Dat was nog eens een leuk verjaardagscadeautje: het rapportcijfer van de koning was gestegen van een 6,6 naar een 6,9. Nog steeds geen cijfer om vol trots aan je moeder te laten zien, maar dat mocht de oranjepret niet drukken. Feit bleef dat het volk haar koning iets hoger had zitten dan een jaar geleden. Ipsos zette zaterdag dan ook een extra feestelijke kop boven de uitslagen van haar jaarlijkse Koningsdagenquête: „Populariteit koningshuis toont licht herstel”. En er was meer heuglijk nieuws, want waar vorig jaar 41 procent van de respondenten de koning een goede verbinder vonden, was dat percentage nu opgelopen tot 49. En dan zit je toch wel héél dicht bij de 50. Zo kon Zijne Majesteit goedgehumeurd aan zijn dagje Doetinchem beginnen.
Al was er eerst nog een lastige horde te nemen. Om zondag als rustdag te respecteren was Koningsdag heel vroom een dagje naar voren verplaatst, maar daardoor vielen de majestueuze festiviteiten nu samen met een nog veel vromere aangelegenheid: de uitvaart van paus Franciscus. Daarom begon de koning de dag met een videoboodschap, waarin hij zei te begrijpen „dat deze dag twee gezichten heeft”. Maar die gezichten hadden wel iets gemeen: „De gemeenschapszin die zo kenmerkend was voor paus Franciscus, is ook een kenmerk van Koningsdag.” Net zoals dit een verbindende paus was, was deze feestdag „een dag van verbinding”.
Later die middag zou blijken dat die boodschap goed was aangekomen bij royaltydeskundige Justine Marcella, die te gast was bij MAX Koningsdag vanaf Paleis Soestdijk. „Hoe hij het inleidt – dat verbindende dat de paus ook had – Koningsdag is daar natuurlijk enorm verbindend in”, legde Marcella uit. Ook in het twee gezichten-aspect van de uitspraak kon ze zich vinden. „Vaak is een uitvaart heel verdrietig, en dan komen na de uitvaart de bitterballen.”
Om de overgang van uitvaart naar bitterbal soepel te laten verlopen was het feest in Doetinchem een uurtje uitgesteld. Wie vanachter de tv zo min mogelijk wilde missen kon dus rechtstreeks overschakelen van gregoriaans gezang op het Sint-Pietersplein naar boerenrockhit ‘Oerend Hard’ op een podium in de Achterhoek. Daar volgde de camera hoe de koninklijke familie reageerde op alles wat Doetinchem voor ze in petto had. Dat blijft een mooi aspect van de Nederlandse koninklijke familie: dat je ze eens per jaar live op tv rebussen kunt laten oplossen en ze daarna op een podium naast Suzan & Freek kunt zetten, gewoon om te kijken wat er gebeurt.
Blauwbloedkoningsdag
Daarna begon voor royaltydeskundigen pas het echte feest: de nabespreking. Zou Alexia haar zusje Ariane hebben gemist? Groeide Amalia in haar koninklijke rol? Had Maxima zich weer bewezen als de koningin van het mixen en matchen? En welke betekenis had de kleur van het pak van Willem-Alexander precies? Donkerblauw – dat kon je zien als ingetogen; een respectvol gebaar naar iedereen die rouwde om de paus. Maar het stond ook gewoon heel goed bij de outfits van de rest van zijn familie, vond stijlmeester Bodo Bregt in Blauw bloed (EO). „Wat mij betreft was het echt een blauwbloedkoningsdag”, zei Bregt, want ja: de royals droegen blauw. En Willem-Alexander was „de perfecte verbinder, qua kleur, met z’n gezin. En hij is de verbinder van het volk.”
Tegen de avond was het woord ‘verbinden’ zo vaak gevallen dat het nog maar weinig betekenis had. Toch bevat zo’n dag ook voor de grootste koningshuissceptici minstens één verbindend momentje. Voor mij was dat al aan het begin van de middag gepasseerd, toen Willem-Alexander zijn lichaam even welwillend als onbeholpen op en neer bewoog op de maat van ‘Oerend hard’. Ineens was daar de herkenning. Wat fijn, dacht ik. De koning kan ook niet dansen. Misschien helpt dat hem volgend jaar eindelijk aan de 50 procent.
