Tv-recensie | Tevergeefs hopen op kleine of levensveranderende wonderen

Tegen beter in zat ik toch weer te hopen op een klein wonder. Zou minister Yesilgöz (Justitie, VVD), te gast bij Sophie & Jeroen (NPO1), nu eindelijk toegeven dat ze schadelijke onzin vertelde toen ze tijdens de verkiezingscampagne waarschuwde dat „duizenden” asielzoekers deze kant op kwamen in het kader van de gezinshereniging? Dagblad Trouw concludeerde woensdag, op basis van antwoorden van de minister op Kamervragen, dat Yesilgöz geen onderbouwing had voor die brisante uitspraak.

En? Heeft het wonder zich voltrokken? Gaf ze het toe? Nee, presentator Jeroen Pauw bracht het onderwerp niet eens ter tafel. Yesilgöz zat in de talkshow om te praten over het toegenomen antisemitisme in Nederland.

Bij zo’n gesprek dreigt antisemitisme op één hoop gegooid te worden met het protest tegen de oorlog in Gaza, om dat laatste in diskrediet te brengen. Hoewel Pauw duidelijk een onderscheid tussen de twee aanbracht, zat in het voorfilmpje met antisemitische voorvallen de protestactie bij een concert van Lenny Kuhr. Hoe naar en onheus dat ook was, daarbij was geen sprake van antisemitische uitingen.

Yesilgöz zelf liet er ook nog eentje door glippen. Ze noemde als voorbeeld van Jodenhaat het „belagen” van het kantoor van de Christenunie woensdag , waarbij „intimidatie” zou hebben plaatsgevonden. Op het kantoor werden echter leuzen tegen de oorlog in Gaza geschilderd. Er was geen sprake van antisemitisme. De NOS-site maakte dezelfde fout en moest rectificeren.

Wonderbaarlijke genezing

De Vlaamse tv-regisseur Nathalie Basteyns heeft een groot wonder nodig. Door primair progressieve MS zit ze acht jaar in een rolstoel. „Ik ben een beetje radeloos op dit moment”, zegt ze. En: „In de rolstoel is het altijd een soort van eenzaamheid”. Ze maakte het bekroonde reisprogramma Miracle N°71 (NPO2) over haar bedevaart naar Lourdes voor een wonderbaarlijke genezing op voorspraak van Maria, moeder van God.

In het derde deel is ze dan eindelijk in het Franse bedevaartsoord aangekomen. De reis onderbreekt ze steeds voor bezoekjes aan deskundigen, van de neuroloog tot de geestelijke. Dit keer spreekt ze met Mustafa Kör, de Belgische Dichter des Vaderlands die ook in een rolstoel zit. Hij maakt een gedicht voor haar. En noemt haar een voordeel van de rolstoel: omdat je omhoog kijkt, bezie je het leven met meer bewondering.

Ook bezoekt ze de mirakeldokter van Lourdes die de aangemelde wonderen moet controleren op deugdelijkheid. Hij noemt zichzelf een nutteloze arts omdat hij alleen genezen mensen ontvangt. Onze Lieve Vrouw van Lourdes heeft sinds haar eerste verschijning in 1858 zeventig geregistreerde wonderen op haar naam staan. Basteyns hoopt dat wonder nummer 71 voor haar zal zijn.

Dat ze in de Grot der Verschijningen, het hart van Lourdes, daadwerkelijk uit haar rolstoel zal opstaan, lijkt Basteyns te betwijfelen. „Maar ik blijf hopen op een wonder, onnozele kip dat ik ben.” Fotograaf Lieve Blancquaert die haar vergezelt, citeert haar moeder: „’t Zij nie dak ’t geleuve, maar ge weet maar nooit niet.”

Het wonder blijkt elders te liggen, en is minder spectaculair. Tijdens de reis krijgt ze weer oog voor de mooie kanten van het leven. In Lourdes voelt Basteyns: „Ik zij niet alleen”. Het wemelt er namelijk van de wanhopige rolstoelrijders. „Hier ben ik geen uitzondering. Hoe schoon dat de mensen zo zoeken.” De mirakeldokter zegt haar: „Lourdes is een uitnodiging om samen een ervaring te delen.”

En belangrijker, ze vindt een kiem van berusting. ’s Avonds bij het aanschouwen van de kaarskesprocessie mompelt ze: „Ik leer er wel mee leven, misschien.”