
In het Noorden zijn twee kinderen gedood door hun vader. Hij reed met ze een kanaal in bij Winschoten. Waarschijnlijk hadden ze eerst nog bij McDonald’s gegeten. Het volk leeft mee, er was een grote zoekactie. Verschrikkelijk, onbegrijpelijk en uitzonderlijk nieuws.
In de talkshows werd het besproken met psychiaters, advocaten, journalisten en Hans Kraay jr. Eva Jinek was in het zwart. EenVandaag (NPO1) had om vage redenen een ontwikkelingspyscholoog erbij gehaald. Als gespreksonderwerp bleek dit drama echter zeer ongeschikt.
Want wat moet je met dit nieuws, behalve geschokt zijn? Rechtbankverslaggever Saskia Belleman alarmeerde in Eva (NPO1) dat kindermoord vaker voorkomt, maar het is juist zeer zeldzaam. Volgens het CBS treft het zo’n zes kinderen per jaar. Te weinig om een maatschappelijk probleem te heten. Moord komt sowieso weinig voor in Nederland, steeds minder. Over deze specifieke zaak is weinig bekend. Volgens de politiechef bij Eva was het betreffende gezin al jarenlang bekend bij de instanties: drank, huiselijk geweld, vechtscheiding. De politie was aan de vooravond nog bij de vader langs geweest, maar zag toen geen reden om in te grijpen.
Hoe kun je zo’n drama voorkomen? De talkshowgasten praatten over sneller ingrijpen, betere communicatie tussen de instanties, „risicoprofielen aanscherpen”, vrouwen serieus nemen. Presentator Jeroen Pauw sprak in Bar Laat (NPO1) wijze woorden: „Proberen we nu niet grip te krijgen op iets waar we als samenleving misschien nauwelijks grip op kúnnen krijgen?”
Verslaafde drummer van Doe Maar
Ook in Nederland Drugsland (NPO2) bleek dat de maakbaarheid van de samenleving zeer beperkt is. In de tweede aflevering van deze Andere Tijden-special boog presentator Ajouad El Miloudi zich over de heroïne-epidemie van de jaren zeventig en tachtig, die vooral in Amsterdam huishield.
Op een schat aan archiefbeelden zag je hoe achenebbisj de stad er toen uitzag. Slonzige hippies sliepen overal op straat in slaapzakken. Dichtgespijkerde krotten, troep op de stoep. De Zeedijk was bezaaid met junkies die op straat gebruikten en die elkaar en argeloze voorbijgangers beroofden. Veel misdaad, veel doden. De burgemeester bestempelde de Zeedijk officieel tot „rampgebied”.
Hulpverleners moesten tot hun verbazing vaststellen dat het gros van de pakweg zevenduizend verslaafden niet wilde afkicken. Nu werd de unieke Nederlandse methode van pappen en nathouden uitgevonden: je kon de junkies wel oppakken en wegjagen, waarna ze ergens anders neerstreken, maar je kon ze ook gratis methadon en heroïne geven. Methadonbus, gebruikersruimtes, opvang; zo nam de overlast af en kregen de verslaafden een beter bestaan.
De echte oplossing kwam niet van de overheid. In de jaren negentig raakte heroïne domweg uit de mode, het kreeg de naam van losersdrug. Er kwamen geen nieuwe verslaafden bij, de veteranen hadden hun verslaving redelijk onder controle – dankzij de hulpverlening. De beelden van toen werden versneden met die van nu. Amsterdam ziet er nu zoveel mooier uit. Je kunt er niet meer in wonen – te duur – maar wat een verschil.
Enkele overlevenden komen nog steeds gratis heroïne halen. Sommigen zijn zelf hulpverlener geworden. De voormalige drummer van Doe Maar blijkt een ex-junkie die nu voorlichting geeft aan familie van verslaafden. Hij vertelt dat hij in zijn drugsperiode geld van bandleider Henny Vrienten achterover drukte. Nadat hij op een fanclubdag een vijftienjarig meisje bestal, werd hij uit de band gegooid. Het afkicken was nog het minste probleem, zei hij, het was vooral wat daarna kwam: „leren het leven aangaan zonder verdoving.”
