N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
ZAP De grote vraag die steeds weer werd gesteld deze tv-avond, maar die niemand kan beantwoorden: waarom heeft de prins zijn pasje niet in de open haard gegooid?
Ik ben dan wel journalist, maar soms heb ik totaal niet door dat iets nieuws is. Natuurlijk vond ik het opzienbarend dat prins Bernhard zijn ledenpas van de Duitse nazipartij netjes bewaard bleek te hebben. Dat die gewoon zeventig jaar in een la op Paleis Soestdijk lag. Maar dat de grootvader van de koning een nazi was, kan toch voor niemand een verrassing zijn geweest. Dacht ik. Toch opende het achtuurjournaal met dit nieuws en raakten de praatprogramma’s er maar niet over uitgepraat.
Mooie archiefbeelden kwamen voorbij. Het journaal toonde een privéfilmpje uit 1937 van de prins dansend in zijn zwembroek op het koninklijke jacht Piet Hein. In de mast wapperde de vlag met het hakenkruis.
Talkshow Humberto (RTL 4) had de belangrijkste gast te pakken: Flip Maarschalkerweerd, de hofarchivaris in ruste die de kaart vond en beschreef in zijn boek De achterblijvers. Gastheer Humberto Tan was opgewonden over de vondst, maar de vinder allerminst. Voor hem was het letterlijk een voetnoot in zijn boek dat niet over de prins gaat. „U moet mijn boek niet kopen als u hier iets over wil weten”, waarschuwde hij de kijkers. Dat zal zijn uitgever leuk vinden.
De hofarchivaris vond het niet eens zijn belangrijkste vondst. In De achterblijvers beschrijft hij de hofhouding die in Nederland bleef na de vlucht van koningin Wilhelmina aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Een deel kwam als gijzelaar in een kamp terecht dat grenst aan concentratiekamp Buchenwald. Maarschalkerweerd ontdekte dat twee hofdienaars op een dag een piano naar buiten sleepten om te spelen voor de gevangenen aan de andere kant van het hek. Beethovens Frühlingssonate. Schuchter kwamen de bewoners van Buchenwald naar het hek geschuifeld. „Even hadden ze het idee dat het leven toch de moeite waard was.” Dat verhaal van hoop en schoonheid in een duister oord vond Maarschalkerweerd veel belangrijker dan dat stomme pasje.
Gelazer met het koningshuis
Historicus Gerard Aalders kwam bij Khalid & Sophie (NPO 1) zijn gelijk halen. In 1996 meldde hij al dat de prins een card carrying nazi was. Aalders werd toen keihard aangepakt door de regering en door zijn eigen NIOD. Publicatie moest worden uitgesteld, Aalders’ reputatie werd besmeurd. Terwijl hij dus gewoon gelijk had. Ja, daar zat de prins achter, zegt hij. Die had toenmalig premier Kok op hem afgestuurd. „Alle minister-presidenten hadden geen zin in gelazer met het koningshuis.”
Prins Bernhard die de regering aanstuurde, de verborgen macht van de Oranjes. Ook geen nieuws maar wel een schande. Misschien toch maar eens een parlementair onderzoek. Daarvoor pleitte Kamerlid Alexander Hammelburg (D66) in talkshow Op1 (NPO 1). „Je wil toch niet dat jouw regering iets onder de pet probeert te houden.” Premier Rutte zei meteen dat zo’n onderzoek nergens voor nodig was. „Het koningshuis is volstrekt transparant” stelde hij en je zag zijn neus nog wat langer groeien. In alle opwinding over de ontdekking van de NSDAP-pas zou je bijna vergeten waar die partij voor stond. Hammelburg: „De NSDAP is de partij die verantwoordelijk is voor de moord en vervolging van heel veel Nederlanders, waaronder mijn eigen familie.”
