Voor de oostkust van Tunesië zijn woensdag zeker 27 mensen omgekomen nadat de boten waren gezonken waarmee ze Europa probeerden te bereiken. Volgens persbureau AFP konden 83 migranten worden gered.
Volgens AFP, dat zich baseert op een bron bij de Tunesische autoriteiten, vertrokken twee geïmproviseerde vaartuigen in de nacht van 31 december op 1 januari vanuit de Tunesische kustplaats Sfax. Aan boord waren in totaal zo’n 110 migranten, afkomstig „uit verschillende Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara”.
Lokale reddingsdiensten ontdekten de vaartuigen op vijf kilometer van de Kerkennah-eilanden, een eilandengroep voor de kust van Tunesië. Volgens Zied Sdiri, regionaal directeur van de brandweer in Sfax, was de ene boot gezonken en de ander gekapseisd.
Dodelijkste migratieroute ter wereld
Volgens het Missing Migrants Project (MMP) van de Internationale Organisatie voor Migratie is de centrale Middellandse Zee de dodelijkste migratieroute ter wereld. Alleen al in 2024 zijn op deze migratieroute volgens het MMP 1.695 mensen omgekomen of vermist geraakt. Sinds 2014 staat te teller zelfs op 24.470 omgekomen of vermiste migranten in de Middellandse Zee.
De Europese Unie sloot in de zomer van 2023 een deal met Tunesië, waarin de EU onder meer 105 miljoen euro beloofde voor het versterken van de grenzen en het tegengaan van mensensmokkel. Lokale waarnemers en mensenrechtenorganisaties hadden scherpe kritiek op deze zogeheten migratiedeal, vanwege het autocratische bewind van de Tunesische president Kais Saied en de slechte humanitaire situatie in het land.
De afgelopen weken zijn bij Tunesië door slechte weersomstandigheden meerdere migrantenboten gezonken, meldt AFP. Zo kwamen op 18 december voor de kust van Sfax nog zeker 20 mensen om. Tunesië is net als zijn buurland Libië een belangrijke vertrekplaats voor migranten die vanaf Noord-Afrika per boot proberen Europa te bereiken. Vanaf Sfax is het slechts zo’n 180 kilometer varen naar het Italiaanse eiland Lampedusa.
Lees ook
Record aantal migranten in het Kanaal verdronken, ‘mede door harde aanpak van de Britse regering’
De Iraanse leiders dreigden met keiharde represailles als de Verenigde Staten zich alsnog aansloten bij de Israëlische aanvallen op Iran. Opperste leider Ali Khamenei waarschuwde in een vooraf opgenomen toespraak donderdag voor „onherstelbare schade” en verklaarde dat Iran zich „nooit zal overgeven”. De ochtend nadat die Amerikaanse aanvallen inderdaad plaatsvonden schreef de Iraanse buitenlandminister Abbas Araqchi op X dat die „eeuwigdurende gevolgen” zullen hebben. Stoere taal, maar steeds meer dringt zich de vraag op wat de Iraniërs eigenlijk nog kunnen terugdoen nu de Amerikanen het toch al zwaar aangeslagen land ook nog eens bestoken met hun superieure bewapening.
Niet heel veel vermoedelijk, afgezien van het afschieten van hun nog resterende raketten op Amerikaanse bases. Als wanhoopsgebaar kunnen ze de Straat van Hormoez blokkeren, waarlangs een derde deel van ’s werelds over zee vervoerde olie gaat. Of ze zouden de olie-installaties van Saoedi-Arabië en andere Golfstaten kunnen aanvallen. Het zou de olieprijzen opdrijven en voor ongemak in de wereld zorgen maar daarmee zouden de Iraniërs ook de net weer herstelde relaties met Saoedi-Arabië onder zware druk zetten, en hun betrekkingen met andere Arabische staten.
‘Enorme verzwakking’
Hoe het Khamenei ruim een week na het begin van het verwoestende Israëlische aanvallen werkelijk te moede is, valt moeilijk te zeggen. Ook hij zal beseffen dat het islamitische bewind er niet eerder in de 46 jaar van zijn bestaan zo kwetsbaar heeft uitgezien als nu. Ali Fathollah-Nejad, een Iran-expert in Berlijn, sprak afgelopen week tegenover de Frankfurter Allgemeine Zeitungvan een „enorme verzwakking” van het regime, die zijn voortbestaan onzeker maakt.
