N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Kamerscherm Het kamerscherm is herontdekt: op vintage kamerschermen wordt fanatiek gejaagd, kunstenaars maken nieuwe exemplaren en Prada wijdt een tentoonstelling aan het object, dat tussen design, architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst in zit.
Miuccia Prada wilde dat hij een tentoonstelling zou maken voor Prada’s eigen museum, de Fondazione Prada in Milaan. „En als mevrouw Prada je vraagt, zeg je geen nee”, zegt Nicholas Cullinan, directeur van de National Portrait Gallery in Londen en kunsthistoricus.
Het kamerscherm, was het onderwerp waar Prada en hij op uit kwamen toen ze begonnen te praten over een onderwerp, „een uniek object dat tussen design, architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst in zit” en dat zowel „decoratief, functioneel als theatraal is”.
Tijdens de voorbereidingen van Paraventi, zoals de tentoonstelling zou gaan heten, werden Prada en hij „overrompeld”. „Iedere grote kunstenaar en ontwerper die je kunt bedenken blijkt een kamerscherm te hebben gemaakt: Picasso, Le Corbusier, Man Ray, Marlene Dumas, Francis Bacon, David Hockney, Jean Prouvé, Man Ray, Lisa Brice. En toch wordt een kamerscherm nooit gezien als meesterwerk. Bij een kamerscherm wordt altijd gevraagd naar de functie, dat zullen we bij een schilderij nooit doen.”
Postmodern
Cullinan en Prada zijn niet de enigen die het kamerscherm hebben ontdekt. Julie Hartkamp, een van de twee eigenaren van Studio Ceres in Den Haag, een fotostudio annex winkel die vintage design verkoopt, postte eerder dit jaar een foto van een „postmoderne, gietijzeren interpretatie van een brutalistisch kamerscherm uit de jaren zestig” op Instagram. Ze wist dat kamerscherm niet alleen binnen een paar dagen te verkopen (voor 820 euro), ze kreeg er ook ongekend veel reacties op. „En dat zie ik bij collega’s ook.” Het vinden van vintage kamerschermen valt niet mee, zegt ze. „Iedereen probeert ze nu te krijgen. We jagen al een tijdje op een Frans ontwerp uit de jaren dertig of veertig, dat helemaal oprolbaar is. Bij een handelaar in Lille dachten we er laatst eindelijk een gevonden te hebben, maar dat was net drie minuten voordat we aankwamen verkocht.”
Op designveilingsite Whoppah is de laatste tijd de ‘room divider’ van de Tsjechische ontwerper Ludwig Volak populair, een open constructie die het midden houdt tussen een kamerscherm en een kast; er passen geen boeken in, wel kleine planten. Het ontwerp uit de jaren zestig (bieden vanaf 1.500 euro) geldt zo ongeveer als de „Eames Lounge Chair onder de room dividers”, aldus Evelien Remmelts, mede-oprichter en ‘chief product officer’ van Whoppah. „Maar er is ook veel vaag naar rotan kamerschermen.”
Pien Rademakers van de Rademakers Gallery in Amsterdam, die een „cross-over tussen kunst, textiel, design en sieraden” presenteert, ziet het kamerscherm als hét object voor toekomstige grote internationale kunstbeurzen. „Twee jaar geleden vroeg ik mijn kunstenaars al om een kamerscherm. Toen stonden ze niet bepaald in de startblokken. Als ik het nu vraag krijg ik de reactie: wanneer moet het af?” In de galerie heeft ze nu kamerschermen van vier kunstenaars en ontwerpers. Voor volgend jaar staat een tentoonstelling gepland met de naam Appartamento, waarin het kamerscherm een grote rol zal spelen.
Voor Rademakers is het kamerscherm „een speels kunstwerk dat de ruimte nieuw leven inblaast en de interactie met de omgeving verrijkt.” Bovendien: „Mensen wonen steeds kleiner. Eerst zag je die ontwikkeling alleen in het buitenland, maar nu ook in Nederland. En dan is het fijn om creatief met de ruimte te kunnen omgaan.” Een kamerscherm is overigens niet het makkelijkste woonaccessoire, zegt ze. „Het vraagt iets van de gebruiker. Een eettafel of kroonluchter, dat is een uitgemaakte zaak. Voor een scherm moet je je fantasie gebruiken. Waar en hoe zet je het neer, en wat is het effect vervolgens?”
Ingewikkeld
Simon Visser, een interieurontwerper die werkt onder de naam Studio Lager, vindt dat het kamerscherm perfect past in de Instagramcultuur. „Alles moet nu visueel aantrekkelijk zijn en een mooi kamerscherm is een perfecte backdrop.” Visser heeft eindeloos gezocht naar goede schermen, zegt hij. Bol.com heeft een enorm aanbod, maar de betaalbare kamerschermen die je daar aantreft zijn „alleen maar praktisch”. Kamerschermen die hij elders tegenkomt zijn vaak specifiek Japans, Chinees of Indonesisch van stijl, en daarom vindt hij ze niet gemakkelijk te plaatsen. Het enige kamerscherm dat hij tot nu heeft gebruikt in een interieurproject liet hij zelf maken, de stof was dezelfde als van de bank. Hij vindt het kamerscherm overigens ook erg geschikt voor grote huizen. „Het maakt grote ruimtes intiemer.”
„Een kamerscherm is lang gezien als een te ingewikkeld of te exclusief object”, zegt Cecile Poignant van Trend Tablet, een site en socialemediaplatform opgericht door trendvoorspeller Lidewij Edelkoort. Poignant denkt dat de herwaardering van het kamerscherm te maken heeft met de coronaperiode. „We moesten heel uiteenlopende activiteiten doen op één plek. Juist in deze periode zochten we naar een andere manier om intimiteit en tijd te vinden binnen onze vier huismuren.” En daar past, een kamerscherm, dat bovendien „eenvoudig persoonlijk te maken is”, uitstekend bij.
