Twee oude helden hebben een nieuwe plaat: Eminem en Johnny Cash

Eminem schimpt op dode collega’s

Zou Eminem, 51, nog een nieuw jong publiek aanspreken? En zou hij dat eigenlijk willen? Of is de rapper tevreden met de fans die hij begin deze eeuw verwierf?

Je zou het bijna denken. Want de stijl van Eminem, die vijfentwintig jaar geleden het publiek betoverde met een combinatie van aanstootgevende teksten en vocale hoogstandjes, drijft nog steeds op de ingrediënten van destijds. Beledigingen, fantastische raps en producties van Dr.Dre – dat is zijn succesformule.

Afgezien van de periode na 2005, toen Eminem zo’n vijf jaar uit beeld verdween door verslaving en depressie (mede door de moord op zijn vriend en rapcollega Proof), was dit te horen op alle albums en zo ook op het nieuwe twaalfde, The Death of Slim Shady.

Hij werkt met dezelfde producers (naast Dr.Dre) en gast-rappers, zingt net als in 1999 over zijn gemene alter ego Slim Shady. En hij heeft nog dezelfde ergernissen.

Dat zijn er veel, al kiest hij makkelijke slachtoffers: reeds overleden beroemdheden en nagenoeg vergeten collega’s. Zo schimpt hij op onder anderen Kurt Cobain, Puff Daddy, Reeves, David Carradine, Ben Affleck, Jeffrey Epstein, Seth Green en Limp Bizkit.

Hij noemt graag voormalig Superman-acteur Christopher Reeves, die toch al in 2004 overleed en daarvoor invalide was door een paardenongeval. Hier figureert Reeves in ‘Trouble’ en ‘Brand New Dance’ („On the count of three, everybody do The Christopher Reeves”), dat na een vrolijk couplet in het refrein nogal melig wordt.

Maar zoals op The Death of Slim Shady weer blijkt: er zijn weinig rappers die zo snel, vloeiend en tegen het ritme in kunnen zingspreken als Eminem. Ook een weinig opwindend liedje krijgt een uitzinnig fragment dat het niveau opkrikt, zoals ‘Habits’ en hitsingle ‘Houdini’. Het album werd zorgvuldig geproduceerd, met typische Dr.Dre-geluiden (paardengehinnik) en lichte beats. De nummers moeten het hebben van de rapstijl, niet van de melodieën. Behalve in het stoer welvende ‘Head Honcho’ en ‘Guilty Conscience 2’.

Behalve hatelijk is Eminem sentimenteel, bijvoorbeeld in ‘Temporary’ waarin hij zich zorgen maakt over hoe het gaat met zijn nu 28-jarige dochter Hailie als hij ooit overlijdt, net als in het soulvolle slotnummer ‘Somebody Save Me’, ook over Hailie.

Verrassend hier is het aandeel van de Nederlandse producers Hans van Hemert en Dries Holten. Een citaat uit hun tamelijk obscure ‘Land of Milk and Honey’, in 1971 gezongen door succesduo Mouth & MacNeal, siert ‘Lucifer’. De faux-Spaanse gitaar van dit liedje levert, in hogere toonzetting, de ruggengraat van het nummer.

Eminems voornaamste ergernis tegenwoordig is de cancelcultuur. Maar het is juist ook zijn redding. Het is immers waar Eminem zijn carrière op bouwde: tegen zo veel mogelijk schenen schoppen en hopen op reactie.

De reacties zijn inmiddels extremer, nu er door sociale media een cancelcultuur bestaat. Daarover heeft hij het in meerdere tracks. Hij verwenst Generatie Z (‘Gen-Z’) om hun moralisme en het gehamer op de juiste ‘pronouns’. Anderzijds lijkt hij aan te sturen op zelf gecanceld te worden. Want dat is het bewijs dat hij zijn werk goed gedaan heeft.


Niet de knarsende ‘Man in Black’, maar de gladde

Hij lijkt een uit graniet gehakt icoon, maar countryheld Johnny Cash (1932-2003) was een man met talloze gezichten en imago’s. Van tieneridool dat nog samen met Elvis en Jerry Lee Lewis optrad voor gillende meisjes, groeide hij uit tot de onverschrokken outlaw die – verslaafd aan drank, speed en pijnstillers – gevangenissen platspeelde (note to self: snel weer de legendarische liveplaat At San Quentin luisteren).

Maar toen verscheen het spook der bedaardheid. Het karakteristieke boom-tjsikka-boomgeluid (een klankmetafoor voor zowel een galopperend paard als een stotterende stoomtrein) verstomde, samen met onsterfelijke strofen als: ‘I shot a man in Reno just to watch him die.’ (note to self: zo snel mogelijk weer ‘Folsom Prison Blues’ opzetten).

Cash – aka The Man in Black – begon De Heer te prijzen, werd tv-persoonlijkheid (in zijn eigen show én als figurant tussen de Muppets) en transformeerde gaandeweg van gladde gospelzanger tot poeslieve, maar ook uitgerangeerde grootvader.