Het was eerste paasdag toen Paula Polman uit Buren in NRC las dat een vrouw met acht kippen haar eieren gewoon blijft eten – ondanks het advies van het RIVM dat niet meer te doen, omdat er overal in Nederland te veel PFAS in kunnen zitten. Ze las ook dat het stormloopt bij bedrijven waar je als hobbykippenhouder je eieren kunt laten testen op PFAS.
Polman miste iets belangrijks in de berichten van die week, en ze mailde meteen. Die testuitslagen, schreef ze, zeggen alleen iets over het ei. Ze laten zien of de norm voor PFAS in commerciële eieren wordt overschreden. Maar dat is iets anders dan de gezondheidsnorm: hoeveel PFAS je maximaal binnen zou mogen krijgen. Dat onderscheid, daar las Polman niets over.
Een ei mag in de supermarkt liggen als er minder dan 1,7 nanogram PFAS per gram in zit. Voor je gezondheid zou je volgens Europese normen niet meer dan 4,4 nanogram per kilogram lichaamsgewicht per week binnen moeten krijgen: 321 ng voor iemand van 73 kilo.
‘Kijk ik naar de gezondheidsnorm, dan kan er zelfs geen supermarkteitje bij’
Die grens overschrijdt de gemiddelde Nederlander al zonder ook maar één ei te eten. Want PFAS zitten ook in pizzadozen, bakpapier, pannen, lippenstift, drinkwater, vis, rode wijn – wat niet? De PFAS die mensen via eieren van eigen kippen binnenkrijgen, komen daar bovenop. En omdat in hobby-eieren relatief veel PFAS kunnen zitten, is het advies: eet die niet.
Polman heeft nota bene een master publieke gezondheid gedaan. „Dan denk je dat je iets weet over risico’s van stoffen.” Toen ze vorig jaar zelf de eitjes van haar dertig kippen liet testen, was ze in eerste instantie opgelucht: 1,2 ng/g, keurig onder de norm voor een commercieel ei. „Maar kijk ik naar de gezondheidsnorm, dan kan er zelfs geen supermarkteitje meer bij, en moet ik misschien ook minder thee drinken.”
Als je dieper graaft, raak je helemaal verstrikt. Want over welke stoffen hebben we het eigenlijk? PFAS zijn een verzameling chemische stoffen, waarvan sommige zich in het lichaam ophopen omdat ze nauwelijks afbreken. De achttien stoffen die het RIVM meet, zijn lang niet allemaal even giftig. De ene stof weegt in de risicobeoordeling zwaarder dan de andere.
Polman maakte zelf de rekensom om de concentraties in haar eitjes te vertalen naar de gezondheidsnorm. „Dan kom ik tot vreselijke getallen. Met één ei zit ik al op 70 procent van alle PFAS die ik per week binnen mag krijgen. Ik weet niet hoe ik dat risico precies moet beoordelen als het om mijn eigen gezondheid gaat. Maar als ik die getallen zie, word ik niet blij.”
Het RIVM-rapport is bovendien niet echt behulpzaam, zegt ze. „Dat krijg je dan in het Engels over de schutting. Ik kan dat nog enigszins lezen, omdat ik erin ben opgeleid. Maar ik begrijp best dat mensen zeggen: ik geloof het niet.” Dat het dan ook nog vlak voor Pasen kwam, en de pluimveehouderij kon roepen: onze eieren zijn wél veilig, heeft het wantrouwen alleen maar versterkt, denkt Polman.
Eén ei
In 2023 lieten verslaggevers van NRC eieren testen uit de omgeving van chemiefabriek Chemours in Dordrecht. Ze vonden het gek dat Belgische gezondheidsinstanties wél oog hadden voor PFAS in eieren rond chemische fabrieken en de Nederlandse overheid níét systematisch onderzoek naar hobby-eieren liet doen. België waarschuwde al in 2011 voor de gezondheidsrisico’s. Bij Chemours in Nederland werd al die tijd maar één hobby-ei getest.
