Tv-recensie | Een nazi? Nee hoor. Gewoon een man met een vreemde verslaving

Verliefd op je auto. Dat kan natuurlijk. Kusjes op de koplamp, kusjes op het stuur. En lieve woordjes praten. Lex de auto van Nathaniel heeft „schattige wangetjes, prachtige ogen, en ze ruikt zo lekker”. De autoliefhebber uit Texas is niet eens het gekste personage in My Strange Addiction (TLC). Je hebt ook Kinah uit Baltimore die vier rollen wc-papier per dag eet en Lisa uit Detroit die haar katten schoon likt en de haren opeet. Bij dat laatste moest ik mijn ogen sluiten.

My Strange Addiction bestond van 2010 tot 2015. Nu keert de Amerikaanse realityshow terug naar de geportretteerden van toen om te kijken hoe het met ze gaat. Dat is in de meeste gevallen een herhaling van zetten: ja, ze doen het nog steeds. Echt verslaafd zijn ze niet. Dwangstoornissen zou je het moeten noemen. Verschillende geportretteerden hebben Pica, de psychologische term voor het eten van niet-eetbare dingen. Komt voor bij zwangere vrouwen, kleuters en mensen met autisme. Maar dus ook bij Kinah (wc-papier) en Lisa (kattenhaar).

My Strange Addiction probeert niet heel hard om de getoonde dwangstoornissen van duiding te voorzien. Zo nu en dan verschijnt een ernstige psycholoog in beeld die zegt dat autominnaar Nathaniel lijdt aan objectofilie omdat hij geen relaties met mensen aankan. Of dat je ziek wordt van vieze dingen eten. Maar het gaat natuurlijk gewoon om het onbekommerd griezelen om die gekke Amerikanen en om het genieten van de verbijsterde gezichten van omstanders.

Destijds liep het programma sterke gevoelens op. Omdat het een walgelijke freakshow zou zijn (true) en omdat sommige gevallen overdreven of verzonnen zouden zijn. Zo toonde My Strange Addiction mensen die benzine dronken of gebroken glas aten in zulke hoeveelheden dat ze allang dood hadden moeten zijn. Billie Eilish heeft de realityshow trouwens vereeuwigd in een liedje („Bite my glass, set myself on fire”), maar de zangeres blijkt gewoon verslaafd aan haar vriend.

Dit is de kwestie – de uitstekende reportagereeks van de EO – buigt zich deze en komende week over de nakomelingen van mensen die in de Tweede Wereldoorlog voor de nazi’s werkten. Op 1 januari 2025 wordt het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging geopenbaard, met de dossiers van 425.000 Nederlanders die na de oorlog van collaboratie werden beschuldigd. Dan kan iedereen online opzoeken wie er fout was in de familie of in de straat.

Presentatrice Margje Fikse vraagt zich af of dat wel wenselijk is: haalt het niet te veel overhoop? Niet echt een dilemma wat leeft; op één na vinden alle geïnterviewden het openbaar maken prima. Fikse is persoonlijk betrokken. Haar opa had onderduikers die werden verraden. Heeft een niet nader genoemd NSB-familielid dat op zijn geweten?

Ik had een andere zorg over dat openbaar maken. Een flink deel van de verdachten werd ten onrechte beschuldigd door wraakzuchtige buren of collega’s. Slechts 3 procent is veroordeeld. Gaat die nuance niet verloren?

Nakomelingen die gebukt gaan onder de daden van hun opa zien we in de uitzending in een kring praten in de Werkgroep Herkenning. Daar zul je André de Voor niet vinden want die heeft nergens een probleem mee. Zijn vader vocht bij de Waffen-SS. De zoon heeft zijn huis vol nazi-parafernalia en een treinbaan met nazitreintjes en gebombardeerde huisjes. Kijk, daar staat een poppetje van Adolf Hitler op het perron.

Ook heeft hij het SS-motto ‘Meine Ehre heisst Treue’ op zijn rug getatoeëerd. Nee, hij is zelf beslist geen nazi, dit is allemaal een eerbetoon aan zijn geweldige vader: „Hij zat in een stoel een boek te lezen, maar dan zag je hem afdwalen…” Deze man is eigenlijk te excentriek voor de verder serieuze reportage. Misschien meer iets voor My Strange Addiction.