De wederopstanding kwam uit onverwachte hoek. In de jaren negentig verscheen een kalende maar toch langharige én grofbebaarde messias die hem redde van de vergetelheid: Rick Rubin. Die wonderproducer had naam gemaakt met hiphop- en metalhelden als Beastie Boys en Slayer en liet Cash uitgebeende en huiveringwekkende versies zingen van traditionals, murder ballads en (underground)hits. Op die befaamde reeks American Recordings (vier tijdens zijn leven, twee erna) klinkt Cash alsof de dood hem op de hielen zit, wat halverwege de opnames overigens ook zo bleek te zijn. In de ijzingwekkende Nine Inch Nails-cover ‘Hurt’ hoor je hem naar adem happen, terwijl zijn stem trilt en zijn tanden klapperen.

Dat er nu, 21 jaar na zijn dood, alsnog een nieuw album verschijnt, behoeft voor de fans van die grootse nadagen enige toelichting. Songwriter, postuum bezorgd door zoon John Carter Cash die veelvuldig met zijn vader speelde en bij de opnames betrokken was, is niet zo’n soort plaat. Dit is juist een degelijk countryalbum, met de nadruk op degelijk.

De elf liedjes zijn een jaar vóór de eerste American Recordings opgenomen, toen Cash zijn creatieve hergeboorte nog moest beleven. De verschillen worden het duidelijkst bij de nummers ‘Drive on’ en ‘Like a Soldier’ die Cash eerder ook met Rubin opnam. Destijds klonken die kale versies als een soundtrack voor een eenzame begrafenis waarbij Cash als een bedroefde cowboy op een kil en tochtig kerkhof in een versgedolven gat staart.

Op Songwriter lijken ze onderdeel van een te gladde countryshow in de Grand Ole Opry, waarbij zo veel mogelijk gastmuzikanten zich uitleven met zo veel mogelijk instrumenten. Bij die overdaad aan franjes en tierlantijnen – weer een orgelsolo of intermezzo met pedal steel guitar – zie je linedancers op hun cowboylaarzen als het ware voor je langs schuiven.

Maar glad of niet, gelukkig is er nog die donkere, diep brommende baritonbas. Die stem uit duizenden maakt veel goed. Vertederend: in ‘I Love You Tonite’ vraagt Cash zich hardop af: „Will we make the millenium? Well we might.” Hij moest eens weten hoe groot hij tegen die tijd (weer) was geworden.

Frank Provoost




Deadletter
Relieved

Het is pas hun derde single, maar Relieved maakt duidelijk dat het nieuwe Deadletter een belofte is. De nummers van dit Londense zestal hebben een dreigende stuwing. Er is tegen elkaar in geschreeuwde zang, een sluwe saxofoon en grillig gitaarspel. De melodieën lijken hectisch maar bouwen ook rustmomenten in. (HC)




Redd Kross

Ook al waren ze nog maar piepjonge tieners, de broertjes Jeff en Steve McDonald waren vanaf het eerste uur present bij de geboorte van de punkrock in Californië. Ze hadden één handicap: ze waren veel te lief om bozig frustraties uit te schreeuwen. En dus maakt hun band Redd Kross vanaf 1978 überpakkende poprock waarbij ze met hun genetisch in elkaar vervlochten stemmen gewoon ‘sja-la-la-la-la-la-la-la-la-la’ durfden te zingen. Na de meer dan geniale comebackplaat Researching the Blues (2012) is ook hun achtste (dubbel)album een melodieus inhaakfeest. (FP)




Griff

Vertigo
De Britse Griff zou de volgende grote popster zijn. Na enkele singles en een tournee als voorprogramma van Taylor Swift, is er nu het debuutalbum met daarop lichte maar niet al te luchtige liedjes. Griff, met Chinese en Jamaicaanse achtergrond, zingt over de ‘dromen’ van haar ouders in grootse arrangementen die contrasteren met haar melancholische stem. (HC)




Wilco

Hot Sun Cool Shroud
Nieuw werk van Wilco is altijd goed nieuws, al is het maar een ep met zes nummers. Op Hot Sun Cool Shroud weet de band van Jeff Tweedy zoals gewoonlijk de perfecte mix te vinden van simpele maar doeltreffende rock- en countryliedjes met vervreemdende piepknars. ‘Annihilation’ is wellicht het Wilcooste nummer ooit: een heerlijk uptempo voortstuwende boogie, met de bezwerend kalme zang van Tweedy en een krakende solo van gitaargenie Nels Cline waarbij je je toch even afvraagt of zijn vingers misschien klem zitten tussen de snaren. (FP)




Rabbit&Haas

Celestial scrAps
Ivo van Emmeriks scrAps from a traCe is een reeks associatieve gefragmenteerde, pointillistische meditaties. Celestial mechanics van de legendarische George Crumb is een kosmisch klankspektakel van galm en geratel. Pianoduo Rabbit&Haas (Tamara Laverman en Hanke Scheffer) excelleert in beide fascinerende cycli voor twee piano’s op Celestial scrAps: niet meezingbaar, wél zeer spannend. (Joep Stapel)




Liam Nassereddine

Luminescence
Het Nederlandse pianotalent Liam Nassereddine is pas 13 en brengt nu al zijn debuutalbum uit. Luminescence bevat een staalkaart van romantische klavierleeuwenmuziek en getuigt van bravoure en vertelkunst. De uitsmijter is Black earth van Fazil Say, dat groeibriljant Nassereddine vorig jaar ook speelde in het door hem gewonnen Concertgebouw Concours. (JS)