De grote vraag die steeds weer werd gesteld deze tv-avond, maar die niemand kan beantwoorden: waarom heeft de prins zijn pasje niet in de open haard gegooid? Hij bleef tot op zijn sterfbed glashard ontkennen dat hij een nazi was geweest. Waarom heeft hij dan de smoking gun bewaard? Komiek Arjen Lubach (NPO 1) had het antwoord: „Waarschijnlijk heeft hij er tijdens het opruimen mee in zijn handen gestaan en gedacht: Does it spark joy?”
Toen de Eerste Kamer in januari 2024 instemde met de Spreidingswet van het toen demissionaire kabinet-Rutte IV, lag er een wet die niemand écht blij maakte. Het was een ingewikkeld compromis, staatsrechtelijk en juridisch mankeerde er nogal wat aan. Voorstanders van een betere verdeling van asielplekken over het hele land zagen er te weinig dwang in. Tegenstanders vonden de wet juist te streng voor onwillige gemeenten, en vreesden (zonder bewijs) dat meer asielzoekers naar Nederland zouden komen als de opvang hier beter geregeld zou zijn. Hoe dan ook, de wet mocht het leven zien, en tot veler verbazing bleek de spreiding van asielplekken relatief goed te werken. De wet bood rust en duidelijkheid, precies waar gemeenten en provincies om vroegen. Het was dan ook teleurstellend dat de vier onderhandelaars van PVV, VVD, NSC en BBB vorig jaar besloten de Spreidingswet weer in te trekken – een diepe wens van de PVV, maar ook van de anderen. De wet was bedacht om de schrijnende toestanden in Ter Apel en Budel tegen te gaan, waar mensen buiten moesten slapen omdat er geen plek meer was. Een wet intrekken die goed werkt zonder een alternatief te bieden is onbehoorlijk bestuur. Dat er nog geen echt plan was, bleek wel door het gesol van minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV). Ze zei de afgelopen maanden te werken aan intrekking van de Spreidingswet. Ze zou worden tegengewerkt door premier Schoof, die haar beleidsnota niet op de agenda van de ministerraad wilde zetten.
Nu ligt haar (zeer algemeen geformuleerde) beleidsnota er wel, en kan de buitenwereld beoordelen of de grote woorden over intrekking van het hoofdlijnenakkoord worden onderbouwd. Dat blijkt erg mee te vallen. Ten eerste: de wet zal, als het aan het kabinet ligt, pas vanaf februari 2026 afgeschaft worden. En dat terwijl 2024 ooit de bedoeling was. Bovendien blijft de kern van de Spreidingswet intact: Den Haag zegt hoe de verdeling van opvangplekken per provincie en gemeente eruit kan zien. Daarna is het aan gemeenten om dit gezamenlijk te regelen. Het enige verschil is dat eventuele dwang of verplichting verdwijnt. De Spreidingswet wordt dus min of meer voortgezet, maar dan minder slagvaardig, en meer gebaseerd op polderen dan op daadkracht. Hoewel deze Spreidingswet 2.0 zeker geen verbetering is, is het verstandig dat het principe van spreiding in stand blijft. Iedereen die in Nederland asiel aanvraagt, verdient het menswaardig te worden opgevangen. Ter Apel en Budel verdienen het dat andere gemeenten meedoen bij de verdeling van opvangplekken. En Nederland verdient een kabinet dat problemen echt oplost, en niet aan symboolpolitiek doet. Alleen een solidair en eerlijk stelsel van verdeling kan hieraan bijdragen.
Het is zorgwekkend dat in meerdere gemeenten (hevige) protesten zijn uitgebroken bij inspraakavonden en vergaderingen van de gemeenteraad over de plaatsing van asielzoekerscentra. Niet om het protesteren zelf, dat is, buiten de raadszaal, toegestaan. Maar om het effect: gemeenten worden huiveriger, en zo dreigt het doel van dit jaar (115.000 opvangplekken op 1 januari 2026) niet gehaald te worden. Burgemeesters zien een verband met de opgelaaide discussie over de Spreidingswet: burgers denken dat aan die spreiding een einde zou komen. Bovendien wakkeren met name Marjolein Faber en Geert Wilders de onvrede met hun retoriek aan. Een regeringspartij heeft de plicht goed bestuur te bevorderen, niet tegen te werken.
