N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Wederopbouw Irpin Bij de slag om Kiev werd voorstad Irpin grotendeels verwoest. De ambitieuze burgemeester ontwikkelt miljardenplannen voor de wederopbouw, maar ondertussen wachten veel bewoners nog op nieuwe ruiten.
Op de gang voor het kantoor van de burgemeester van Irpin hangen draden uit het systeemplafond en beschermen kartonnen platen de vloer. Noodzakelijk herstel als gevolg van oorlogsschade? „Nee, dit is gepland onderhoud. Een andere vleugel van het stadhuis werd wel geraakt”, wijst Oleksandr Markoesjyn. „Maar die is allang gerepareerd.”
Markoesjyn (42) schept graag op over zijn episode als commandant in het Oekraïense vrijwilligersleger. Dat hielp Irpin, een noordwestelijke voorstad van Kiev met voor de oorlog ruim zestigduizend inwoners, te verdedigen tegen het Russische leger. „Wij zijn niet bezet, wij hebben ons heldhaftig verzet.” Hij is een bonkige man met handen alsof hij de wederopbouw van zijn moderne stadhuis en de rest van de gemeente zelf wel even aanpakt. Maar Irpin heeft veel meer dan een paar stevige werkhanden nodig voor wederopbouw, na alle schade die aan het begin van de oorlog werd aangericht. In „de helse maand” tussen 27 februari en 28 maart liep hier de frontlinie van de slag om Kiev en werd er van straat tot straat gevochten.
Enorme materiële schade
Waar de honderden geëxecuteerde burgers in buurgemeente Boetsja exemplarisch zijn geworden voor de Russische oorlogsmisdaden, is Irpin een internationaal bekend voorbeeld van de enorme materiële schade in Oekraïne. Sinds de Russen hier vertrokken, hebben bezoekers als de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken, premier Mark Rutte en U2-zanger Bono zich tussen de puinhopen laten fotograferen.
Overal in de stad is de vernietiging te zien. Van de brug die werd opgeblazen om de route naar Kiev te blokkeren tot de grotendeels afgebrande markt in het centrum. Kou en stroomuitval teisteren bewoners van huizen zonder ramen. Sommige mensen wier beschoten flats onbewoonbaar zijn verklaard zien geen andere mogelijkheid dan er toch te blijven, al is er geen verwarming of stromend water.
„Dit is de meest vernielde plek in de regio Kiev. 80 procent van de stad is beschadigd”, zegt Markoesjyn. Hij somt op: bijna negenhonderd gebouwen zijn verwoest, meer dan twaalfduizend zijn er flink geschonden. Flats en woonhuizen, ziekenhuizen en scholen, water- en stroomvoorzieningen zijn total loss. Tienduizenden ruiten en duizenden daken moeten worden vervangen. „Alleen voor de ramen hebben we een miljoen hryvnia (26.000 euro) nodig en van de regering krijgen we nog niet de helft.”
Modelstad
Bovendien heeft de burgemeester veel grotere plannen dan alleen de ravage repareren. Hij ziet een gouden kans om van het toch al relatief welvarende Irpin „een Oekraïense stad van de toekomst te maken”. Hij wil nieuwe bruggen, parken en fietspaden aanleggen, een ijshockeystadion en een nieuw museum bouwen. Onder de naam Irpin Reconstruction Summit (Irpin Wederopbouwtop) zijn architecten, bouwbedrijven, consultants, fondsenwervers en vrijwilligers verzameld die wereldwijd geld en expertise ophalen om de stad „niet te herstellen, maar te vernieuwen”. Markoesjyn is zo onbescheiden om daar een miljard euro voor op te willen halen. De totale wederopbouwkosten voor Oekraïne schatte de Wereldbank in december op minstens 500 miljard euro.
Zijn initiatief krijgt waardering en kan als blauwdruk dienen voor hoe de stedelijke omgeving in Oekraïne opnieuw wordt uitgevonden: een voorbeeld voor Cherson en, wellicht in een later stadium, Marioepol en Donetsk. Maar Markoesjyns plannen voor de wederopbouw roepen ook vragen op. Over onderlinge concurrentie en de verdeling van geld tussen regio’s waar het leven weer relatief veilig is en de plekken die bezet zijn of waar nog heftig gevochten wordt. Over wat prioriteit krijgt: herstellen wat de huidige bewoners missen of prestigieuze stedenbouw. En over aanbestedingen en corruptiebestrijding rondom gigantische bouwprojecten die her en der op poten worden gezet.
