Tussen de mens en zijn gezondheid kan een geit staan

Lidwien Smit | milieu-epidemioloog Veel gezondheidsproblemen van mensen hebben een relatie met de omgeving. „De tegenstrijdige belangen zijn soms enorm.”

Lidwien Smit: „Voor een duurzaam, structureel milieubeleid is meer nodig dan individuele verantwoordelijkheid.”
Lidwien Smit: „Voor een duurzaam, structureel milieubeleid is meer nodig dan individuele verantwoordelijkheid.” Foto Merlijn Doomernik

In de woonkamer van Lidwien Smit (46) ligt een legpuzzel. 200 stukjes, met op de achterkant allemaal namen geschreven. „Tijd om hem te maken heb ik nog niet gehad… Maar op de doos zie je wat het moet worden.” Lachend laat ze de afbeelding zien: een close-up van een geit. Een passend geschenk voor haar oratie aan de Universiteit Utrecht, april jongstleden – de namen zijn afkomstig van de gasten. Smit deed in het verleden onderzoek naar Q-koorts, de infectieziekte die tussen 2007 en 2011 een epidemie onder melkgeiten veroorzaakte in Nederland en daarbij op mensen oversprong.

Juist de interactie tussen dieren en mensen staat nu ook centraal in haar huidige positie, als hoogleraar one health en milieu-epidemiologie bij de faculteit Diergeneeskunde. Daarin zoekt ze naar een duurzame manier om de gezondheid van mensen, dieren en ecosystemen in evenwicht te houden. „De term one health is gedefinieerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, de Voedsel- en Landbouworganisatie en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties. Die omschrijven het als een interdisciplinaire aanpak van bedreigingen voor gezondheid en ecosystemen. Dus daarbij draait het naast goede gezondheidszorg voor mens en dier óók om voeding en klimaat, schoon water, schone energie en schone lucht.”

Een beter milieu begint bij ‘one health’, zeg je in je oratie. Hoe bedoel je dat?

„Ja, in mijn jeugd, begin jaren negentig, was de slogan ‘Een beter milieu begint bij jezelf’ in zwang. Op school deden we projecten rondom zure regen, en ik weet nog dat ik daar als kind diep van onder de indruk was – ik wilde ook iets doen voor het milieu. Maar voor een duurzaam, structureel milieubeleid is meer nodig dan individuele verantwoordelijkheid. One health biedt zo’n brede blik, en onderstreept dat we milieu niet als een probleem moeten zien maar als fundament van al het leven op aarde.” De term wordt pas veel gebruikt sinds een groot congres in 2004.

Janet Elizabeth Lane-Claypon stond ruim honderd jaar geleden aan de wieg van de moderne epidemiologie

Dat betekent niet dat er vroeger geen one health-problemen waren natuurlijk…

„Zeker. Denk alleen al aan de pest. Nu weten we dat dat kwam door een zoönose, dus een infectieziekte die overging van dieren op mensen, waarbij de bacterie Yersinia pestis een cruciale rol speelde. Voordat mensen doorhadden dat hygiëne essentieel was om de ziekte te voorkomen, waren er al gigantisch veel mensen aan overleden. Alleen al hier in Utrecht ging bij een uitbraak in 1636 zo’n 15 procent van de bevolking dood.

„Maar je had zeker al wel onderzoekers die in one health-oplossingen dachten. Zo kwam ik bijvoorbeeld op het spoor van Janet Elizabeth Lane-Claypon. Zij stond ruim honderd jaar geleden aan de wieg van de moderne epidemiologie. Mooi vind ik dat zij al de overeenkomsten tussen menselijke en dierlijke behoeftes onderstreepte. Zo benadrukte ze het belang van moedermelk voor de jonkies van álle soorten. Verder deed ze onder andere biologisch onderzoek naar geitenmelk.”

Die geiten speelden ook een belangrijke rol in jouw onderzoek.

„Ja, in 2008 promoveerde ik, op blootstelling binnen de agrarische sector aan fijnstof en endotoxines – dat zijn gifstoffen die worden uitgescheiden door bacteriën. Daarna werkte ik nog anderhalf jaar in Parijs, maar toen kwam ik terug en was de Q-koortsepidemie in volle gang, en ben ik milieu-epidemiologisch onderzoek gaan doen naar geiten in de woonomgeving.”