Een tijdje geleden hoorde ik op een borrel iemand over een man met wie ze ooit scharrelde: hij zat in de fintech, had knalrood haar en was de slechtste Wordfeuder ooit, dus ik dacht meteen van hé, dat klinkt als K., een van mijn favoriete mensen!
„Jij kent hem?”, zei het meisje en nog voor ik een lofzang kon afsteken vervolgde ze met: „Hij is de grootste narcist die ik ooit ben tegengekomen.”
Ik wist niet precies wat ze daarmee bedoelde, het begrip narcist is de afgelopen jaren immers nogal aan inflatie onderhevig geraakt, tegenwoordig wordt iemand die een zin begint met ‘ik’ er al van verdacht, en dus vroeg ik haar waarom ze K. een narcist vond. Was hij onredelijk van zichzelf onder de indruk, had hij haar gemanipuleerd of geghost? Niets van dit alles. K. had na een paar dates gewoon gezegd dat er geen vonk was.
Hierna wilde het meisje ook niet meer met me praten omdat ze zich door mijn vragen onveilig voelde.
Ik bleef er maar over nadenken. De grootste angst van mijn vrijgezelle vrienden is om een narcist tegen het lijf te lopen. Ieder afspraakje wordt uitvoerig geanalyseerd: had hij/zij/hen het verdacht veel over zichzelf, hoe werd er gedaan tegen de ober? Hun dateverhalen klinken steeds vaker als een analyse van een potje Weerwolven of een aflevering van Opsporing Verzocht dan als iets waar nog daadwerkelijk plezier aan te beleven valt.
Een paar dagen later kwam ik K. tegen en vroeg ik omwille van wederhoor (en oké, ook sensatiezucht) naar het meisje in kwestie.
„Paar weken mee gedatet”, humde hij. „Laat me raden, ze vond me een narcist?”
„Ja! Hoe weet je dat?”
„Omdat ze me dat meteen verweet toen ik het afkapte. Ik denk dat het haar manier is om afwijzing te verwerken.”
Hij tuitte zijn lippen, alsof hij zijn woorden eerst nog even wilde voorproeven.
„Ze had hele duidelijke ideeën over hoe het tussen ons moest gaan”, zei hij ten slotte. „Ze interpreteerde alles wat ik vertelde of deed als iets flirterigs, zelfs als ik naar de wc moest. Nog voor de eerste kus stond ze erop dat ik meeging naar haar familieweekend. Op het tweede afspraakje zei ze dat mijn schoenen echt niet konden en dat ik een snor moest laten staan.”
„Oei.”
„Ja. Ze zag helemaal voor zich hoe ik moest zijn en wat ik moest doen, het maakte verder niet uit wie ik daadwerkelijk was. Ze wil volgens mij ook helemaal geen relatie, maar een bediende-met-benefits. Wat was ze boos dat ik eruit stapte. En nu verkondigt ze dus dat ik een narcist ben.”
Hij haalde zijn schouders op.
„Maar goed”, gniffelde hij, „beter dat dan andermans droom.”
In de Vondelkerk luistert een klein publiek naar een nieuw ensemble: de Jonge Strijkers Amsterdam. Ik heb het opgericht omdat ik naast mijn baan als eerste violist bij het Residentie Orkest ook vioolles geef en merk dat mijn leerlingen nergens goed kunnen samenspelen. Bij de Jonge Strijkers ervaren ze de lol van sámen musiceren in plaats van thuis, alleen.
Als Nico Schippers, trombonist bij het Koninklijk Concertgebouworkest, er in 2016 bijkomt, raakt alles in een stroomversnelling. De artistieke leiding doen we vanaf nu samen, en Nico dirigeert. Ons ensemble groeit uit tot drie strijkorkesten voor kinderen van zeven tot twintig. We veranderen onze naam in Jonge Strijkers Nederland, we spelen regelmatig in het Concertgebouw, we organiseren jaarlijks zomerkampen op Nyenrode, zelfs Jaap van Zweden heeft ons gedirigeerd.
