Tv-recensie | Bij zowel Draaksteken te Beesel als bij Freek de Jonge blijkt dat het de ‘populist’ is die de draak creëert

‘Het zijn onzekere tijden in het land van Beesel”, oefent een man de tekst in zijn woonkamer. De audities voor de Beeselse Draaksteken, die elke zeven jaar in het Limburgse dorp worden gehouden, staan voor de deur. En dit jaar willen de drie regisseurs het geheel anders aanpakken. Vanaf 1736 werd het verhaal over Sint Joris en de draak elke keer opgevoerd alsof de draak het slechte vertegenwoordigt, maar nu wordt duidelijk dat het kwaad wordt gemaakt door de mensen. Dat toont Beesel: het dorp van de Draakstekers.

De documentaire Geluif in ’t goeie van Suzanne Raes op NPO2doc portretteerde op een voortreffelijke manier het evenement dat het midden houdt tussen carnaval en The Passion. Massaal (voor zover mogelijk in een klein dorp) wordt het evenement gevierd, waarbij drie ‘prinsen carnaval’ bepalen wie de koning, de prinses en de drakendoder mogen zijn. Ze maken plannen om er dit keer een diepgravender en actueler betekenis aan te geven. Ook de prinses (die in voorgaande edities vooral mooi en passief mocht zijn) krijgt meer inhoud en zelfs de nar mag kijken of hij een serieuze rol aankan.

Met zoveel mooie plannen en inzichten in de werkelijkheid kan het niet mis gaan, zeker niet in Beesel, een dorp met 2.500 inwoners van wie er 800 optreden als vrijwilliger bij het traditionele spel. Wanneer de rollen verdeeld worden, blijkt het stereotype een hardnekkig iets: de man die in het dagelijks leven een leidinggevende functie heeft bij een bedrijf wordt koning, de schoonheid van het dorp de prinses en de vrouw die meer diepgang aan de prinsesrol wil geven, moet het doen met de moederrol. „Ook een mooie rol”, verzekert een regisseur haar terwijl ze teleurgesteld voor zich uitkijkt. En de grappenmaker van het dorp? Hij wordt toch weer de nar, zijn oren worden flaporen bij de uitvoering.

Zelfs de drakenbouwer Arthur ontkomt niet aan stereotypen. Sinds zijn achtste woont hij in Limburg, nadat hij met zijn ouders uit Indonesië was vertrokken. Maar helemaal erbij horen doet hij, ook al is hij 74, nog steeds niet. „Toen we hier in de jaren zestig kwamen wonen en ik een minirok aan had, zei ik tegen mijn man: ze kijken ons aan alsof we van een andere planeet zijn. Ik in rare kleren en jij met een andere kleur”, vertelt zijn vrouw. Terwijl haar man al jaren de draak maakt, wordt hij in tijden dat hij niet nodig is niet gegroet. Arthur is onzeker. Wanneer hij zich zorgen maakt of alles op tijd af zal zijn, krijgt hij een bemoedigende schouderklop van een van de regisseurs: „Als je satéstokjes maar op tijd klaar zijn.” Wanneer er later extra kosten bij zijn gekomen aan materiaal, grapt een regisseur: „Dat geld heb je nodig voor het vlees op je satéstokjes.” Beesel: het dorp verliest zijn buurtwinkel, de pinautomaat en de hal waar de helft van Beersel is getrouwd. En een dorp waar corona tweedracht zaaide („niet iedereen keek het beest corona in de bek”) wil van zijn stereotypen af, maar is er nog niet aan toe.

Verheksing

Een groter contrast tussen werelden was er niet voor wie de dag daarvoor naar de kerstshow van Freek de Jonge had gekeken. „Ik ben blij dat ik voor een elite sta”, zei hij terwijl hij daar in zijn eentje op het podium stond en over Floris V begon. Hij presenteerde Pieter Omtzigt kortstondig als Neerlands hoop in bange dagen, signaleerde dat de regering er alles aan doet „om preventie te voorkomen”, en vond dat Schoof al zijn speeches zou moeten afsluiten met: „Overigens ben ik van mening dat Wilders en Bosma hun excuses moeten aanbieden voor de verheksing van Sigrid Kaag.”

De Jonge toonde: het stereotype is niet dood. Niet bij Wilders, en ook niet in Beesel. Draken en heksen blijven bestaan, ook al dringt het besef door dat het populisten zijn die de draak creëren. „Het zijn onzekere tijden”, niet alleen in Beesel.

vervangt vandaag