N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
ZAP In zijn nieuwe reisserie stelt Ruben Terlou zich in Californië kwetsbaar op te midden van een groep zware criminelen. Waarvoor is de succesvolle televisiemaker op de vlucht?
Ruben Terlou heeft een offer gebracht, een tol betaald, een prijs. Aan die indruk kon ik me moeilijk onttrekken zondag, bij het zien van het eerste deel van Dokter Ruben (VPRO). In de zevendelige reisserie zoekt Terlou de zieke mens in zeven landen. Meer dan in de kwaal alleen verdiept hij zich in de ziekmakende omstandigheden van mensen; armoede, vervuiling, ongelijkheid, dreiging van oorlog en geweld. Wat hij eraan gegeven heeft, weten we: zijn carrière als dokter. Hij studeerde cum laude af en was in 2014 net begonnen aan zijn promotieonderzoek (naar leukemie) of hij werd gevraagd voor de reisserie Langs de oevers van de Yangtze. Het programma leverde een nominatie op voor de Nipkowschijf – daarna volgden nog twee series in en over China en voor het programma Langs de nieuwe zijderoute uit 2023 reisde hij door het stuk wereld dat van Rusland wás en van Azië wordt.
In de introductie van Dokter Terlou vertelt hij dat hij er het karakter niet voor heeft om dokter te blijven. „Te rusteloos.” Onderwijl zien we hem thuis zijn tas inpakken voor weer een verre reis. Naar de Verenigde Staten, waar zijn eerste ‘patiënten’ wachten in de gedaante van zware criminelen. De mannen – moordenaars, verkrachters, kidnappers – vormen een zelfhulpgroep. Elke week komen ze samen in de gevangenis van Vacaville, Californië om onder leiding van ex-gedetineeren te praten over hun ‘ziekte’. Eén op de vijf gevangenen wereldwijd zit in een Amerikaanse gevangenis. Criminaliteit lijkt in delen van Amerika, zegt Terlou, een erfelijke ziekte.
De een na de andere zware jongen stelt zichzelf in de zelfhulpgroep voor met naam en gemoedstoestand. Richard zit er met „dankbaarheid”, James voelt zich „bang en kwetsbaar”, weer een ander is „geaard”. Mannen met spierballen als kanonskogels en schedels getatoeëerd tot aan hun kruin vertellen in een kringetje over hun ‘verliezen’. Over hun moeder die al 31 jaar op hen wacht, hun echtgenotes die niet meer willen wachten, hun kinderen voor wie ze nooit een vader kunnen zijn. Ik had ook een woordje verwacht over de verliezen van hun slachtoffers en hun familie, maar dat is misschien iets voor een andere keer.
Doorgewinterde zelfhulpklant
Ruben Terlou mag aanwezig zijn bij de sessies op voorwaarde dat hij meedoet. „Ruben, nu jij”, zegt de groep. Hij doet een dappere poging door te vertellen waar hij zijn leven lang al mee worstelt, zijn „aangeboren onvermogen om te blijven”. Hij wordt somber en verdrietig als hij niet weg kan, zegt hij. Tegelijkertijd maakt zijn drang te vertrekken ánderen verdrietig. En dat deed mij vermoeden dat zijn doktersdiploma niet het enige is wat hij heeft opgegeven voor zijn zwervende bestaan. Zelf noemt hij het zijn „obsessie met vrijheid”. Best cru om dat tegen levenslanggestraften te zeggen, maar dáárover kapittelen ze hem niet. Ze struikelen over de vaagheid van zijn woorden en formuleren een trits aanvullende vragen. Waarvoor is hij op de vlucht? Wat heeft hij nodig maar heeft hij niet gekregen, nu niet of nooit niet? Wat is zijn gif en wat zijn medicijn?
James, die op zijn tiende z’n eerste lijntje coke van zijn moeder jatte, blijkt een doorgewinterde zelfhulpklant. Hij is een gevaarlijk mens, zegt hij. Een jeugd zo vol verslaving en verwaarlozing dat hij gedragsproblemen ontwikkelde. „Als een ratelslang waarschuw ik mijn omgeving voor mijn woede en agressie.” Zó doe je dat. Terlou, zichtbaar aangedaan, stamelt: „Dus we zijn nog niet eens begonnen?” Hilariteit alom. Hij moet alle mannen nog minutenlang in de ogen kijken, zich met zijn ogen dicht achterover laten vallen in hun armen, omhooggetild worden door handen waarvan je niet weten wil wat die allemaal nog meer deden. Voor de volgende aflevering reisde Terlou naar Congo. Geen land te ver, geen prijs te hoog voor een mooi programma?