Onzeker is in hoeverre de oude machtsstructuren in Iran nog intact zijn. De 86-jarige Khamenei zelf zit naar wordt aangenomen in een ondergrondse bunker en het is de vraag hoeveel greep hij nog heeft op het beleid en of hij met medewerkers kan communiceren, nu verschillende van zijn belangrijkste militaire en politieke adviseurs zijn gedood of ernstig gewond. Het kostte Israël minder dan een week om na de hoogste Iraanse militair ook diens opvolger te doden.
De verbluffende mate waarin Israël op de hoogte lijkt van de verblijfplaatsen van veel Iraanse politieke en militaire leiders baart de Iraanse leiders duidelijk zorgen. Volgens The New York Times maakt Khamenei ook geen gebruik meer van elektronische communicatiemiddelen. Hij geeft zijn instructies alleen nog door via persoonlijk contact met vertrouwelingen. Voor de zekerheid legden de autoriteiten ook het internetverkeer in Iran woensdagavond grotendeels stil. Dat gebeurde naar hun zeggen omdat Israël hiervan gebruik zou maken. Ook wordt er overal gespeurd naar Israëlische spionnen. In dit verband zijn er de afgelopen dagen al tientallen mensen opgepakt.
Mocht Khamenei gedood worden – en president Trump heeft daarop al openlijk gezinspeeld – dan zou daarmee de spin uit het Iraanse web worden geslagen. Khamenei blijft immers, op papier althans, de man om wie alles draait. Het systeem dat zijn voorganger, ayatollah Khomeiny, invoerde geeft de opperste leider het laatste woord over alle belangrijke besluiten en benoemingen. Ook in het leger en in de Revolutionaire Garde, een elite-eenheid die rechtstreeks onder de leider valt. Er zijn daarnaast een president, ministers en een parlement, maar hun stem weegt altijd minder zwaar dan die van Khamenei.
Uit voorzorg heeft Khamenei inmiddels een aantal ‘reserves’ voor hoge posten benoemd, mochten er mensen wegvallen, meldt The New York Times. Ook voor zijn eigen positie zou hij drie geestelijken hebben voorgedragen. Tot dat drietal zou Khamenei’s zoon Mojtaba, die door sommigen werd gezien als potentiële opvolger, echter niet behoren.
Zoon van de verdreven sjah
De onzekerheid bij de leiders betekent niet dat er nu onmiddellijk een volksopstand zal uitbreken, zoals de Israëlische premier Netanyahu en ook Reza Pahlavi, de zoon van de verdreven sjah van Iran, hopen. Beiden speculeren daarbij op de impopulariteit van het regime bij het merendeel van de bevolking. Feit is dat ook een Iran-specialist als Karim Sadjadpour, die voor de Amerikaanse Carnegie-denktank werkt, schat dat hooguit 15 tot 20 procent van de Iraniërs nog achter het bewind staat. De overgrote meerderheid heeft weinig tot niets op met de islamitische ideologie van de bejaarde leiders en zeker jonge Iraniërs snakken naar nauwere banden met het Westen.
Lees ook
Angstige Iraanse burgers voelen zich in de steek gelaten. ‘Terwijl Israël woonwijken bombardeert, is het regime druk met propaganda’
Maar voor zover ze de hoofdstad Teheran en andere steden niet zijn ontvlucht, piekeren de Iraniërs er momenteel niet over de straat op te gaan voor protestdemonstraties. Ze hebben andere zorgen aan hun hoofd, in de eerste plaats hun veiligheid. Bij velen overheerst ook boosheid over de brute Israëlische aanvallen en ontluiken vaderlandslievende gevoelens. „Ik ben geen fan van de Islamitische Republiek”, verwoordde een inwoner dit tegenover de correspondent van de Financial Times in Teheran, „maar nu is de tijd om solidariteit met Iran te tonen.”
Veel georganiseerd verzet was er toch al niet binnen Iran, mede als gevolg van de keiharde repressie door het regime. Wie ook maar enigszins lijkt op een leider van welk verzet dan ook, belandt doorgaans snel in de gevangenis. Deze omstandigheid speelde ook de laatste grote protestbeweging in 2022 al parten, toen mensen massaal de straat opgingen om meer vrijheid en vrouwenrechten te eisen onder de leus ‘Vrouw, leven, vrijheid’. Mede door een gebrek aan leiders, zakte die beweging uiteindelijk weg. In het buitenland zitten wel veel uitgesproken tegenstanders van het regime maar de meesten daarvan genieten weinig aanhang in Iran zelf. Dat geldt ook voor Pahlavi.
Lees ook
Omverwerping van het Iraanse regime vergt organisatie en leiderschap
Geduchte factor
Ook zijn er nog geen tekenen dat het veiligheidsapparaat binnenlands de controle over de bevolking kwijt is. Vooral de machtige en strak georganiseerde Revolutionaire Garde van bijna tweehonderdduizend man, waarop ayatollah Khamenei door de jaren heen steeds meer leunt voor de handhaving van zijn gezag, blijft een geduchte factor.
