Wie zal er niet houden van Claude met zijn prachtige lach? De 21-jarige zanger uit Enkhuizen die in mei Nederland gaat vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival, stelde zich donderdagavond voor aan zijn volk in de talkshow Eva! (NPO 1). Popelend zat hij aan tafel bij Eva Jinek, die hij met een omhelzing bij opkomst meteen inpakte met een strikje erom.
Verder zei hij nog niet zo veel. Cornald Maas en zijn selectiecommissie schoven aan om hun uitverkorene op te hemelen. Claude hoefde alleen dankbare knikjes te maken. Jinek had een moeilijke vraag voor hem, over Israël en politiek op het Songfestival, waar hij diplomatiek omheen zeilde: „We moeten het koesteren dat muziek ons allemaal verbindt.”
Claude (spreek uit: Cloud) heeft ook een actueel from-rags-to-riches-verhaal. Hij kwam op zijn tiende naar Nederland, gevlucht uit Congo, en met zijn broers en zussen zat hij in vluchtelingenorkest Orchestre Partout.
De kleine Claudes van de toekomst waren te zien op het Kerst Muziekgala 2024 (NPO 1). In deze jaarlijkse goededoelenshow treden kinderen op met bekende zangers, als reclame voor de Stichting Méér Muziek in de Klas. Koningin Máxima was aanwezig als beschermvrouwe. Tussen de optredens door zagen we haar op reportage gaan bij musicerende schoolklassen.
De sympathieke boodschap wordt er stevig ingehamerd: hoe belangrijk muzieklessen en ander cultuuronderwijs zijn voor kinderen, vooral voor kinderen met een minder fortuinlijke achtergrond. Hoe goed muziek maken is voor de saamhorigheid in de klas, voor het zelfvertrouwen, de levensvreugde. Neuroloog Erik Scherder, met plastic hersentjes in de hand, kwam uitleggen dat je van musiceren ook beter gaat rekenen en schrijven.
In de samenstelling van de jonge zangers, dansers en musici was duidelijk op de diversiteit gelet – er traden ook wat minderjarige vluchtelingen op. De dertienjarige Carita uit Amsterdam danste op ‘‘k Heb je Lief’ van Paul de Leeuw. Presentatrice Edsilia Rombley moest huilen en op het balkon zat koningin Máxima ook haar natte ogen te deppen – waar iedere tv-regisseur sinds de bruidstranen van 2002 alert op is.
Uit de gevangenis
Warme wangen gaf ook de tragikomische documentaire Paul en Paultje (NPO 2). Voor zijn afstuderen aan de filmacademie volgde regisseur Hugo Drechsler twee broers die samenwonen in een krappe arbeiderswoning in Amsterdam-Noord. Paultje (61) komt uit de gevangenis met kapotte nieren en wil bij zijn grote broer Paul (79) intrekken. Maar die zit daar niet op te wachten. Paultje heeft hem in het verleden namelijk vaak bedrogen. Schoorvoetend komen ze nader tot elkaar, vooral de grote broer die prostaatkanker heeft („Ik mankeer helemaal niks, ik heb alleen die kanker”) en niet lang meer zal leven.
De grote broer praat niet graag over problemen. Paultje wil hem meenemen naar de psychiater, maar die wil dat niet: „Even je levensgeschiedenis vertellen? Straks houden ze mij ook vast.” Paultje is geboren uit incest tussen zijn vader en diens dochter, waardoor grote Paul zowel zijn oom als zijn halfbroer is. De broer hoorde dat pas veel later, van tante Annie van de overkant. Verder zegt hij dat zijn vader SS-bewaker in Auschwitz is geweest. Veel over de dramatische achtergrond krijgen we verder niet mee. Ook waarom Paultje in de gevangenis zat wordt niet onthuld.
