
De korte documentaire Beelden van Tuvalu heeft een geniale vorm. Regisseur Dylan Werkman maakte een reportage over Tuvalu, een eilandengroep in de Stille Oceaan die door de klimaatcrisis in de zee dreigt te verdwijnen. Werkman filmt een overstroming bij springtij. Deze beelden schotelt hij voor aan Nederlanders die thuis op de bank ernaar kijken en commentaar geven.
Sommigen kijken aandachtig, sommigen gaan zich via de smartphone meteen verdiepen in Tuvalu. Anderen mompelen „ver van mijn bed” en dat Nederland zijn eigen problemen heeft. Hoe zit het trouwens met onze dijken? Moeten we hoger gaan wonen? Een oude man verliest zijn interesse en gaat een tijdschrift doorbladeren. Dan komt de grote omdraaiing. Op het tv-scherm zien de Nederlanders een Tuvaluaans gezin zitten dat naar hún kijkt. Ze zwaaien naar elkaar. De Tuvaluanen geven nu commentaar op de Nederlanders. Ze vragen zich af wat de tegenvoeters denken, of zij zich het lot van Tuvalu aantrekken.
Zo laat Werkman zonder veel woorden het probleem van de klimaatcrisis en de stijging van de zeespiegel zien. Ja, dat gaat ons ook aan, maar we hebben het te goed en kunnen het niet bevatten. Ook toont hij de onmacht van de documentairemaker om zijn publiek echt te raken, en een connectie te maken tussen de kijkers en degenen in beeld. Het beeldscherm zit in de weg. Werkelijk meeleven met mensen aan de andere kant van de wereld blijkt te lastig.
Beelden van Tuvalu maakt deel uit van De 10 Geboden, een sterke cyclus van tien documentaires door omroep EO en producent Doxy Fixy. Tien regisseurs nemen ieder één Bijbels gebod als uitgangspunt. De morele regels die God in het Bijbelboek Exodus oplegt aan de Joden zijn zo algemeen dat je er vele kanten mee op kan – niet doden, niet stelen, niet vreemdgaan, niet liegen. Voor de helft zijn de films hedendaagse bespiegelingen op een gebod, bij de anderen helft is het verband onduidelijker. De film over Tuvalu (21 maart op tv) is bijvoorbeeld om onduidelijke redenen opgehangen aan het tweede gebod, tegen beeldenverering.
Rust als radicale daad
The Story of Ne Kuko, die donderdag op tv was, heeft het tiende gebod als uitgangspunt: niet andermans bezit begeren. In deze film over koloniale roofkunst volgt Festus Toll de restitutie-activist Mwazulu Diyabanza die een beeld weghaalt uit het Afrika Museum in Berg en Dal: „Ik ben hier om terug te halen wat van ons is.” Verder dan de stoep komt hij niet, maar met zijn acties wil hij bewerkstelligen dat roofkunst snel en onvoorwaardelijk terugkeert naar het land van herkomst. Toll filmt verder in het Congolese Boma, waar een dorp in verval is geraakt sinds het standbeeld van koning Ne Kuko is gestolen. De vereerde vorst staat nu in het Vlaamse Tervuren.
De korte documentaire is lekker vurig en dynamisch gemonteerd. Geestig is het contrapunt: een fragment uit Goedemorgen Nederland (WNL) waarin de aanwezigen hun hoofd schudden over Diyabanza’s actie – de enige keer dat er witte mensen in beeld komen.
Ook bijzonder is Sta op. En rust! van Bibi Fadlalla (17 maart). In de film, gebaseerd op het vierde gebod: eerbiedig de rustdag, komen jonge vrouwen aan het woord die zichzelf een zware werkdruk opleggen. Ze moeten van zichzelf keihard studeren en werken, wat leidt tot burn-outs en ander leed. De druk om te presteren wordt generatiebreed gevoeld, maar voor vrouwen met een migratieachtergrond is die nog moordender, omdat ze ook met racisme te kampen hebben. Witte mannen worden overal voorgetrokken, dus moeten de vrouwen altijd beter zijn dan hen.
Daarnaast voelen ze druk van hun ouders die door hun positie als migranten de nadruk leggen op economische klim. Ook kunnen die ouders een ander arbeidsethos meenemen uit hun thuisland, zoals een Chinese moeder laat zien. „Rust is een radicale daad”, zegt een van de vrouwen. Maar meer rust, daar moet je hard voor werken. In de laatste scènes zie je de vrouwen ontspannen in het gras liggen.