De boer op
Internationale hulporganisaties als het Rode Kruis en Terre des Hommes helpen Irpin nu met reparaties aan cruciale infrastructuur en woningen, maar veel geld voor wederopbouw is er nog niet. De miljardensteun uit de Verenigde Staten en de Europese Unie worden vooral ingezet voor wapens, noodhulp en begrotingsondersteuning aan de regering. Voor de EU, zegt een hooggeplaatste medewerker van de Europese Commissie die zich bezighoudt met Oekraïne, is intensieve en vernieuwende wederopbouw „de grote opgave voor ná de oorlog”. En zullen de prioriteiten „binnen een soort Marshallplan” door Kiev worden bepaald.
Lees ook De miljarden voor Kiev staan klaar. Maar, wat dan?
Daarom gaat Irpin, net als sommige andere steden, liever zelf alvast de boer op. Burgemeester Markoesjyn en zijn mensen presenteren op internationale donorconferenties artists’ impressions van hoe Irpin er ooit uit moet zien. Ze halen landen- en stedenbanden aan voor bilaterale deals. Met succes. Zo financieren Polen en Finland woningbouw, hebben Litouwen en de Portugese stad Cascais elk een vernield kinderdagverblijf geadopteerd en zou de Italiaanse club AC Milan de restauratie van het plaatselijke voetbalstadion op zich nemen. Grote architectenbureaus zijn betrokken bij concurrerende ontwerpen voor nieuwe parken en oorlogsmonumenten. De nieuwe brug naar Kiev moet getooid worden met een gigantische drietand, het wapen van Oekraïne.
Op de vraag of de toch wat megalomane plannen wel aansluiten op de realiteit dat in Irpin veel inwoners dakloos zijn geworden, zegt burgemeester Markoesjyn dat de acute noden van burgers „natuurlijk prioriteit hebben”. Maar hij wil een ronkend toekomstperspectief bieden. Zorgen over corruptie die vaak optreedt bij grote bouwprojecten, wuift hij weg. „Wij hebben in Irpin het probleem van corruptie opgelost door niet politici, maar ondernemers zeggenschap te geven. Als we merken dat iemand steekpenningen aanneemt, wordt hij meteen ontslagen.”
Russische propaganda
De gedachte dat corruptie daarmee zou zijn opgelost, is volgens Oksana Nesterenko, directeur van anti-corruptie denktank ACREC (Anti-Corruption Research and Education Centre), nogal naïef. „Corruptie is en blijft een systematisch probleem in Oekraïne en dat moeten onze eigen instituties en internationale partners goed in de gaten houden”, zegt zij. Toch is ze optimistisch. „Oekraïne heeft de afgelopen acht jaar veel gedaan aan de bestrijding en vervolging van corruptie, met overheidsinstellingen en non-gouvernementele organisaties die daarop toezien.”
Aanbestedingen zijn transparant gemaakt in een openbaar register, dat Prozorro heet. „Ons openbaar ministerie en onze rechtbanken functioneren gewoon. Er zijn dagelijkse veroordelingen wegens corruptie.” En president Volodymyr Zelensky, over wie Nesterenko voor de invasie sceptisch was, heeft eindelijk een speciale aanklager benoemd en zijn „strijd met het maatschappelijk middenveld” gestaakt. „De situatie is niet perfect, maar dat Oekraïne in 2022 nog een ongekend corrupt land zou zijn is een onterecht beeld dat gevoed wordt door Russische propaganda.”
De oorlog lijkt funest voor de Oekraïense oligarchen
Nesterenko is positief over lokale initiatieven voor fondsenwerving en vindt het geen probleem dat buren als Irpin en Boetsja elkaar beconcurreren op de compassiemarkt. „Dat wordt pas een kwestie als hele regio’s achterblijven in de ontwikkeling en de bevolking zich daardoor ongelijk behandeld voelt.” Ze vreest wel voor zinloze prestigeprojecten en de invloed van lokale elites die nu kans zien hun persoonlijke wensen door te drukken. Bijvoorbeeld dat reparaties terechtkomen bij één aannemer die familie is van een politicus. Of dat gemeenten waar een burgemeester van Zelensky’s partij de baas is meer geld krijgen dan een waar een andere partij de macht heeft – zoals in Irpin.