De Garde, die los staat van het reguliere leger, speelt niet alleen een cruciale rol bij de buitenlandse én binnenlandse veiligheid. De organisatie heeft door de jaren heen ook steeds meer greep gekregen op de Iraanse economie. Dat geldt voor de oliesector, aanleg van infrastructuur, transport en ook de financiële sector. Sommige Garde-officieren zijn hierdoor uitgegroeid tot schatrijke oligarchen.
Ook belanden veel ex-Gardisten zelf in de Iraanse politiek. In het huidige Iraanse parlement heeft ruim een kwart van de leden een achtergrond in de Revolutionaire Garde. Het zijn doorgaans aanhangers van de harde lijn.
Sommige analisten gaan er ook van uit dat leidende figuren uit de Garde het bewind zullen overnemen, mocht Khamenei van het toneel verdwijnen. De leidende rol van de geestelijkheid van de afgelopen decennia zou in dat geval vermoedelijk flink worden ingeperkt. De nieuwe machthebbers zouden de Iraniërs vermoedelijk niet meer lastig vallen met anachronistische voorschriften over verplichte hoofddoeken voor vrouwen – een obsessie van Khamenei – maar of ze de Iraniërs veel meer vrijheid zouden gunnen is twijfelachtig. Een militaire dictatuur is dan waarschijnlijker.
Lees ook
Nu de ‘As van Verzet’ in duigen ligt, is Iran terug bij af
De militaire operatie werd publiekelijk voorbereid, maar de bombardementen vonden plaats zonder directe waarschuwing. Zaterdagavond (Amerikaanse tijd, vroeg op zondag in Iran) meldde president Donald Trump, op zijn eigen Truth Social-website, dat de Verenigde Staten drie nucleaire doelen in Iran hebben aangevallen. Zijn luchtmacht heeft „een volledige lading bommen laten vallen op de belangrijkste locatie: Fordow. Alle vliegtuigen zijn veilig op weg naar huis.”
De president feliciteerde zijn krijgsmacht met een succesvolle missie en verkondigde, in kapitalen, „nu is het tijd voor vrede”. Alsof het rechtstreekse militaire conflict tussen de Verenigde Staten en Iran hiermee afgelopen in plaats van begonnen is.
Trump gaat er prat op dat tijdens zijn eerste presidentschap geen grote nieuwe oorlogen werden begonnen. Hij beloofde zijn kiezers dat hij zich niet in ingewikkelde internationale conflicten zou mengen, maar alleen in Amerikaans belang te handelen. Nu schiet hij bondgenoot Israël te hulp op een manier die zijn voorgangers altijd geweigerd hebben. Israël beschikt niet over de ‘bunkerbusterbommen’ die de ondergrondse Iraanse uraniumverrijking in Fordow schade kunnen toebrengen.
Het is onduidelijk hoeveel de Amerikanen met hun Massive Ordnance Penetrator-vliegtuigbom (zes meter lang en bijna 14 ton zwaar) hebben aangericht. Daarvan zouden er volgens Amerikaanse media zes zijn afgevuurd. Ook kerninstallaties in Natanz en Isfahan zijn geraakt, zo is vanuit Iran bevestigd.
‘Vrede of tragedie voor Iran’
In een toespraak van vijf minuten, later op de avond vanuit het Witte Huis, zei Trump: „er zal vrede of tragedie zijn voor Iran”. Als het land, onder leiding van ayatollah Khamenei, niet snel overgaat tot vredesbesprekingen „belagen we andere doelen, met precisie, snelheid en vaardigheid”. Trumps vicepresident JD Vance, Marco Rubio, minister van Buitenlandse Zaken en interim-Nationale Veiligheidsadviseur, en defensieminister Pete Hegseth stonden tijdens de toespraak achter de president te knikken en fronsen.
De destructieve Amerikaanse aanvallen werden niet in de hand gewerkt door recente Iraanse acceleratie in het ontwikkelen van een kernbom of zelfs maar de verdenking daarvan. Trumps eigen inlichtingenchef, Tulsi Gabbard, zei daar geen aanwijzingen voor te hebben. De VS volgden daarentegen de wens van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, die al dertig jaar roept dat Iran „elk moment” een atoomwapen kan hebben.