Na tien jaar komt het besef: dit succes moeten we vieren met een tournee, liefst onvergetelijk. New York, Carnegie Hall, waarom niet? If you haven’t played it, you haven’t made it! Het lijkt een onhaalbare droom, maar we worden zowaar geselecteerd voor het New York International Music Festival. Soms moet je durven dromen.
Voorjaar 2024Geen subsidie voor snoepreisjes
Met 32 tieners, begeleiders én hun instrumenten naar de VS? Het is nogal wat. En voor een ‘snoepreisje’ krijg je geen subsidie, al weet iedereen dat het zoveel méér is dan dat. Lang blijft onzeker of we de begroting rond krijgen. Tot Jaap van Zweden ons dirigeert in het Concertgebouw. „Jullie zijn de musici van de toekomst. Ik ga jullie helpen”, zegt hij – en voegt genereus daad bij woord. En met hem vele andere sponsoren en donateurs.
Intussen leidt Nico de wekelijkse repetities alsof zijn leven ervan afhangt. Met veel humor en vertrouwen in de kinderen en wat ze aankunnen, maar ook gedreven en precies. „How do you get to Carnegie Hall? Practice, practice, practice”. (Jascha Heifetz)
Jonge Strijkers Nederland in Carnegie Hall in New York met dirigent Nico Schipper en Naomi Bach. Foto’s Maarten Heijer
Maart 2025Knijpen, zwaaien, preppen
De tickets zijn geboekt, het festival betaald. Voor ons uitzwaaiconcert op 29 maart zit de Vondelkerk bomvol. In hun nieuwe tourneehoodies spelen de kinderen Sinatra’s New York, New York. Nog een week en ze zijn dáár! Ook ik moet mezelf soms even knijpen.
Intussen zijn er steeds níeuwe laatste voorbereidingen. Hoe komen we met onze instrumenten de grens over? Als er beschermde materialen in zitten, zoals ivoor of palissander, mag je de VS niet in. Sommige strijkstokken blijven thuis, op het nippertje worden vervangende exemplaren geregeld. Hier en daar worden stemknoppen vervangen. De appgroep draait overuren. „Kun je die foto met dat Trump-petje weghalen?”, vraagt een hulpouder. Een ander deelt twijfels over haar regenboog-sleutelhanger. Mag die mee? Intussen scrollen we preventief door onze socials. Staan er geen ‘gekke dingen’ op?
Zaterdag 5 april 2025Zweterige handjes
Op Schiphol worden de violen onderzocht alsof ze smokkelwaar zijn. Na acht uur vliegen, in het vliegtuig met de naam ‘Viooltje’, staat de Customs and Border Protection in New York klaar met serieuze blikken en knuppels. Sommige tieners krijgen hun vingerafdruk niet gescand door de gespannen zweethandjes… Maar we zijn binnen! Met violen, carbonstokken en heel veel gezelligheid. En met onze echte boodschap: muziek verbindt, juist nu, in deze verdeelde wereld.
Jonge Strijkers in New York. Foto Maarten Heijer
Zondag 6 april 2025Jetlag, jetset en tango
Nu begint een trip vol ongeloof en verwondering. Na de incheck in het hotel wandelen we maar meteen naar Times Square. Jetlag? Adrenaline doet wonderen.
De volgende ochtend staan de Jonge Strijkers direct op het podium van Grimm Gallery, waar we via The Netherlands Club ons eerste concert geven. In de avond is er een salonconcert in een negentiende-eeuws ‘Brownstone Townhouse’ aan de Upper West Side, voor een bruisend jetset publiek. Dirigent Nico krijgt meteen een glas champagne in zijn hand en wordt omringd door een groepje single New Yorkse dames die veel interesse tonen in ‘de maestro’; hij is sinds 2018 behalve mijn collega ook mijn levenspartner. Eén dame grijpt haar kans en sleept Nico de dansvloer op voor een tango. Had hij maar een trouwring om, denk ik even.
