‘Trixie was bossie”, zegt een jeugdvriendin over Beatrix. Dat was zij al toen ze als kleuters samen speelden in Canada tijdens de Tweede Wereldoorlog. De documentaire Beatrix maakt duidelijk dat de koningin-moeder een „natural born queen” was, in tegenstelling tot haar voorgangers. Alle geïnterviewden zijn vol lof over de professionele, perfectionistische wijze waarop zij van 1980 tot 2013 de Nederlandse monarchie nieuw leven inblies. Annejet van der Zijl: „Beatrix had zich voorgenomen om de sprookjesfabriek gaande te houden”.
De driedelige documentaire van Joost van Ginkel verschijnt deze vrijdag op Videoland, op de 87ste verjaardag van prinses Beatrix. Zijn monumentale werk drijft op de schat aan archiefmateriaal die hij bovenbracht. Van pootjebadende kleuter, via de vers gekroonde koningin die door de Nieuwe Kerk schrijdt, tot de olijke tachtiger die de schapen voert – altijd is zij zich bewust van haar rol als waardig doch charmant glimlachende vorstin.
Haar leven was niet gemakkelijk, zo laat de documentaire zien. Vrijwel in het begin gaat het al over de „paleisguerrilla” tussen haar ouders, koningin Juliana en prins Bernhard. „Ze groeide op in een gezin in ontbinding.” Net als in het eerdere drieluik dat Van Ginkel over prins Bernhard maakte, komt de vader er slecht vanaf, als corrupte non-valeur en schuinsmarcheerder. En dan vergeet Van Ginkel diens verzwegen naziverleden nog te noemen. Bernhard was altijd weg, nam zijn minnares mee op wintersport, en hij kleineerde zijn vrouw, die hij „de witte olifant” noemde.
Toch trok Beatrix als kind naar haar vader toe. Met de warrige, emotionele Juliana had ze minder. Die haalde bijvoorbeeld de gebedsgenezer Greet Hofmans in huis, de „toverkol” die het gezin en de monarchie aan het wankelen bracht. Het meest schokkende doch onbevestigde verhaal komt van biograaf Jolande Withuis. De jonge Beatrix lag ooit met hevige buikpijn en hoge koorts op bed. Haar moeder belde niet de huisarts maar liet Hofmans een genezend gebedje zeggen. Toen Bernhard ’s avonds thuiskwam kon hij zijn kind nog net op tijd naar „een jachtvriend die chirurg was” brengen. Die constateerde een acute blindedarmontsteking.
Bernhard van voetstuk
Haar vader viel voor Beatrix van zijn voetstuk in de Lockheed-affaire in de jaren zeventig, toen bleek dat hij 1,1 miljoen gulden aan smeergeld had aangenomen van een Amerikaanse vliegtuigfabriek. Aanvankelijk ging zij trouwens pal voor hem staan: ze chanteerde het kabinet om af te zien van vervolging van haar vader door te dreigen afstand te doen van de troon. Later liet ze, volgens Annejet van der Zijl, belastend materiaal over Bernhard uit de archieven verdwijnen. Twee smetten op haar blazoen – indien nodig zette ze paardenmiddelen in om de monarchie te beschermen. Toen zij koningin werd, legde ze haar vader stevig aan de ketting, tot zijn groeiende woede. Na zijn dood gaf hij haar een trap na met een postuum, leugenachtig interview in de Volkskrant.
De documentaire is positief over Beatrix maar schuwt de controverses niet. Rode draad hierin is haar weerzin tegen nieuwkomers die zij niet koningshuiswaardig acht. Gewone burgers in de familie, zo vond zij, ondergraven het sprookje. Zo gebruikte zij de AIVD als privé-detective om de gangen van de dubieuze verloofde van prinses Margarita na te trekken. Wanneer zij burgers wèl waardig achtte, zoals prinses Mabel en koningin Máxima, dan waren een criminele ex-vriend of vader geen bezwaar, en deed ze er juist alles aan om ze binnen te halen.
Veel lof is er voor de waardigheid en het doorzettingsvermogen waarmee Beatrix de rampen in haar leven onderging, in het bijzonder de dood van haar zoon Friso, en de depressie, de parkinson (wordt niet genoemd) en het uiteindelijke overlijden van haar man prins Claus.
Met haar onderdanen was het niet altijd koek en ei. Tijdens haar bruiloft liet Provo rookbommen afgaan, tijdens haar troonsbestijging veranderden Amsterdamse krakers de stad in een slagveld. Beatrix kwam streng over in „het harnas dat ze droeg om het instituut te verdedigen”, maar ze kon volgens de geïnterviewden ook los en geestig zijn. Toen de populariteit van haar afstandelijke regeerstijl taande, zette ze in 1988 effectief die charmes in: ze bracht een verrassingsbezoek aan de vrijmarkt in de Amsterdamse Jordaan waar ze zich losjes onder het gewone volk begaf en een voorbijganger haar zoende.
Jurken passen
Nieuws brengt deze documentaire niet. Ook komen Beatrix en haar naasten nauwelijks aan het woord. Dichter bij dan een jeugdvriendin, een hofdame, de hofschilder en de couturier komen we niet. Dat is onvermijdelijk, maar jammer. Het verhaal wordt verteld door Oranje-biografen. Onder hen detoneert Volkskrant-journalist Jan Tromp. Ten eerste is hij geen biograaf, en ten tweede heeft hij zich gediskwalificeerd voor dit werk door in 2004 devoot de leugens van prins Bernhard op te tikken.
Een echt minpunt in de documentaire is de overmatige aandacht voor een oud-adjudant in Portugal. Zijn onthullingen zijn ontstellend mager: Beatrix noemde ooit de Portugese premier „een stuk” en ze keek de adjudant een keer boos aan omdat hij een blaadje liet vallen. Ik snap het wel, je probeert toch wat dichter bij de ongenaakbare vorstin te komen, en je bent er helemaal voor naar Portugal gevlogen, maar Van Ginkel had het eruit moeten knippen.
Daar staat het ontroerende interview met hofcouturier Sheila de Vries tegenover. Die vertelt over het jurken passen met Beatrix. Met enige schroom durft ze zichzelf een soort van vriendin te noemen, ze had zich als taak gesteld om de getroebleerde vorstin op te vrolijken. De grote liefde waarmee ze over Beatrix spreekt werkt aanstekelijk. Ook voor de republikeinse kijker blijft Beatrix zo overeind als een bijzondere, sterke vrouw die uitzonderlijk goed was in koningin zijn.