Opportuniteit lijkt het voornaamste motief. De bombardementen op Iran, die Israël ruim een week geleden begon, benutten een moment waarop Irans fazallen in de regio – Hamas in Gaza, Hezbollah in Libanon, de Houthi’s in Jemen – op hun rug liggen. Bovendien leidt de strijd met Iran af van de internationale verontwaardiging over de genocidale vergeldingsoorlog in Gaza.
Trumps handelen heeft in ieder geval niets te maken met zijn ‘America First’ pretenties. Iran vormt geen direct gevaar voor de Verenigde Staten. Veel van Trumps aanhangers en bewindspersoon wringen nu in bochten om te doen alsof de president consequent in plaats van impulsief reageert.
„Bespaar ons de komende uren het luie stoel gezeur en vertrouw in plaats daarvan op onze opperbevelhebber”, schreef MAGA-ster Charlie Kirk. De Republikein Jim Risch, voorzitter van de Senaatscommissie voor Buitenlandse Zaken, zei: „Deze oorlog is de oorlog van Israël, niet onze oorlog. (…) Er zullen geen Amerikaanse troepen ter plaatse zijn in Iran.” Het politieke trauma van de oorlog in Irak voelen Republikeinen nog altijd.
Netanyahu prijst Trump
De Israëlische premier is ondertussen in zijn nopjes. „De geschiedenis zal aantonen dat president Trump heeft gehandeld om het gevaarlijkste regime ter wereld en de gevaarlijkste wapens ter wereld onschadelijk te maken”, zei Netanyahu.
De volgende missie van de VS is het evacueren van Amerikanen uit Israël en de rest van het Midden-Oosten, want het is onduidelijk welke vergelding Iran van plan is. Er zijn zo’n 40.000 Amerikaanse militairen in het Midden-Oosten die doelwit kunnen zijn, naast allerlei Amerikaanse burgers.
Wanneer de 3.500 leden van GroenLinks en PvdA zaterdag in Nieuwegein arriveren voor het historische fusiecongres is lichte spanning voelbaar. Niet over de linkse fusie, die in een online referendum afgelopen maand bij beide partijen bijna 90 procent steun van de stemmers kreeg. Leden hebben het zaterdagochtend met elkaar over het volledige wapenembargo tegen Israël dat Tweede Kamerlid Kati Piri deze week bepleitte, en waar intern ophef over ontstond. Vrijdagavond schaarden drie oud-partijleiders van de PvdA – Lodewijk Asscher, Job Cohen en Ad Melkert – zich achter een actuele motie op het congres die oproept dat standpunt terug te draaien.
En dus dreigt het linkse fusiefeestje te worden overschaduwd door verdeeldheid over Israël, sowieso al een gevoelig onderwerp binnen GroenLinks-PvdA. Partijleider Frans Timmermans komt daarom direct bij aanvang van het PvdA-congres op het podium in een poging de gemoederen te bedaren. Hij richt zijn pijlen expliciet op het handelen van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu in Gaza, en nu ook Iran. „Wat ons allemaal bindt is dat we willen dat het moorden stopt en er niet nog meer onschuldige slachtoffers vallen.”
En ja, daar hoort volgens Timmermans tijdelijk een volledig wapenembargo tegen Israël bij, inclusief het niet meer leveren van onderdelen voor het Iron Dome-raketschild dat Israëlische burgers beschermt. Alleen dán zal Netanyahu zich gedwongen voelen om te onderhandelen met zijn regionale vijanden, denkt Timmermans.
Timmermans tijdens een ingelaste speech over de veelbesproken Israël-motie. Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP
Hij krijgt een staande ovatie van veel PvdA-leden, maar daarmee is de discussie en onrust niet voorbij. Een groep kritische PvdA-leden van Rood Vooruit wil die ochtend over de motie-Asscher spreken, die de partij oproept „afstand te nemen van de motie-Piri”. Maar veel andere PvdA’ers vinden dat de discussie thuishoort op het gezamenlijke congresdeel met GroenLinks in de middag en stemmen dáár voor. Tot groot ongenoegen van de critici, die zich toch al niet gehoord voelen in de fusiediscussie. „Boe” en „schande!” roepen meerdere leden, en de voorzitter van het congres heeft even moeite de orde te herstellen.
Over de feestelijke fusie gaat het gek genoeg in Nieuwegein nauwelijks meer
Later op de middag leidt Piri, aan het begin van het gezamenlijke congres, een paneldiscussie met onder anderen de voormalige Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern. Dan wordt duidelijk dat veel leden van GroenLinks-PvdA heel anders denken dan de PvdA-critici: nog voordat Piri het woord neemt, krijgt ze een lange, staande ovatie, al klinkt er op sommige plekken in de overvolle zaal ook wat boegeroep.