Toen NRC had laten zien hoeveel PFAS er in de eitjes rond Chemours zaten, kwam het onderzoek geleidelijk op gang. Eerst rond de fabriek, toen landelijk, maar op basis van oude metingen, en daarna pas met zestig nieuwe steekproeven in heel Nederland. Pas op 15 april kwam voor het eerst het advies: eet geen particuliere eieren.
„België is iets voorzichtiger, daar lopen ze wat harder voor het milieu”, zegt Chiel Jonker, milieuchemicus aan de Universiteit Utrecht. „Nederland hobbelt een beetje achter de feiten aan. En nu moet het RIVM mensen ineens vertellen dat ze niet meer mogen doen wat ze zo graag deden.” Hij begrijpt dat een deel van de kippenhouders zich er niets van aantrekt. „Je proeft, ruikt en ziet het niet. Dat is het lastige van ons werk, hoe laat je mensen geloven dat er schadelijke effecten zijn. Dat je lever kapot kan gaan en dat je nierkanker kan krijgen. Ze moeten het maar aannemen van de wetenschap.”
Het RIVM- rapport beschrijft wel hoe de risico-beoordeling is gedaan, maar is niet geschreven voor een breed publiek. De berekeningen van de som van verschillende soorten PFAS, van de blootstelling bij verschillende aantallen eieren, en vervolgens van het maximale aantal eieren per week, zijn voor de meeste mensen niet te volgen.
‘Het is eigenlijk niet te doen om als consument dit soort risico’s te beoordelen’
Begrijpelijk dus, dat niet iedereen snapt dat je de nanogrammen uit een eiertest niet zomaar kan optellen om te kijken of je te veel PFAS binnenkrijgt. Jonker: „Je zou een rekentool moeten hebben om de risicobeoordeling te maken.” Even later blijkt dat een hobbyhouder er al één heeft gemaakt, ook hij wordt bedolven onder de vragen.
Intussen kan het RIVM het bijna niet goed doen. Een advies moet eenvoudig en duidelijk zijn, maar een boodschap die te simpel of te alarmerend klinkt, kan ook scepsis opwekken. Want 4,4 miljardste van een gram, dat is toch niks? Wat kan er mis zijn met een paar eitjes van eigen kip? Of: vergiftigd worden we toch, doe dat ei er nog maar bij.
Grijs gebied
„Het is eigenlijk niet te doen, om als consument dit soort risico’s te beoordelen”, zegt Wieke van der Vossen, die het als voedselveiligheidsexpert van het Voedingscentrum begrijpelijk probeert uit te leggen. Zelfs áls je de berekening zelf kunt maken: wat betekent het als je boven de gezondheidsnorm komt? „Een overschrijding is niet meteen een probleem, er is een grijs gebied tussen grens en effect. Maar dat is een moeilijke boodschap, mensen houden van zwart-wit.”
Lees ook
Verse groenten of een potje babyvoeding, wat is beter voor je kind?
Het wordt al helemaal glibberig als je de risico’s van PFAS wilt vergelijken met andere voedselrisico’s, zoals voedselvergiftiging of een ongezond eetpatroon. „Voor die laatste twee kun je de ziektelast voor de bevolking uitdrukken in verloren levensjaren, maar hoeveel mensen daadwerkelijk ziek worden van PFAS: dat weten we niet.”
PFAS kunnen het immuunsysteem schaden, „maar roken en overgewicht hebben ook invloed op de afweer, dat maakt het heel complex.” Of kijk naar vis: ook veel PFAS, maar tegelijk goed voor hart- en bloedvaten. „Wat je wel ziet is dat je met hobby-eieren snel boven de grens komt. En je wilt de blootstelling zo laag mogelijk houden. Vooral voor kinderen, die zijn relatief licht, en hun immuunsysteem is nog in ontwikkeling.”
Van der Vossen heeft zelf ook kippen. „Het voelt niet goed om eieren weg te gooien. Maar afgelopen week gingen we koekjes bakken en kwamen we net een eitje te kort. Dan kijk ik wel even in het kippenhok.”
Paula Polman is „aan het afkicken”, zegt ze. Ze is in elk geval acuut gestopt met eieren weggeven, dat vindt ze niet meer verantwoord. „Ik had echt een dip met Pasen. Dan heb je zo’n ei in je handen, en ineens is het niet meer leuk. Iets dat je 25 jaar hebt gedaan is in één klap niet goed meer.”