Foto’s Maarten Heijer
Maandag 7 april 2025Top of the World
Alles wat je je bij New York voorstelt, beleven we. We staan op de Top of the Rock, wandelen door Central Park, rijden met de metro, bezoeken het Metropolitan Museum en het MoMA, ontbijten met fruity pancakes, dineren met New York Pizza, drinken mocktails en shoppen op 5th Avenue.
Vandaag bezoeken we ook de Juilliard School of Music, waar Jaap van Zweden studeerde en violist Itzhak Perlman lesgeeft. We kijken ademloos toe bij een repetitie van de New York Philharmonic. Muziek stroomt hier overal.
’s Avonds maken we een dinnercruise met alle andere jeugdorkesten die voor het festival zijn geselecteerd. Honderden talenten uit allerlei windstreken staan te hossen op ‘Gangnam Style’, de ‘Macarena’ en liedjes van Roxy Dekker. „Dit is de mooiste avond van mijn leven”, zegt een van de tieners. De skyline van New York en de Brooklyn Bridge flitsen voorbij, het Vrijheidsbeeld glanst in de verte.
Dan gebeurt het: Nico gaat op één knie. In Carnegie Hall! Hij houdt me een verlovingsring voor die je in het donker nog ziet glinsteren. Het orkest zet Mendelssohns Bruiloftsmars in.
Dirigent Nico Schippers gaat op een knie voor Naomi Bach in Carnegie Hall in New York. Foto Maarten Heijer
Dinsdag 8 april 2025Carnegie Hall en het aanzoek
Tonight is the night. Iedereen is heel gespannen. Ook ik. Vandaag spelen ‘mijn’ Jonge Strijkers in Carnegie Hall, mét mijn vriend Nico als dirigent. Ze zijn er klaar voor. Concertoutfits aan, reservesnaren bij de hand. En ja, ook de maestro trilt een beetje.
Tijdens de repetitie maak ik stiekem foto’s vanuit de zaal (mag niet in Carnegie, sorry hoor). Tot Nico me het podium op vraagt. „Eerste violen, lange lijnen in Sibelius en denk aan dat vibrato op de kleine nootjes!”, roep ik, quasi-jufachtig. Maar dan gebeurt het: Nico gaat op één knie. In Carnegie Hall! Hij houdt me een verlovingsring voor die je in het donker nog ziet glinsteren. Het orkest zet Mendelssohns ‘Bruiloftsmars’ in. Ik zie meiden spelen met tranen over hun wangen. Achteraf zeggen ze: „We waren zenuwachtiger voor het aanzoek dan voor het concert.” Ze zaten allemaal in het complot. En ik? Ik zei ja!
Een halfuur later is het showtime. Ik hoor de eerste noten van Sibelius’ ‘Andante Festivo’ en krijg kippenvel. Griegs ‘Holberg Suite’, brok in mijn keel. Sjostakovitsj, denderend en vol vuur. Geen fout te bekennen. Een lange stilte na de laatste noot en dan… een staande ovatie. „There’s something about playing at Carnegie that makes you want to rise above yourself”, zei cellist Yo-Yo Ma ooit, en dat is precies wat hier gebeurt. De kinderen spelen alsof hun leven ervan afhangt. Deze tournee is voor hen een ervaring die aan alles raakt: inspiratie, vriendschap, vertrouwen, het verandert iets in hen. Het is niet alleen een reis, het is een sprong, een herinnering die blijft glanzen, hun leven lang. Niet alleen omdat het New York was. Maar omdat ze het samen deden. Omdat ze voelden: ik hoor erbij. Ik ben deel van iets groots.
En ik? Ik ben nog nooit zó trots geweest. Op hen. Op hem. Op ons.
Emoties op het podium, rechts Naomi Bach.Foto Maarten Heijer