Scherpe kritiek op Israël
Op het gezamenlijke congres geeft een lange rij insprekers scherpe kritiek op Israël en stemmen bijna alle leden voor het veroordelen van de ‘genocide’ in Gaza – over dat woord is geen discussie meer. Maar een motie die pleit voor een volledige politieke, maatschappelijke en economische boycot van Israël, wordt door de Tweede Kamerfractie ontraden. Achtereenvolgens vertellen Kamerleden Piri, Tom van der Lee en Esmah Lahlah dat een volledige boycot „veel te ver” gaat. Door zo’n boycot zouden ook gezamenlijke Israëlisch-Palestijnse vredesinitiatieven worden geraakt. Oud-GroenLinks-leider Bram van Ojik: „Er wonen ook linkse mensen in Israël, die moeten we niet boycotten, maar steunen.” Uiteindelijk stemt 61 procent van de GroenLinks-PvdA-leden tegen een boycot.
Het ledencongres van GroenLinks en de PvdA zaterdag. Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP
Snel daarna komt de motie-Piri aan bod. Oud-partijleider Job Cohen legt uit waarom hij bezorgd is over het nieuwe fractiestandpunt. „Wat onschuldige burgers in Gaza overkomt, is de schuld van die verschrikkelijke regering in Israël, maar we willen toch niet dat hetzelfde ook in Israël gebeurt?”
Er wonen ook linkse mensen in Israël, die moeten we niet boycotten, maar steunen
Oud-PvdA-minister Jan Pronk ziet het anders. „Israël schendt het internationaal recht. Wie moet beschermd worden? De mensen zonder kelders in Teheran, de mensen zonder dak in Gaza.” Uiteindelijk stemt bijna 80 procent van de leden tegen de heroverweging van de motie-Piri en dus vóór het fractiestandpunt, een zeer welkome opsteker voor Piri en partijleider Frans Timmermans.
Over de feestelijke fusie gaat het gek genoeg in Nieuwegein nauwelijks meer. Eerder op de middag lagen ook daarover nog wat moties voor, over de grondslagen van de nieuwe partij. Bij GroenLinks steunde een meerderheid van 61 procent dat de „principes en idealen van het ecosocialisme” daarin centraal staan.
Tweede Kamerlid Kati Piri (tweede van rechts) tijdens een ingelaste toespraak van GL-PvdA-leider Frans Timmermans over de Israël-motie van Piri. Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP
In de PvdA-zaal wilde Stijn Maas, een van de initiatiefnemers van Rood Vooruit, oproepen om juist de sociaaldemocratie „eenduidig” als grondslag te kiezen voor de nieuwe partij. Slechts 35 procent van de PvdA’ers stemden voor, 54 procent was tegen, ook omdat het partijbestuur vond dat dit in de toekomst samen met GroenLinks moet worden besloten.
Strijdlied
Een fusie betekent ook keuzes maken tussen twee partijculturen. Bij de PvdA is het sinds de oprichting traditie om De Internationale, sinds de 19e eeuw het strijdlied van de arbeidersklasse, te zingen. Of de nieuwe fusiepartij dit gebruik over moet nemen stond bij allebei de partijen ter discussie. In de GroenLinks-zaal werd door sommigen enthousiast meegezongen, maar uiteindelijk stemde maar 36,59 procent vóór het aanhouden van het lied bij de nieuwe partij. Bij de PvdA – waar de leden even daarvoor nog onder begeleiding van een professionele zangeres De Internationale hadden gezongen – was 52 procent van de leden voorstander. Of De Internationale daarmee ook het strijdlied wordt van de nieuwe linkse partij is daarmee nog onduidelijk.
Lees ook
Kati Piri over rel rond Israëlisch raketschild: ‘Ik baal ervan dat rechts hiermee de aandacht kan afleiden’
Aan het einde van het congres nam Timmermans nogmaals het podium, waar hij nog uitgebreid sprak over de Gazadiscussie in zijn partij. „Ik was vandaag zo ongelofelijk dankbaar dat jullie zo’n duidelijk signaal hebben gegeven aan de rest van Nederland: stop die oorlog in Gaza.”
Zoekend naar verbinding met kritische partijgenoten, zei hij: „Tegelijkertijd hebben we open oren en een open hart voor die mensen die zich heel veel zorgen maken om de veiligheid van hun geliefden.” En: „Wij willen ook dat de gijzelaars vandaag nog worden vrijgelaten, wij willen ook dat de mensen in Tel Aviv in veiligheid kunnen leven, beschermd worden.” De afsluitende toespraak van Timmermans kon, net als zijn openingsspeech, rekenen op enthousiast applaus.