De eerste kamerschermen werden gemaakt in China, aan het aan het einde van de Zhou-dynastie, enkele eeuwen voor Christus. In het begin dienden ze, schrijft Cullinan in de catalogus van Paraventi, vooral als achtergrond voor ceremonies. Vervolgens kwamen ze terecht in Japan, waar ze aanvankelijk vaak bij de ingang van een huis werden geplaatst om boze geesten af te schrikken, en vanaf de middeleeuwen in Europa.
De rijkelijk gedecoreerde Chinese kamerschermen die vanaf de zeventiende eeuw naar Europa kwamen, werden wel Coromandels genoemd, naar de kust in India vanwaar ze werden verscheept. Niet zelden werden ze bij aankomst in stukken verdeeld om in meubilair te worden gebruikt. Nederlandse handelaren vervoerden ze vaak vanaf Bantam – Bantam-schermen, heetten ze daarom ook wel.
Kamerschermen hadden in Europa toen ook al een praktische functie. Cornelis Troost heeft midden achttiende eeuw verschillende keren een kraamkamer geschilderd, altijd met een groot kamerscherm bij het kraambed. Zo’n kraamschut moest moeder en baby beschermen tegen tocht. In het theater werd het kamerscherm in barokperiode als prop gebruikt.
Als medium ontdekten westerse kunstenaars het kamerscherm pas eind negentiende eeuw, vaak onder invloed van het Japonisme, een door Japanse kunst geïnspireerde stroming in design en schilderkunst.
Op de tentoonstelling in de Fondazione Prada zullen, naast meer dan zestig kunstenaarskamerschermen, verschillende antieke Chinese en Japanse kamerschermen te zien zijn. Vooral de Japanse zien er soms opvallend modern uit, zoals een uit twee panelen bestaand kamerscherm uit de achttiende eeuw. Op de bladzilveren achtergrond is aan de linkerkant een groepje mannen geschilderd. Het hondje dat een van hen aan de lijn heeft, staat op het rechterpaneel.
Ongewenste blikken
Een voorbeeld van Japonisme is het gelakte houten Brick Screen (circa 1925) van de Ierse architect en meubelontwerper Eileen Gray, opgebouwd uit beweegbare rechthoekige delen die je open en dicht kunt doen. Het is een ode aan de toegepaste Japanse kunst. Het beschilderde houten kamerscherm dat de Amerikaans kunstenaar Cy Tombly in 1989 maakte is versierd met een zwarte versie van het pioenroosmotief dat tijdens de Edoperiode (1603-1868) in Japan vaak werd gebruikt als decoratie. Op de witte verf staat een zeventiende-eeuwse Haiku. Het scherm is laat gemaakt om tot het Japonisme te worden gerekend – de stroming eindigde officieel in 1941 – maar de Japanse invloed is onmiskenbaar.
Omdat kamerschermen kunnen beschermen tegen ongewenste blikken – ze worden vaak ingezet als mensen zich uit of om moeten kleden – hebben ze ook een erotische lading, iets wat terugkomt in de vier alleen in kousen en jarretels geklede vrouwen op het van linnen op hout gemaakte kamerscherm Konku (1982) van de Amerikaanse kunstenaar William N. Copley. Op Untitled (2022) van de Zuid-Afrikaanse schilder Lisa Brice (eveneens linnen op hout) staat een groep zich onbespied wanende naakte vrouwelijke kunstenaars. Een van hen schildert een kopie van L’Origine du Monde van Gustave Courbet uit 1866, het destijds scabreuze schilderij met een realistische weergave van het vrouwelijk geslachtsdeel, terwijl ze haar eigen vulva in een spiegel bestudeert. Erotisch ja, én een commentaar op de male gaze.
Van een heel andere orde is Grater Divide (2002), het speelse stalen kamerscherm van de Palestijns-Britse multimedia- en installatiekunstenaar Mona Hatoum dat eruit ziet als drie aan elkaar gemaakte raspen. Of Paravents (2010), een oudroze kamerscherm van beschilderd hout op metalen poten van de Oostenrijkse beeldhouwer en conceptueel kunstenaar Franz West, dat bestaat uit maar één paneel.
„Een kamerscherm is een fijn item om je stijl mee neer te zetten”, zegt textielkunstenaar Nanette de Kool, een van de kunstenaars van wie een kamerscherm staat bij de Rademakers Gallery. Dit jaar maakte ze haar eerste twee kamerschermen: oude frames waarin ze haar eigen textielontwerpen ophing, een ervan van een oud medisch scherm. „De geschiedenis die dat meedraagt, vind ik heel mooi.”
Wat ze ook prettig vindt, zegt ze, is dat je bij een kamerscherm, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een wandkleed, allebei de kanten van stof kunt laten zien.
Het kamerscherm is niet alleen een mengeling van allerlei disciplines, het kan zelf ook een hybride vorm aannemen. Zie de Tabby (2023) van ontwerper Rick Tegelaar, die het midden houdt tussen kamerscherm, muur, gordijn en lamp. De Tabby is een op maat te bestellen hangend scherm (2.500 euro per vierkante meter) gemaakt van geweven banen dun berkenhout, gesteund door smalle messing staven. In het weefsel zijn led-lampjes verwerkt. Als ze worden gedimd trekt het licht naar het midden van het scherm, wat een dramatisch effect geeft. Tegelaar verkoopt de Tabby aan zowel particulieren als bedrijven.
Curator Cullinan is inmiddels zelf ook eigenaar van een kamerscherm, een gespiegeld exemplaar uit de Art deco-periode. „Het is een interessant ding”, zegt hij.