De film draait om de kleine, betekenisvolle scènes tussen de broers. Hoe Paultje ineenkrimpt als zijn broer hem uitkaffert omdat hij de verkeerde tompouces heeft gekocht of de koffiefilters heeft zoekgemaakt. Hoe de een de ander scheert. Hoe ze samen op bed liggen. Hoe de een ‘Kiss my ass’ op zijn rimpelige onderrug heeft laten tatoeëren en de ander er een kusje op geeft. Paul en Paultje is gedraaid in schitterend zwart-wit en ziet eruit als zwaar gestileerd en geënsceneerd, als een speelfilm. Als een indrukwekkende speelfilm.
Truus Schröder bewaarde veel. „Ik ga proberen de kooknis niet te vullen met dozen”, schrijft ze aan haar dochter. Na het overlijden van haar geliefde Gerrit Rietveld (1888-1964) woonde ze in haar eentje aan de Prins Hendriklaan in Utrecht, in het huis dat ze samen ontwierpen. Ze ontfermde zich over zijn archief. In het Rietveld Schröderhuis, wereldbekend om zijn witte vlakken, heldere lijnen en rood, geel, blauw, hoopten de papieren zich op.
Schröder (1889-1985) gooide zakken met papier weg, maar er bleef veel over. Een bonnetje van de banketbakker, bijvoorbeeld, uit de jaren dertig. Fijn voor Jessica van Geel, cultuurhistoricus, en Natalie Dubois, conservator toegepaste kunst en vormgeving bij het Centraal Museum. Zij hebben een visuele biografie geschreven van het leven in dit huis, ‘het enige De Stijl-woonhuis’, dat als Unesco Werelderfgoed is aangewezen, en waarvoor architectuurtoeristen nog altijd naar Utrecht trekken. Het boek telt bijna negenhonderd pagina’s met ruim achthonderd afbeeldingen, waarvan de helft niet eerder gepubliceerd. Ingeving van vormgever Irma Boom: de Nederlandstalige en Engelstalige tekst zijn in één uitgave samengevoegd.
Na de publicatie van Van Geels biografie van Truus Schröder, I love you, Rietveld (2018) diende zich meer archiefmateriaal aan. Verre familieleden en oude bekenden boden kartonnen dozen met brieven aan. In het Centraal Museum, dat het huis beheert, vonden ze een doos met brieven van Truus aan haar dochter Han.
U heeft ervoor gekozen de biografie van het huis bij de mensen te houden. De kunstwereld van Utrecht in de jaren twintig of kunststroming de Stijl krijgen een bijrol. Waarom heeft u die keuze gemaakt?
Van Geel: „Wat wij als uitgangspunt hebben genomen is: wat is het huis als personage, wat heeft het gezien en meegemaakt? Anders hadden we weer een studieboek gemaakt, en er zijn al zó veel studies gedaan naar de architectuur, de Stijl, de materialen, de kleuren. Elke centimeter van het huis is uitgemeten.
„Je hebt het museumhuis, dat is mooi strak, goed in de lak, alle oneffenheden weggewerkt. Maar je ziet daar niet dat het zestig jaar een woonhuis is geweest. Dat leven wilden wij terugbrengen. En omdat we nu die brieven hadden met al die citaten van Truus, kunnen we dat leven in het huis heel goed beschrijven.”
„De appelboom brak zondag morgen los in bloei. De ramen achter wagenwijd open. Lente!” – Truus Schröder
Het levert een alternatieve architectuurgeschiedenis op, een woongeschiedenis. En dat is, zeker in het geval van het experimentele Rietveld Schröderhuis, interessant omdat het huis om een nadrukkelijke, actieve bewoning vraagt. Dubois heeft het wel eens geleerd, een paar keer zelfs, maar als je de handeling niet met regelmaat herhaalt ben je zó weer vergeten hoe de panelen in het Rietveld-Schröderhuis verschuiven. Hoe je met een zwaai aan een rand of verschoven wand de open ruimte op de eerste verdieping van het woonhuis in kamers opdeelt.