„Oorlog is een geweldige gelegenheid voor corrupte types”, zegt Nesterenko. „Maar Oekraïne zal er alles aan willen doen om te laten zien dat het bij Europa hoort en corruptie willen voorkomen bij infrastructurele projecten en stedenbouw. Het is nu aan de internationale donors om verdere anti-corruptiewetgeving te eisen als voorwaarde voor financiële steun.” De mogelijke toetreding van Oekraïne tot de Europese Unie is daarbij een extra stok achter de deur. „Maar eerst moeten we maar eens zien of het geld voor wederopbouw er echt komt”, zegt Nesterenko. „Tot nu toe krijgen we van onze bondgenoten vooral toezeggingen en beloftes, geen werkelijke euro’s.”
Dromen in de kou
De blinkende toekomst van Irpin is nog ver weg. De meeste bewoners die tien maanden geleden vluchtten, zijn teruggekeerd. Maar mensen vrezen een nieuwe Russische aanval op de regio bij Kiev . En velen wachten nog op nieuwe ruiten, zo blijkt tijdens een tocht langs verschillende beschadigde flatgebouwen. „We zitten in de kou, terwijl we dromen over de toekomst”, zegt Roeslan Savtsjoek (59). Hij is een van de vrijwilligers van de Irpin Reconstruction Summit en leeft met zijn hondje in een appartement waar plastic folie in plaats van glas de wind buiten houdt.
Schrijnender nog is de situatie in het noorden van de stad. De karkassen van woontorens uit de Sovjettijd zijn zwaar gehavend. Niet alleen het glas van de ruiten is verdwenen, het houtwerk van de kozijnen is verkoold en de bakstenen zijn zwartgeblakerd. Op sommige plekken is de gevel weggeslagen. Voormalige bewoners sjouwen een televisie naar buiten. In een paar appartementen blijken nog mensen te wonen.
In een flat op de begane grond ligt een vrouw die zich Olha Jalimivna (68) met haar jas aan onder twee dekens op de bank. Ze is alleen met haar drie katten, wier urinelucht ondanks de stukgeschoten ramen de ruimte vult. Met moeite gaat ze rechtop zitten en vertelt geëmotioneerd dat ze nauwelijks buiten is geweest sinds haar 37-jarige dochter Ania op 14 maart bij een raketinslag om het leven kwam. Zij was één van de ruim driehonderd burgerslachtoffers die vielen in Irpin.
Door constante stroomstoringen werkt Jalimivna’s elektrische kacheltje meestal niet. Water en gas zijn na de bezetting nooit meer aangesloten, omdat de gemeente heeft besloten dat dit pand tegen de vlakte moet. „Ons vertellen ze niks”, zegt ze. De enige die haar helpt is haar buurvrouw Halyna Kovalska (67).
Kovalska woonde van 1977 tot voor de oorlog op de eerste verdieping in een eigen appartement. Als ze de deur daarvan opent, waait die bijna meteen weer dicht. Het is hier zo koud en tochtig dat ze op de begane grond in een halletje een slaapplek voor zichzelf heeft gemaakt. Er is haar een tijdelijke, veel comfortabeler containerwoning aangeboden, maar ze weigert al maanden te verhuizen. „Iemand moet voor alle dieren zorgen die hier zijn achtergebleven. En ik denk dat dit pand nog best te redden is. Ze kunnen het opknappen volgens Europese standaarden”, zegt ze, tegen de analyse van de gemeente in. „Ik hoop dat een buitenlandse organisatie ons komt helpen. Ik ga hier nooit weg.”
Ook elders heerst onbegrip over de sloop- en bouwplannen van het stadsbestuur. Zoals op de centrale markt in Irpin, waar Olha Herasimtsjoek (51) met haar schoenen- en tassenkraam staat. Als het aan burgemeester Markoesjyn ligt, verdwijnen hier binnenkort de stalletjes en komt er een gloednieuw park. „Mensen zonder veel geld komen hier hun eten en andere spullen kopen. Maar daar”, zegt ze, terwijl ze naar de luxe appartementen wijst rond het plein, „wonen rijke mensen. Zij willen ons hier weghebben, om uitzicht te krijgen op een park.”