Op een industrieterrein in Amsterdam, omringd door groothandels, zit de studio van Latoya Molly. Een ruimte van zo’n drie bij drie in een groot kantoorpand, met een tandartsstoel en een bureau vol gereedschap. Molly (24), grote bos zwarte krullen en een dik zwart montuur, draagt zelf elke dag grills. Vandaag drie losse ‘pieces’ die acht tanden deels bedekken. Ze laat ze zien in haar hand. Dan gooit ze ze in haar mond alsof het kauwgompjes zijn en manoeuvreert ze ze met haar tong op de juiste plek.
Latoya Molly begon haar bedrijf, Geminis, in 2022. Haar moeder was net overleden, waardoor ze samen met haar zus de voogdij kreeg over hun drie jongere zusjes die toen zes, tien en twaalf waren. Ze werkte bij streetwearmerk Patta in de winkel en draaide nachtdiensten bij Holland Casino. „Dan kwam ik om half vijf thuis, moest ik de kinderen klaarmaken voor school en daarna door naar m’n andere werk. In combinatie met rouwen was dat echt te veel.”
Op Snapchat kwam ze een video tegen waarin miljonairs uitlegden hoe ze hun bedrijf waren gestart. Eén vrouw plaatste tooth gems: kristallen tandversiering. „Ik zag een gat in de markt. In Rotterdam kon je al op heel veel plekken tooth gems laten zetten, maar hier in Amsterdam nog niet.” Ze begon een studio. Via Instagram en een publicatie in de Nederlandse Vogue kreeg ze al snel genoeg klanten om er goed van te kunnen leven.
Aan de muur hangen grote foto’s van haar zelfontworpen tooth gems in de vorm van Surinaamse mattenkloppers, gemaakt van 18 karaat goud. „Een mattenklopper staat voor reinheid, je pad schoon houden. Tijdens de slavernij werden ze als wapens tegen onze voorouders gebruikt, maar ik focus op de positieve betekenis.”
Sinds vorig jaar maakt ze ook grills. Daar was ze het liefst al eerder mee begonnen, maar het viel niet mee om grillmakers te vinden die het haar wilden leren. Tooth gems zag ze altijd al als een tijdelijke trend, zegt ze. „Grills zijn tijdlozer. Net als een gouden ring of armband: ze raken nooit uit de mode.”
Slaapkamers
Het woord ‘grills’ (ook vaak als ‘grillz’ geschreven) wordt tegenwoordig gebruikt voor alle soorten ‘tandhulzen’, maar stond oorspronkelijk voor ontwerpen die minimaal zes tanden bedekken. Alles wat kleiner is heet eigenlijk een ‘cap’. De afgelopen vijf jaar zijn in Nederland veel nieuwe grillmakers begonnen. Armany Jeweller in Zoetermeer (2021) bijvoorbeeld, Divine Grillz in Almelo (2021), Amara Grillz in Rotterdam (2023), Grillzlab in Amsterdam (2023), Gems by Mell in Capelle aan den IJssel (2023). Hoeveel er precies zijn is lastig te zeggen. Instagram en TikTok staan vol beginners die grills vanuit hun slaapkamers verkopen en vermoedelijk niet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel.
Tanden versieren met goud en/of edelstenen deden de Etrusken, de oude Egyptenaren en de Maya’s al. Maar grills zoals we die vandaag kennen zijn een Surinaamse uitvinding. Eddie Plein (nu 66) werd in Suriname geboren en verhuisde in 1973 naar New York. Hij was begin twintig toen tijdens een familiebezoek in Suriname een stuk van zijn tand afbrak, vertelt hij in Mouth Full of Golds, het boek dat regisseur en schrijver Lyle Lindgren (die ook een gelijknamige documentaire over Plein gemaakt heeft) in 2023 over hem schreef. Een lokale tandarts stelde voor een gouden kroon te plaatsen. Maar een permanente gouden tand, waarvoor een deel van zijn eigen tand afgevijld moest worden, zag Plein niet zitten. Daar, in die tandartsstoel, kwam het idee tot hem voor tijdelijke gouden tanden die je eenvoudig over je tanden heen kunt schuiven.
