
Zorgen, ja; we maakten ons zorgen. Maar zorgen zijn zo algemeen. Konden we die zorgen niet wat concreter krijgen? Moesten het ‘72 uur zonder stroom door een cyberaanval’-zorgen zijn? Of regelrechte ‘straks staan ze voor de deur’-zorgen? Of konden we het toch laten bij ‘heel vervelend voor de Oost-Europese buren’-zorgen?
Op tv worden op gezette tijden door vier talkshows tegelijk pogingen gedaan om een antwoord op die vragen te krijgen. Vrijdagavond voelde Sven Kockelmann daar bijvoorbeeld weer een dringende behoefte toe, „aan het eind van een week waar, als je even het nieuws niet in de gaten hield, de wereld weer een kwartslag was gedraaid, tot-ie volledig op z’n kop stond” (twee kwartslagen dus). De redactie van Café Kockelmann (WNL) had niemand minder dan premier Dick Schoof bereid gevonden om die zorgen bij te sturen. Dat leverde een merkwaardig item op waarin Kockelmann zich mentaal al leek te hebben voorbereid om dekking te zoeken onder zijn tafel, terwijl Schoof bleef oproepen om „een beetje cool and collected te blijven, om het dan maar in het Engels te zeggen”.
Het blijkt nog best moeilijk: je burgers alert genoeg maken om een noodpakket aan te schaffen, maar ze niet zo veel angst aanjagen dat ze uit voorzorg alvast een cursus Russisch downloaden op Duolingo. In dat licht heb ik er de laatste weken zelf een nieuwe zorg bij ontwikkeld. Ik maak me zorgen om bezorgde talkshowpresentatoren die om de dag aan een andere expert vragen hoeveel zorgen we ons moeten maken over dreigingen van buiten, en daarna in diezelfde uitzending dingen zeggen als: „Geert Wilders is milder geworden” (wederom een Kockelmann-quote van afgelopen vrijdag).
Ook Tijs van den Brink, die toch al een permanent bezorgde uitdrukking op zijn gezicht heeft staan, deed zijn uiterste best om een verlossend antwoord uit zijn gasten te krijgen. Opdat er verschillende gradaties van ernst konden worden doorgenomen waren bij Dit is Tijs (EO) drie gasten uitgenodigd die de Russische dreiging ieder net even anders inschatten: generaals buiten dienst Mart de Kruif en Arie Vermeij en Oost-Europa-specialist van Instituut Clingendael Julia Soldatiuk. Zij kregen vragen voorgelegd als: „Is Poetin onderweg naar ons?”, „Hoe ver wil hij gaan, denkt u?” en „Maar moeten wij híér bang zijn voor Poetin?”
Iets optimistischer
Geen van drieën zagen ze gauw voor zich dat het Russische leger door de Nederlandse straten zou marcheren. De Kruif vreesde in eerste instantie voor de toekomst van de Baltische staten en Soldatiuk benadrukte dat sabotage-acties en desinformatiecampagnes ook hier een ontwrichtende werking kunnen hebben. Vermeij was iets optimistischer – als het op Poetin aankwam, dan. Banger moesten we volgens hem zijn voor Xi Jinping. Zeg dat nou niet, dacht je als kijker; wees nou voorzichtig met Tijs. Die arme Van den Brink bleef aanvankelijk kalm onder deze nieuwe aanleiding tot paniek, maar toen Vermeij voor de derde keer over China begon leek er toch iets te knappen bij de presentator. „Hoezo dan”, vroeg hij. En toen, onvermijdelijk: „Zijn díé erop uit om ons te bezetten?”
Nee, dat bedoelde Vermeij niet. Maar krijg dat onze bezorgde talkshowhosts maar eens aan het verstand. Voor hen zoek ik wel steeds vaker dekking. Liefst doe ik dat in het clubhuis van Carrie op Vrijdag (MAX). Daar gaat het over hulphonden, carnaval, cultureel erfgoed – over van alles door elkaar, maar zelden over de vraag wie Nederland zal komen bezetten. Deze vrijdag bracht Erik van Muiswinkel in het clubhuis een ode aan het pontje bij de Eem en waren er leden op bezoek van de Nederlandse Flippervereniging, de grootste flippervereniging ter wereld. Eén potje spelen was volgens hen genoeg om die wereld weer even aan te kunnen. „Na deze uitzending ga ik volle bak flipperen”, zei Carrie ten Napel. Over haar maak ik me geen zorgen.