Na 2010 was Q-koorts onder controle, terwijl er nog steeds meer longontstekingen voorkomen rond geitenhouderijen

Wat is milieu-epidemiologie?

„Het is een vakgebied waarin we, net als bij de ‘klassieke’ epidemiologie, kijken naar de verspreiding van ziektes, maar specifiek in relatie tot omgevingsfactoren. Dus bijvoorbeeld micro-organismen en chemische stoffen, maar ook sociale of economische invloeden. Wat ik er zo leuk aan vind, is dat het heel praktisch en maatschappijgericht is. Als vervolg op het Q-koortsonderzoek hebben we bijvoorbeeld gebruikgemaakt van gegevens van huisartsen, en zo ontdekten we dat er rond boerderijen met geiten een veel hoger percentage was van longontstekingen dan elders. We hebben nog gekeken of er andere verklaringen konden zijn, maar dat was niet het geval.”

Waardoor werden die longontstekingen dan wél veroorzaakt?

„Tot 2010 was de boosdoener in elk geval de bacterie Coxiella burnetii, die in grote hoeveelheden wordt uitgescheiden tijdens miskramen van besmette geiten en goed overleeft in de lucht. Je hoeft maar relatief weinig deeltjes in te ademen om besmet te raken. Later hebben we met bloedonderzoek ook bevestigd dat er een heel duidelijk Q-koortseffect was bij omwonenden. Maar na 2010 was Q-koorts onder controle, terwijl er nog steeds meer longontstekingen voorkomen rond geitenhouderijen. Hoe dat kan, onderzoeken we nu.”

Is het lastig om de gezondheidsbelangen van mensen, dieren én milieu te waarborgen?

„Zeker, de tegenstrijdige belangen zijn soms enorm. Denk aan het aanpassen van de stallen omwille van de ammoniakreductie, die hebben weer hun weerslag op dierenwelzijn. Als jij de stalvloer aanpast om urine en uitwerpselen beter te scheiden, dan kan dat betekenen dat de koeien door die andere ondergrond klachten aan hun hoeven krijgen. Dan ligt de uitdaging erin om te kijken met een one health-blik: hoe kun je al die facetten meenemen?

„Nederland is wat dat betreft een interessant land. We zijn een van de dichtstbevolkte landen ter wereld, we wonen in een laaggelegen delta met een internationale infrastructuur die ons in contact brengt met mensen, dieren en micro-organismen van over de hele wereld. En dan hebben we ook nog eens zo’n twaalf miljoen varkens, honderd miljoen vleeskuikens en leghennen, vier miljoen koeien en kalveren, een half miljoen geiten, 850.000 schapen én 27 miljoen gezelschapsdieren. Boeiender kun je het nauwelijks krijgen.”

Die slechte luchtkwaliteit kan er wel voor zorgen dat we ruim een jaar korter leven

Waar liggen nog uitdagingen?

„Onder andere bij de fijnstofuitstoot. Verkeer wordt steeds schoner, maar ook de intensieve veehouderij is nog altijd een grote bron van luchtvervuiling in Nederland – zo’n 30 procent van alle fijnstof komt vanuit de landbouw. Er is in Nederland wel een Schone Lucht-akkoord, maar dat wordt nauwelijks nageleefd. Misschien omdat luchtvervuiling zo onzichtbaar is. Je ziet het niet, je ruikt het niet, je denkt: oh, wat een mooie blauwe lucht. Maar die slechte luchtkwaliteit kan er wel voor zorgen dat we ruim een jaar korter leven, volgens de laatste berekeningen.”

Je hebt zelf een racefiets. Durf jij nog te fietsen als het op luchtvervuiling aankomt?

„Gelukkig wel. Vrijwel overal ter wereld kun je er nog steeds beter voor kiezen om buiten te zijn en om te bewegen dan om uitsluitend in huis of in de auto te zitten. Lichaamsbeweging is óók belangrijk voor je gezondheid.”