Eerst een verzoeknummer. Diverse voetbalfans klagen bij mij over Studio Fussball (NPO 1), de dagelijkse NOS-talkshow die de wedstrijden van het EK voetbal voor mannen aan elkaar praat. Lui, oppervlakkig gebabbel waar je niets wijzer van wordt, zo luidt de klacht. Ik geloof dat dit wel waar is. Dit weekend had het programma een beroerde start door de aanwezigheid van oud-voetballer Marco van Basten. Een gast van enorme statuur, bovendien de ster van het EK 1988 waaraan tijdens dit toernooi veelvuldig gerefereerd wordt – zo heeft de tafel van Studio Fussball het design van de shirtjes van ’88. Maar Van Basten had zich niet voorbereid, haalde namen door elkaar en maakte een ongeïnteresseerde indruk. Johan Derksen, het anker van concurrent Vandaag Inside Oranje (SBS6) oordeelde: „Hij heeft nog nooit iets leuks over voetbal gezegd. Vervelende, geestdodende man.”
De andere dagen ging het iets beter. Presentator Sjoerd van Ramshorst ontving gasten van wisselende kwaliteit, doorgaans oud-Oranjespelers, en iedere dag een bekende leek, zoals RTL-presentator Ruben Nicolai. Stamgast Rafael van der Vaart (spreek uit: Raffel) heeft weinig te melden. Youri Mulder meestal wel. Best gezellig hoor, maar het blijft praatje pot. Over de wedstrijden hoor je: „Superleuk, mooie goals ook, goeie speler, goed team en de sfeer is geweldig.”
Wat ontbreekt is een gedegen analyse. Ik zou een bord met kleuren en pijlen willen zien, met een verhaal over de tactiek, de spelbezetting, de looplijnen. Speelden ze tiki-taka, catenaccio of counterpressing? Nu kun je tegenwerpen: ‘Ja meneer Takken, maar u heeft er zelf de ballen verstand van.’ Dat is waar, maar daarom zou ik juist de uitleg van experts willen horen.
Bondscoach Ronald Koeman geeft het slechte voorbeeld. Hij kijkt de hele tijd naar de grond, oogt levensmoe, en hij stamelt nietszeggende dingen. Mijn favoriete uitspraak van woensdag: „Er is discussie wat de eerste helft zal zijn.” Als dat maar goed gaat vanavond.
Jongens zonder thuis
Weer een mooie documentaire op tv – de derde al deze week. Geprogrammeerd in de zomer, tegenover het voetbal, wat niet bevorderlijk is voor de kijkcijfers, maar wat een weelde.
Voor Jongens zonder thuis (NPO 2) filmden Meral Uslu en Maria Kok in een tehuis van Wonen Met Kansen (WMK). Dat is kleinschalige opvang voor tieners. Het lijkt op een gewoon woonhuis, met acht jongens en een kleine poule jonge mannen als begeleiders. Hoewel dit jongens met grote problemen zijn, is de sfeer liefdevol en gemoedelijk. Je zou iedere uit huis geplaatste jongere zo’n tehuis gunnen, maar dat zal wel duur zijn. Het lijkt alsof de begeleiders de groep prima in de hand hebben. Ze houden de schermtijd in de gaten, bereiden een sollicitatie voor met een van de jongens. Een andere jongen leent diegene zijn nette broek uit, voor de sollicitatie.
De jongens kunnen niet meer thuis wonen omdat de moeders ziek zijn, geestelijk of lichamelijk. De vaders zijn afwezig. „Hij staat hier”, zegt Tygo, en hij pakt een plastic bus mijn zijn vaders as erbij. Diverse jongens kampen met woedeaanvallen, niet onbegrijpelijk na een jeugd in onveilige huizen en onpersoonlijke instellingen.
Twee jongens springen er uit wat tragiek betreft. Tygo vertelt dat zijn moeder vrijdag euthanasie gaat plegen. Je merkt weinig aan hem – dit soort emoties is te moeilijk. De begeleider is ook hier weer goud waard. Hij dringt erop aan dat Tygo bij de begrafenis moet gaan huilen. „Ja weet ik, komt goed”, zegt Tygo. Hij zit al weer in een game.
Noah is opgegroeid bij een psychotische moeder. Zijn uithuisplaatsing was gewelddadig en traumatisch. Zelf heeft hij ook psychische klachten, en een neurologische aandoening (FNS). Daarom wacht hij op de dood, zegt hij. Euthanasie zien de artsen op zo’n jonge leeftijd niet zitten. Eerst moet Noah diverse behandelingen uitproberen. Hij dreigt opstandig dat hij het dan wel zelf zal regelen.
Gewetensvol gefilmd, aangrijpend inkijkje in zo’n ongewoon jongenshuishouden. Maar het is wel véél. Wanneer alle jongens zijn geïntroduceerd, is de documentaire al weer voorbij. Ik zou zo graag weten hoe het verder met ze gaat. Normaal vindt ik documentaires met meerder afleveringen te lang duren, maar in dit geval had ik het liefst een achtdelige serie gewild.