Turkije valt doelen van PKK aan in Syrië en Irak na aanslag in Ankara

Het Turkse leger heeft woensdag en donderdag doelen in Noord-Syrië en Noord-Irak aangevallen. Dat meldt persbureau AP. Volgens Turkije gaat hem om „strategische locaties” van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), de groepering die door Turkije verantwoordelijk wordt gehouden voor de aanslag bij defensiebedrijf Turkish Aerospace Industries (TUSAS), waarbij woensdagmiddag vijf doden en 22 gevonden vielen.

Woensdagavond, slechts een paar uur na de aanslag, viel Turkije meteen Syrië en Irak aan. Hierbij zijn volgens het Turkse ministerie van Defensie „in overeenstemming met ons recht op zelfverdediging” 32 PKK-doelen met succes vernietigd. Het zou gaan om militaire infrastructuur en wapendepots. De minister voegde toe dat de luchtaanvallen zouden worden voortgezet.

Volgens de door de VS gesteunde Koerdische troepenmacht zijn in Syrië 12 burgers omgekomen en 25 mensen gewond geraakt. De PKK, die Koerdische autonomie nastreeft en door Turkije en de Europese Unie wordt gezien als terroristische organisatie, heeft nog niet op de aanval gereageerd.

De aanslag bij TUSAS kwam op een gevoelig moment. Er wordt al langer discussie gevoerd over mogelijke vrede tussen Turkije en de PKK. Zo maande Devlet Bahceli, een bondgenoot van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, een dag voor de aanslag nog de gevangen leider van de PKK om zijn partij in het Turkse parlement te ontbinden. In ruil daarvoor zou Abdullah Öcalan uit de gevangenis worden vrijgelaten en de deur worden geopend voor vredesbesprekingen tussen Turkije en de PKK.