Beneden, in de studeerkamer, werkten Schröder en Rietveld samen aan ontwerpen. De biografen hebben meerdere ontwerpen van Truus Schröder ontdekt, die eerder alleen aan Rietveld werden toegewezen, maar toch een solo- of co-productie blijken. Op een foto vonden ze een verdwenen letterschildering op een raam aan de straatkant. ‘Schröder & Rietveld Architect’, stond er. Dat wordt teruggebracht, maakte het Centraal Museum bekend.
Rietveld en Schröder zijn altijd samen naar buiten getreden als ontwerpers van het huis. Maar toen Truus overleed werd ze in krantenkoppen ‘bewoonster’ van het huis genoemd, ‘trouwste discipel van Rietveld’. Ook nu nog wordt vaak alleen naar hem verwezen als architect. Hoe kan dat?
Van Geel: „Nou, welkom in het patriarchaat.”
Dubois: „Er is gewoon niet met die interesse, met die blik gekeken. Ik heb, bij tekeningen in ons archief, ook wel eens over haar naam heen gelezen. Zo ging het ook bij Le Corbusier en Charlotte Perriand, en heel veel andere vrouwen. Ze was ook niet zo met zichzelf bezig, behalve als het om haar woonhuis ging, dan bleef ze altijd zeggen: maar ík ook. Haar andere ontwerpen stonden ook minder in de kijker. Kijk, een huisje in Loosdrecht dat ze samen ontworpen maar nooit gebouwd is, daar waren ook niet veel mensen mee bezig. En van de woonhuizen aan de Erasmuslaan, die tegenover haar huis kwamen, was altijd wel bekend dat zij die met Rietveld ontworpen had.”
Van Geel: „Ja, maar in de volksmond…”
Dubois: „Rietveldhuizen, ja, dat is waar.”
Schröder leefde ook niet in een tijd waarin haar verteld werd: treed naar voren, eis je plek op.
Dubois: „Je ziet wel dat het een onderwerp is in de correspondentie met haar dochter Han Schröder. Met haar dochter bespreekt ze bijvoorbeeld hoe het is om in de mannenwereld te werken [Han Schröder werkte als architect, red.].”
Van Geel: „En als het over haar huis ging, kwam Truus voor zichzelf op. Toen in de jaren zeventig een stichting werd opgericht voor het behoud van het huis, stond zij er wel op dat haar naam daarbij betrokken.
„Dit huis was ons kind. Bij een kind vraag je dat toch ook niet?” – Truus Schröder, gevraagd naar haar aandeel in het ontwerp van haar huis
Toen Truus het huis voor het eerst aan haar schoonmoeder liet zien, was ze bang dat die het verschrikkelijk zou vinden. Het viel in de smaak. „Dat is het calvinistische”, schreef Truus. Is het een calvinistisch huis?
Dubois: „De manier van leven misschien wel. Omdat het al het overtollige weg neemt, er is geen frivoliteit. Maar tegelijkertijd is het huis ook heel buitenzinnig, explosief. Het wonen in dit huis was echt een ritueel. Om telkens weer die indeling van het huis te veranderen, bedden op te maken, de woonkamer om te bouwen. Dat kost natuurlijk hartstikke veel tijd. Dat kun je als last zien. Maar dat was voor haar onderdeel van dat leven in dat huis. Zag dat niet als een last, maar als een goede, bewuste manier van leven.”
„Het is natuurlijk even behelpen, dat eenvoudige leven, maar het ingewikkelde leven is ook niet makkelijk.” – Truus Schröder
Was Rietveld netter dan Schröder?
Van Geel: „Nou, hij gooide in ieder geval meer weg, in die zin was hij opruimerig. Truus was meer bezig met bewaren, en met zorgen dat alles recht lag, op zijn plaats.”