Eenmaal terug in New York schreef hij zich in voor een tandartsopleiding. Toen hij na negen maanden het certificaat ‘dental gold and acryllic’ had behaald, stopte hij. Thuis begon hij grills te maken voor zichzelf en zijn ouders. Vanaf 1983 verkocht hij ze. Eerst op straat, later bij een juwelier in de wijk Queens. In het boek zegt hij zijn succes te danken te hebben aan zijn eerste beroemde klant: rapper Just Ice, die een grill van Plein droeg op de cover van zijn album Kool and Deadly (1987). Toen Plein eind jaren tachtig een winkel genaamd Famous Eddie’s Gold Teeth opende in de Jamaica Colosseum Mall in Queens, waar veel hiphopsterren kwamen, ging het hard. Flavor Flav, Jay-Z, LL Cool J, Salt-N-Pepa, De La Soul en Run-DMC werden klanten.
De opmars van Plein liep aanvankelijk synchroon met de opmars van hiphop. Maar toen zijn grills zo populair werden dat overal copycats opdoken, liep zijn klandizie terug. In de decennia die daarop volgden runde hij zijn business met wisselend succes vanuit onder meer Miami en Atlanta. Inmiddels woont hij weer in New York. Na meerdere toenaderingspogingen voor een interview reageert hij één keer via sms: „I AM grillzz. The originator. I’m 1st since 83 when we called them frontzz in NY.” Daarna laat hij niks meer horen.
In de hiphopscene zijn grills nooit meer weggegaan. Maar het werd pas een mainstreambegrip toen rapper Nelly in 2005 in de VS een nummer-één-hit scoorde met het nummer Grillz. Rond die tijd begonnen ook popsterren die niet uit de hiphophoek kwamen grills te dragen: Katy Perry, Lady Gaga, Madonna. In 2012 poseerde de Amerikaanse zwemmer Ryan Lochte tijdens de Olympische Spelen in Londen met zijn gouden medaille én een grill waarop de Amerikaanse vlag in diamantjes afgebeeld stond – gemaakt door Johnny Dang en rapper Paul Wall, een Texaans duo dat voor veel beroemdheden grills maakte. Tegenwoordig dragen Pharrell Williams, Erykah Badu, Kanye West, A$AP Rocky en Rihanna vrijwel altijd grills. Ook Rosalía en Billie Eilish worden er vaak mee gefotografeerd.
Met de klok mee: A$AP Rocky, Pharrell Williams, Erykah Badu, Lil Nas X, Billie Eilish en Doechii
Foto’s AFP, FilmMagic en Getty
Etienne Memon (37), eigenaar van tattooshop Order in Amsterdam – waar je sinds vier jaar ook grills kunt laten maken – liet op zijn achttiende zijn eerste permanente gouden tand zetten en heeft inmiddels een mond vol goud. „In die tijd ging iedereen voor grills of permanente tanden naar dezelfde garagebox in de Bijlmer, die werd gerund door Hindostaanse Surinamers. Verder was er nog één plek in Den Haag en één in Rotterdam.” Vooral Surinamers hadden toen grills, zegt hij. „En Oostblokkers en Turkse mensen. Dat witte mensen ze ook dragen is pas een jaar of vijf aan de hand.” Inmiddels worden grills in Nederland gemaakt door mensen van allerlei afkomsten, zegt hij.
André Hazes
Edgar Boudens heeft net een DM van André Hazes gekregen. „Hij wil graag langskomen”, zegt de oprichter van Twenty20Jewelry in het centrum van Arnhem. In zijn winkel, vitrines vol grills en zijn logo groot op de muur, laten wel meer bekende Nederlanders (Rolf Sanchez, Sevdaliza, Maan, Bizzey) hun grills maken. Op Instagram heeft hij bijna 22.000 volgers en op Google Maps de optimale score: 5,0. Achter de winkel zit een werkplaats waar Boudens (31) – petje, baardje, armen vol tattoos – geholpen door één collega alle grills maakt.
