beogen met hun werk, maar zelden lukt het een voorstelling echt: dat je de wereld na afloop met een nieuw, of aangescherpt, bewustzijn ervaart. We’re all alone in this together van Kim Karssen slaagt er wel in. Als je buitenstapt en, bijvoorbeeld, de metro neemt, zie je opeens hoe opzichtig medereizigers hun stereotiepe genderrollen spelen.
We kijken naar een podium-op-een-podium, met een zwart-wit geblokte vloer, daarop twee betonnen muurtjes. Karssen verschijnt in de spleet tussen die muurtjes, als clown. Witgepoederd gezicht, de wenkbrauwboogjes halverwege het voorhoofd, oranje pruik, grote kraag met ruches. De volgspot zet haar in het volle licht, ze schrikt ervan, en weg is ze weer.
Clown nummer twee, Elias De Bruyne, heeft qua silhouet, met zijn legging en breedgeschouderde jas, een strakke capuchon over het hoofd, iets weg van het karakter Gru, uit de animatiefilm Despicable Me (2010). Hij draagt een paraplu bij zich, wat hem stoerheid lijkt te verlenen, maar hij is zich zó bewust van het ding dat het hem toch vooral in de weg zit.
De twee clowns, het mannetje en het vrouwtje, trekken grijze kleren over hun kostuums heen, stappen in veel te grote grotemensenschoenen. En zo, uitgedost als volwassen mensen, gaan ze met elkaar op date; ze gaan uit eten, nemen elkaar voor het eerst bij de hand, dansen samen in een club. Ongemak alom, zoals dat gaat met dates. Hij doet zijn best zich moediger en stoerder voor te doen dan hij is en vliegt af en toe uit de bocht, zij toont zich volgzaam en laat zich al zijn ongemakkelijke en soms ronduit agressieve stuipen welgevallen. Zo zien we ons eigen door rolpatronen gedicteerde gedrag weerspiegeld in deze onschuldige wezens. Gaandeweg verschuiven de fysieke toenaderingen van dit mannetjeswezen geleidelijk van onhandig naar onprettig naar ver over de grens.
En passant komen allerlei verwijzingen naar klassieke clownsnummers voorbij. De act met de jas van Slava Polunin, waarin de eenzame clown de eigen arm door een jas steekt en zichzelf omhelst. De prachtige, poëtische routine van Oleg Popov, waarin hij het licht wil vastpakken en het uiteindelijk in zijn tas veegt. Een touwladder. Een gigantische hand. Trucjes; het rode bloemetje dat knakt en zich weer opricht. Dat alles in dit verhaal van de twee stumperig toenadering zoekende geliefden.
De reden dat zoveel mensen niet van clowns houden, is dat er zoveel slechte clowns zijn. Een goede clown is kwetsbaar als een kind, en weet te raken omdat er een kind in iedere volwassene zit. Karssen en De Bruyne zijn prachtige clowns. Vooral Karssens transformatie is technisch subliem. Ze slagen erin die frequentie te halen waar iets geestig, aandoenlijk en treurig tegelijk is. Hun spel gaat over een kwetsbaarheid in ons.
Gaslighting
Er volgt een registerwisseling, waarna we op weer een ander niveau te zien krijgen hoe genderongelijkheid automatisch volgt uit de poging zich te conformeren aan genderrollen. Het is slim, het is wrang en het is, ondanks de ernstige thematiek, verschrikkelijk grappig.
We zien hoe de vrouw zich in onmogelijke bochten wringt om zowel te behagen als gehoord te worden. We zien ragfijn ontleed hoe het kan gebeuren dat een man oprecht niet begrijpt dat hij te ver gaat, omdat de vrouw geen weerstand biedt, wat weer komt doordat dat lijnrecht in zou gaan tegen de meegaandheid die de kern vormt van haar morele kompas. We krijgen een schrijnend én hilarisch geval van gaslighting gepresenteerd. Zonder oordeel tonen Karssen en De Bruyne, via hun clowns, de kloof tussen ‘man’ en ‘vrouw’; hoe verschillend de voorschriften zijn waarnaar ze zich voegen. De miscommunicatie. De vrouwonvriendelijkheid die aan de basis ligt van stereotiepe mannelijkheid.
Na afloop, in de metro, schuiven beelden uit de voorstelling als vanzelf over de reizigers heen. Het onderdanig glimlachende meisje, de breeduit zittende man, de vrouw die zich zachtjes verontschuldigt als een jongen per ongeluk wat lomp tegen haar oploopt. Het ongemak, de poses, de onbeholpenheid. We zijn allemaal als mens verklede clowns, is wat hier resoneert. Maar zijn we misschien niet eens toe aan een nieuw kostuum?