Dubois: „Rietveld was denk ik sneller, ik weet niet of dit het juiste woord is, maar iets sneller tevreden over zijn werk. Weet jij nog, Jessica, hoe Schröder maar doorging over dat bankje?”
Van Geel: „Ja, dat was bij het kerkelijk centrum dat ze samen ontwierpen, in Uithoorn. Een soort schoenendoos, even onbeleefd gezegd. Daar moest je met een trap naar boven om de kerk in te gaan. Truus vond: bovenaan die trap moet een afdakje en een bankje, daar moeten mensen kunnen uitrusten, of even bijkletsen. En Han, haar dochter, vertelt dat daarover discussie was. Gerrit vond het gewoon lelijk. Han zei dat haar moeder dan tot húílens toe kon discussieren, maar ze kreeg wel gelijk.”
Dubois: „Het bankje en het afdakje staan er nu nog.”
U schrijft over de oorlogsgeschiedenis van het huis, en presenteert met een slag om de arm dat vanuit het Rietveld Schröderhuis verzet werd gepleegd. Wat is daarover bekend?
Van Geel: „Van het Verzetsmuseum hoorden wij dat er een onderduiker heeft gezeten. Er zijn ook twee mensen ingeschreven geweest, een Joods stel. Zij hadden een beschermde status en zaten niet ondergedoken.”
Dubois: „Een dochter van degene die in het huis woonde, vertelde: mijn moeder heeft daar ondergedoken gezeten, en zij kon wel de ruimte beschrijven. Dat moet de studeerkamer op de begane grond zijn geweest, met het zwarte plafond.”
Van Geel: „Ja, maar hoe lang, was het een week, een maand, een jaar, dat weten we niet. Net als het andere verhaal: ‘Rietveld vervalste stempels’, horen we van verschillende familieleden. Hij had er de vaardigheden voor, maar we hebben geen primaire bron, dus dat moet onderzocht worden.”
„Het idee van het huis zo te bewonen kwam in principe van mij.” – Truus Schröder
Natalie Dubois, Jessica van Geel. Rietveld Schröderhuis – Een biografie van het huis. Ontwerp: Irma Boom. Hannibal Books, 896 blz. €79,95.
De ministerraad is vrijdag akkoord gegaan met de eerste drie asielwetten van minister Marjolein Faber (Asiel, PVV). Hiermee heeft het kabinet een „belangrijke stap [gezet] op een van de topprioriteiten van het kabinet, om te zorgen dat we grip op migratie krijgen”, zei premier Dick Schoof tijdens de laatste persconferentie voor het kerstreces. De wetten gaan nu naar de Raad van State voor spoedadvies.
Specifiek gaat het om de asielnoodmaatregelenwet en het wetsvoorstel tweestatusstelsel, dat het asielstelsel ingrijpend moeten veranderen. De derde wet, terugkeer en vreemdelingenbewaring, betreft een ouder voorstel dat uit de Eerste Kamer is teruggetrokken omdat Faber ruimte zag voor aanpassingen.
Faber heeft geopteerd voor een vertrouwelijke consultatie van één week, in plaats van de openbare variant van vier tot twaalf weken
In het regeerprogramma van het kabinet-Schoof werd afgesproken dat de radicaal-rechtse coalitie van de PVV, VVD, NSC en BBB „het strengste asielregime ooit” gaat invoeren. Daartoe moest eigenlijk een asielcrisis worden uitgeroepen, waardoor het staatsnoodrecht van toepassing kon worden. In zo’n situatie kon Faber de Vreemdelingenwet tijdelijk terzijde schuiven, zonder inspraak vooraf van de Tweede en Eerste Kamer.
Voor het zover zou komen, wilde coalitiepartij NSC eerst dat Faber met een ‘dragende motivering’ zou komen. Deskundigen zeggen al langer dat er niet zozeer sprake is van een asielcrisis, maar van een asielopvangcrisis, gecreëerd en in stand gehouden door politieke keuzes. Maar premier Dick Schoof zag het in september anders: „Mensen ervaren een asielcrisis.”
