Tv-recensie | Niet altijd wil Peter Gillis zich voor de camera laten zien

Een heel klein rolletje had hij maar, de man die maandagavond in Radar (AVROTROS) presentator Fons Hendriks voorbijsjeesde in een witte golfkar. Zeven, hooguit acht seconden was hij in beeld en dan ook nog onherkenbaar, met een grijs ovaaltje over zijn onbehulpzame hoofd. En tóch vormde hij moeiteloos het hoogtepunt van de uitzending toen hij hard op de Radar-presentator afdenderde, diens beleefde „Meneer, mag ik u wat vragen?” in het voorbijgaan beantwoordde met een monter „Nee hoor”, en daarna in rap tempo weer uit het zicht zoefde, dwars door het gesloten vakantiepark Prinsenmeer.

Een memorabel staaltje onaangepast gedrag. Maar Hendriks was niet naar het park gekomen om onaanspreekbare mannen in golfkarren te exposen – hij was daar om de baas van Prinsenmeer (en van de andere acht parken die onder de Oostappen Groep vallen) aan de tand te voelen over de manier waarop vakantiegangers tekort waren gedaan die alvast een plekje op de parkcamping hadden vooruitbetaald. Eind vorig jaar trok de gemeente Asten de exploitatievergunning van het park in, wegens vermoedens dat Prinsenmeer gebruikt werd voor criminele doeleinden. Het park sloot de deuren, de aspirant-kampeerders konden fluiten naar hun reeds geboekte vakantie.

Saillant aan de zaak was de sterrenstatus van de (inmiddels afgetreden) baas van de Oostappen Groep: Peter Gillis. De Brabantse miljonair maakte zich sinds de zomer van 2020 geliefd met de realityserie Massa is kassa (Talpa), waarin te zien was hoe Peter veelvuldig „hatseflats” roepend zijn parken bestierde. Peter zelf bleef maandagavond onbereikbaar, maar uiteindelijk stond één van zijn kinderen Hendriks wel te woord: dochter Inge, die tijdelijk de zaken waarnam. Er was een nieuwe uitbater gevonden, benadrukte zij; die was nu met de gemeente in gesprek over een eventuele heropening. Klachten van klanten zouden individueel bekeken worden. Daar was tijd voor nodig. Hoeveel tijd? Dat wist ze niet.

In de Van Dale

Van je sokkel donderen is nooit plezierig, maar de familie Gillis kan zich er tenminste mee troosten dat ze er überhaupt op eentje hebben gestaan. Voor een van de eerste realitysterrenfamilies, de familie Tokkie, liep dat anders: die was van meet af aan mikpunt van publieke hoon en kon de eigen achternaam zelfs enige tijd terugvinden in de Van Dale als woord voor asociaal persoon. Nu, twintig jaar nadat de realityserie over de spraakmakende familie en hun burenruzies op SBS6 verscheen, willen de Tokkies eerherstel: volgende week komt een nieuwe documentaire uit, vertelden ze afgelopen weekend in een interview met het AD.

Het nieuws sijpelde maandag door naar andere media. In de stroom van bekende verwijten aan het adres van de familie – ordinair, geldbelust, etcetera – waar de commentsecties zich mee vulden, viel op NU.nl één opmerking op waarin de Tokkies werden bestempeld als „prachtige rolmodellen, de schaamte voorbij”. Net zo worden als de familie Tokkie was een onhaalbaar ideaal, stond in de reactie. „Maar dat neemt niet weg dat je je er wel door kan laten inspireren.”

En hoewel die mini-ode aan onaangepast gedrag meer ironisch klonk dan welgemeend, verklaarde hij wellicht wel het genoegen dat ik haalde uit de zeven, acht seconden van de Radar-aflevering die ik opnieuw en opnieuw terugkeek. Want ik geef toe: had ik wat minder schaamte, dan zou ik ook best één enkel keertje een moeilijk klinkend „Mag ik wat vragen?” met een opgewekt „Nee hoor” beantwoorden. En vooral niet blijven hangen om de verbazing in de ogen van de vraagsteller te zien. Doordenderen, lekker doordenderen zou ik. Tot mijn golfkar uit het zicht verdween.