Tv-recensie | ‘Pointer’ voegt zich in een lang rijtje alarmisten die waarschuwen voor smartphonegebruik van kinderen

Selina zat tien uur per dag op haar smartphone. Ze kreeg het ding in groep zeven en deed er hetzelfde mee als haar klasgenoten: ze zat op Instagram, Snapchat en TikTok, zag hoe het schermpje zich vulde met constante content. Foto’s en filmpjes van mooie meisjes trokken aan haar voorbij – mooier dan Selina, vond ze zelf. Op school voelde ze zich een buitenbeentje. Online was het leven makkelijker: daar hoefde niemand te weten dat ze spastisch was aan haar linkerzijde, of dat ze moeite had met snel informatie verwerken. „Daar was ik Selina zonder beperking”, vertelde ze nu, zachtjes heen en weer deinend op een schommel in het park. Toen de situatie uit de hand liep werd de tiener opgenomen in een jeugdkliniek, waar ze werd behandeld voor een depressie en een beeldschermverslaving. Sociale media had ze inmiddels niet meer: haar accounts had ze samen met een therapeut verwijderd. Dat was wel even moeilijk geweest, erkende Selina. Alsof ze een stukje van zichzelf zag verdwijnen.

Kinderen en smartphones, hoe goed gaan die twee samen? Niet goed, was donderdag de weinig verrassende conclusie van Pointer (KRO-NCRV). Daarmee voegde het programma zich in een lang rijtje smartphonecritici die de laatste maanden regelmatig de media haalden. De goeroe van die tegenbeweging, Jonathan Haidt, kwam haast vanzelfsprekend ook aan het woord. Met zijn boek The anxious generation (in het Nederlands nog net een slagje alarmistischer vertaald als Generatie angststoornis), dat in maart dit jaar uitkwam, betoogde de Amerikaanse sociaal-psycholoog dat de beeldschermgeoriënteerde jeugd die kinderen tegenwoordig doormaken een epidemie van mentale klachten veroorzaakt. Het boek sloeg aan onder bezorgde ouders en docenten, die zich in verschillende landen verenigden in appgroepjes en initiatieven startten voor smartphonevrije scholen. Ook in Nederland is er zo’n beweging waar ouders elkaar aanmoedigen hun kinderen geen smartphone te geven. „Als je samen de groepsdruk wegneemt voor de kinderen, helpt dat enorm”, zei mede-initiatiefnemer slash bezorgde ouder Thekla Reuten.

Kritiek op de kritiek is er ook. Van de zomer plaatste het Trimbos-instituut een blog met de titel ‘Waarom Haidts boek Generatie Angststoornis niet het hele verhaal vertelt’. De veertig ondertekenaars waarschuwden voor morele paniek. Haidt zou correlationele en causale verbanden verwarren, selectief zijn in de studies die hij aanhaalde, de ervaringen van jongeren zelf negeren, en hen bovendien allemaal over één kam scheren. Ondertekenaar Helen Vossen (onderzoeker jeugd en media) had de Pointer-redactie een waarschuwend mailtje gestuurd en mocht haar kanttekeningen delen in de aflevering, maar dat leek toch vooral een moetje: Haidt mocht de kritiek op zijn kritiek kort bekritiseren, en daarna vulde de aflevering zich weer met smartphonevrezers. Die hebben ongetwijfeld een punt, maar al met al voelde de aflevering vooral als een extra bladzijde in Haidts betoog.

Smartphoneboa’s

Presentator Roos Abelman ging tot slot verhaal halen bij staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd en Preventie): als zo veel mensen, van jong tot oud, aangaven zich zorgen te maken over het smartphonegebruik van kinderen – werd het dan niet eens tijd voor beleid? Maar Karremans zag het niet zitten „om smartphoneboa’s naar de keukentafel te sturen om te controleren of jouw elfjarige zoon wel genoeg van zijn telefoon afblijft”.

Zo’n boa leek ook overbodig in de smartphonevrije zones die in de aflevering werden getoond. Op telefoonloze scholen waren leerlingen best tevreden: ze speelden kaartspelletjes in de aula en kletsten meer met elkaar dan voorheen. Het was prima zo, zeiden ze; veel moeite leek het eigenlijk niet te kosten.

Wat gegeneerd herinnerde ik me mijn meest recente poging om weer wat losser te komen van mijn telefoon. Ik gooide alle afleidende apps eraf, maar het haalde weinig uit: ik bleef het scherm doelloos ontgrendelen, keek bij gebrek aan Instagram dan maar naar buienradar. Tijdens het typen van deze column heb ik het onding er een keer of twintig bij gepakt – naar mijn schermtijd durf ik niet te kijken. Misschien zijn het niet de kinderen die een smartphoneboa nodig hebben.