Lees ook
Orde van Advocaten: minister Faber ondermijnt met werkwijze omtrent asielwetten democratische rechtsstaat
Wilders
Maar de dragende motivering van Faber is vooralsnog uitgebleven. Uit interne stukken van het ministerie van Binnenlandse Zaken bleek in september dat ambtenaren het uitroepen van een asielcrisis „niet aanvaardbaar [vonden] vanuit democratisch en rechtsstatelijk oogpunt”.
Eind oktober bereikten PVV-leider Geert Wilders en toenmalig NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven een compromis, waarmee een kabinetscrisis kon worden afgewend. De uitkomst? Geen asielcrisis , maar een asielnoodmaatregelenwet en enkele nieuwe afspraken, zoals het laten onderzoeken of delen van Syrië veilig kunnen worden verklaard voor terugkeer van asielzoekers.
Met de asielnoodmaatregelenwet moet onder meer de permanente asielvergunning worden afgeschaft en de nareismogelijkheid voor meerderjarige kinderen en ongehuwde partners van statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) wordt geschrapt. Ook wordt het tweestatusstelsel heringevoerd. Dat maakt onderscheid tussen mensen die vluchten vanwege bijvoorbeeld hun religie of geaardheid (a-status) en mensen die door oorlog en ander geweld op drift raken (b-status). Voor die laatste groep wordt gezinshereniging lastiger. Het tweestatusstelsel werd begin deze eeuw juist afgeschaft, teneinde de werkdruk op de Immigratie-en Naturalisatiedienst en de rechtspraak te verminderen.
Voordat de ministerraad vrijdag kon spreken over de asielwetten, kregen organisaties die geraakt worden door de voorgenomen wetswijzigingen de gelegenheid om te adviseren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Raad voor de rechtspraak willen dat minister Faber pas op de plaats maakt met de asielwetten, bleek uit hun consultatiereacties. Ze verwachten een verdere overbelasting van de rechtbanken.
Uitvoering
Maar Faber wil vaart maken. Daarom heeft ze geopteerd voor een vertrouwelijke consultatie van één week, in plaats van de gebruikelijke openbare variant van vier tot twaalf weken. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, een van de belangrijkste uitvoeringsorganisaties, is niet om advies gevraagd. De Adviesraad Migratie evenmin.
Het ministerie schreef eerder aan NRC dat „geen uitgebreide consultatie” heeft plaatsgevonden, omdat de asielwetten „snel tot stand [moeten] komen”. Voor de „zorgvuldigheid” is daarom „een beperkt aantal organisaties” om advies gevraagd.
Het spoedadvies van de Raad van State wordt half februari verwacht.
Lees ook
Nicolien van Vroonhoven: ‘We maken onze beloftes als NSC nu niet waar’
een zoveelste man lag in zijn woning jaar in jaar uit te sterven hij stierf en stierf maar vond in niemands ogen de dood
een, twee, drie, vier, soms zelfs acht jaar
hoe we het betreuren dit stille sterven geruisloos en onopgemerkt aan de andere kant van onze muren
in bedden, op banken vlak onder het venster onzichtbaar voor de blikken van voorbijgangers instanties die het negeren negeerden buren die ten slotte weer doorliepen
sterven en sterven onder een deken van ongeopende post jaargangen buurtkrantjes en flyers van vermiste katten die ondertussen alweer terecht zijn
hoe graag willen we iedereen zien in onze levenswandel aan de andere kant van de galerij
geen stil leven dat naadloos overgaat in de dood in ons midden
we willen er zijn voordat de eenzaamheid het van ons overneemt en als enige getuige de laatste adem gadeslaat
we willen op tijd zijn voor een moment waarop we kunnen meeleven een adres waar we bloemen kunnen laten bezorgen