Tv-recensie | Wanneer is verwijzing naar Holocaust terecht en wanneer misbruik?

De oorlog valt vroeg dit jaar. Op NPO1 begon zondagavond de indrukwekkende serie De Joodse Raad, over het omstreden bestuur van de Joodse gemeenschap in de Tweede Wereldoorlog. ’s Ochtends was de opening van het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam te zien. Ook indrukwekkend. Tijdens de live-registratie schakelde de NOS naar de demonstratie buiten tegen de aanwezigheid van Israëlische president Isaac Herzog. Wegens de oorlog in Gaza vonden de demonstranten dat ongepast. Museumdirecteur Emile Schrijver zei in zijn toespraak: „De rauwe wereldwijde actualiteit van oorlog en conflict, en de verontrustende opleving van antisemitisme, ook in Nederland, verlenen een wrange context aan deze opening.”

De NOS was op verschillende plaatsen. Presentator Rob Trip stond op de binnenplaats van het nog verlaten museum te praten met Bart Wallet, hoogleraar Joodse studies. De hoofdmoot vond elders plaats, in de Portugese synagoge waar de koning en andere hooggeplaatsten zaten.

Na toespraken en stemmige muziek kregen de aanwezigen een film te zien over het museum 700 meter verderop, wat ze dus niet live bezochten. Beetje vreemd, maar het bood wel ruimte voor een creatieve invulling. De rondleiding op video door het lege museum werd verzorgd door een paar pubers. Ze vertelden de geschiedenis, deels in ingestudeerde dialoogjes die lichtelijk cringe waren („De nazi’s hebben een pesthekel aan Joden.” „Nou, dat kun je wel zeggen.”). Een tapdanser in rozerood pak en op witte schoenen tapte in de Hollandsche Schouwburg op pianomuziek van de vermoorde Joodse componist Dick Kattenburg. Een wonderlijke vrolijke noot in het geheel. Wel passend -– voordat de schouwburg door de nazi’s als verzamelpunt van de deportaties werd gebruikt, was het een theater voor amusement.

Morele toetssteen

Nooit meer. Telkens werd deze bezwering herhaald in de toespraken. Het Nationaal Holocaustmuseum wil een les leren. Het is de bedoeling dat de Shoah wordt gebruikt als morele toetssteen bij hedendaagse problemen. Nooit meer antisemitisme, was hoe de koning dat invulde. Schrijver en Herzog verbonden de Shoah aan de terroristische aanslag in Israël van 7 oktober door het antisemitische Hamas. Herzog wist een Nederlands onderduikersverhaal te verbinden aan een gesneuvelde Israëlische majoor in Gaza, die de zoon was van een van de onderduikers.

Hoe zit het met Gaza? Mag je dat ook vergelijken met de Shoah? De demonstranten buiten vonden van wel. Ze stonden voor het museum te joelen tegen de koning, zwaaiende met Palestijnse vlaggen. In Gaza, vonden zij, vindt nu ook een genocide plaats. Een Joodse vrouw had een spandoek: ‘Joden tegen Israël’. Een andere demonstrant legde uit: „Het museum staat ervoor dat we nooit meer op die manier naar mensen kijken, dat we nooit meer onze medemensen wegzetten als minderwaardig en als beesten.”

Je moet de Holocaust niet misbruiken, zei Schrijver in zijn toespraak. „Niet doen, nergens , nooit.” Maar wanneer is het misbruik en wanneer een terechte verwijzing? En wat moet je doen als beide partijen ermee schermen? In de praktijk blijkt de Shoah telkens weer te groot en te beladen om te dienen als vergelijkingsmateriaal.

De opening werd verricht door overlevende Rudie Cortissos die samen met zijn achterkleindochter een mezoeza (kokertje met Thora-verzen) op de deurpost plakte. De sterkste momenten in deze uitzending waren die waarin de enorme historische gebeurtenis een menselijk gezicht kreeg. Geen grote woorden, geen politiek – alleen mensen die voorgoed zijn verdwenen, en een mens dat achterbleef.