Toen hij in 2016 begon, eerst naast zijn baan als verhuizer, sinds 2018 fulltime, was hij een van de eerste goudsmeden in Nederland die zich op grills toelegde, zegt hij. Een skill die Boudens – afgestudeerd aan de Vakschool Schoonhoven – zich met behulp van YouTube-tutorials aanleerde. In de loop der jaren heeft hij zijn klantenkring behoorlijk zien veranderen. „In het begin was het een bepaald slag volk: hiphopartiesten of mensen met veel affiniteit met hiphop. Bijna alleen maar boys. Nu zijn het ook gasten die in het vastgoed werken, en meisjes die ik het beste kan omschrijven als annefleurtjes. De man-vrouwverhouding is de laatste tijd ongeveer fifty-fifty.”
Vorig jaar zomer ging een van zijn ontwerpen viral op Instagram: een grill die twee tanden beslaat met een draak die eruitziet als een Delfts blauwe schildering maar eigenlijk een nagelsticker met een laag epoxyhars is, met een randje van 14 karaat geelgoud eromheen. Die foto is meer dan een miljoen keer bekeken en heeft ruim 80.000 likes, laat hij zien op zijn telefoon. „Daarna kreeg ik aanvragen van over de hele wereld.”
Naast complexe grills met diamanten, edelstenen en lasergravures maakt hij ook de standaardmodellen waar veel vraag naar is. Een window bijvoorbeeld: een frame rondom je tand. Een lowdash: een streepje aan de onderkant van je tand. En een gapfiller: een verticale streep tussen twee tanden. Het proces begint met het maken van een gebitsafdruk. Daar wordt een gipsmodel van gemaakt, waar de grill met was op wordt geboetseerd. Dat wasmodel wordt vervolgens omgegoten in goud en gepolijst. Waarna er eventueel nog gravures of stenen aan kunnen worden toegevoegd.
Boudens baalt dat de goudprijzen momenteel hoog zijn, zegt hij. „Eén gouden tand van 14 karaat geelgoud kost bij ons nu 350 euro.” 18 karaat en witgoud zijn nog duurder. Hij adviseert klanten vaak om diamanten uit het lab te kiezen. „Voor een natuurlijke diamant betaal je het dubbele, en je ziet toch geen verschil.”
Het is hem opgevallen dat ook traditionele juweliers steeds vaker aan grills beginnen. „Het wordt meer en meer gezien als volwaardig sieraad. Voorheen waren juweliers in Nederland heel erg terughoudend, ze wilden het soort figuren dat ermee geassocieerd werd niet in hun winkel hebben. Het stigma rond grills is de afgelopen jaren minder geworden, vooral doordat je ze vaker op tv ziet. Als meer bekende Nederlanders ermee lopen, wordt het steeds normaler.”
Diamanten lieveheersbeestje
„Dingen die mensen eerder als asociaal omschreven zijn nu populair bij de massa”, zegt Etienne Memon van tattooshop Order. „Een matje bijvoorbeeld, of tattoos op je handen. Dat kon vroeger echt niet en is nu vrij normaal.” Toen grills zo’n vijf jaar geleden steeds populairder werden, vond Guus Kouthoofd (27) – die al zeker tien jaar grills draagt – het een tijdje minder cool. „Ik heb twee jaar geen grills gedragen.” Hij werkte als lasser bij defensie aan wapensystemen en voertuigen voordat hij zichzelf zes jaar geleden grills leerde maken en Goldhead Jewelry in Tilburg oprichtte. Hij maakt ook grills voor tattooshop Order in Amsterdam, waar hij vandaag grills draagt met een diamanten lieveheersbeestje en een zilverkleurige uzi. In zijn hoektanden zijn permanente diamanten geplaatst.
Op Instagram ziet hij de laatste tijd veel rotzooi voorbijkomen, zegt hij. „Grills die niet mooi aansluiten op de tanden of gewoon heel erg lelijk zijn. Veel mensen laten zomaar ergens grills maken. Die gaan gewoon voor de beste prijs. Als je een tattoo laat zetten zoek je een artiest van wie je de tattoos mooi vindt, dat zou bij grills ook zo moeten zijn.” Want elke grillmaker heeft een eigen stijl, zegt hij. „Mijn stijl is zo clean mogelijk. Alles moet nice aansluiten op de tandvleesrand, het moet eruitzien alsof het permanent had kunnen zijn. Grills maken is echt een art.”
Dat was nog eens een leuk verjaardagscadeautje: het rapportcijfer van de koning was gestegen van een 6,6 naar een 6,9. Nog steeds geen cijfer om vol trots aan je moeder te laten zien, maar dat mocht de oranjepret niet drukken. Feit bleef dat het volk haar koning iets hoger had zitten dan een jaar geleden. Ipsos zette zaterdag dan ook een extra feestelijke kop boven de uitslagen van haar jaarlijkse Koningsdagenquête: „Populariteit koningshuis toont licht herstel”. En er was meer heuglijk nieuws, want waar vorig jaar 41 procent van de respondenten de koning een goede verbinder vonden, was dat percentage nu opgelopen tot 49. En dan zit je toch wel héél dicht bij de 50. Zo kon Zijne Majesteit goedgehumeurd aan zijn dagje Doetinchem beginnen.
Al was er eerst nog een lastige horde te nemen. Om zondag als rustdag te respecteren was Koningsdag heel vroom een dagje naar voren verplaatst, maar daardoor vielen de majestueuze festiviteiten nu samen met een nog veel vromere aangelegenheid: de uitvaart van paus Franciscus. Daarom begon de koning de dag met een videoboodschap, waarin hij zei te begrijpen „dat deze dag twee gezichten heeft”. Maar die gezichten hadden wel iets gemeen: „De gemeenschapszin die zo kenmerkend was voor paus Franciscus, is ook een kenmerk van Koningsdag.” Net zoals dit een verbindende paus was, was deze feestdag „een dag van verbinding”.
Later die middag zou blijken dat die boodschap goed was aangekomen bij royaltydeskundige Justine Marcella, die te gast was bij MAX Koningsdag vanaf Paleis Soestdijk. „Hoe hij het inleidt – dat verbindende dat de paus ook had – Koningsdag is daar natuurlijk enorm verbindend in”, legde Marcella uit. Ook in het twee gezichten-aspect van de uitspraak kon ze zich vinden. „Vaak is een uitvaart heel verdrietig, en dan komen na de uitvaart de bitterballen.”
Om de overgang van uitvaart naar bitterbal soepel te laten verlopen was het feest in Doetinchem een uurtje uitgesteld. Wie vanachter de tv zo min mogelijk wilde missen kon dus rechtstreeks overschakelen van gregoriaans gezang op het Sint-Pietersplein naar boerenrockhit ‘Oerend Hard’ op een podium in de Achterhoek. Daar volgde de camera hoe de koninklijke familie reageerde op alles wat Doetinchem voor ze in petto had. Dat blijft een mooi aspect van de Nederlandse koninklijke familie: dat je ze eens per jaar live op tv rebussen kunt laten oplossen en ze daarna op een podium naast Suzan & Freek kunt zetten, gewoon om te kijken wat er gebeurt.
Blauwbloedkoningsdag
Daarna begon voor royaltydeskundigen pas het echte feest: de nabespreking. Zou Alexia haar zusje Ariane hebben gemist? Groeide Amalia in haar koninklijke rol? Had Maxima zich weer bewezen als de koningin van het mixen en matchen? En welke betekenis had de kleur van het pak van Willem-Alexander precies? Donkerblauw – dat kon je zien als ingetogen; een respectvol gebaar naar iedereen die rouwde om de paus. Maar het stond ook gewoon heel goed bij de outfits van de rest van zijn familie, vond stijlmeester Bodo Bregt in Blauw bloed (EO). „Wat mij betreft was het echt een blauwbloedkoningsdag”, zei Bregt, want ja: de royals droegen blauw. En Willem-Alexander was „de perfecte verbinder, qua kleur, met z’n gezin. En hij is de verbinder van het volk.”
Tegen de avond was het woord ‘verbinden’ zo vaak gevallen dat het nog maar weinig betekenis had. Toch bevat zo’n dag ook voor de grootste koningshuissceptici minstens één verbindend momentje. Voor mij was dat al aan het begin van de middag gepasseerd, toen Willem-Alexander zijn lichaam even welwillend als onbeholpen op en neer bewoog op de maat van ‘Oerend hard’. Ineens was daar de herkenning. Wat fijn, dacht ik. De koning kan ook niet dansen. Misschien helpt dat hem volgend jaar eindelijk aan de 50 procent.