Lech Walesa, de oud-president van Polen, heeft een brief aan de Amerikaanse president Donald Trump ondertekend waarin hij zijn „afschuw en afkeer” uit over het gesprek van Trump met de Oekraïense president Volodymyr Zelensky. Dat schrijven internationale persbureaus maandag. Walesa noemt het „beledigend” voor de Oekraïense strijd voor vrijheid dat Trump en zijn vicepresident JD Vance eisten dat Zelensky dankbaarder zou zijn.
In de brief, die ook ondertekend is door meer dan dertig politiek gevangenen die werden vastgehouden tijdens het communistisch bewind van Polen, schrijven de ondertekenaars dat de sfeer in de Oval Office hen herinnerde aan de ondervragingen die zij ondergingen door de communistische geheime dienst in Polen. “De aanklagers en de rechters, die werkten in opdracht van de almachtige communistische partijpolitie, vertelden ons ook dat zij alle kaarten in handen hadden en wij geen,” schrijven ze. “We zijn geschokt dat jullie Volodymyr Zelensky op dezelfde manier hebben behandeld.”
Walesa won in 1983 de Nobelprijs van de Vrede voor zijn vreedzame inzet als vakbondsleider voor Poolse arbeiders en was van 1990 tot 1995 de eerste democratisch gekozen president van Polen. Hij leidde ook de pro-democratische Solidariteitsbeweging in het land, die uiteindelijk leidde tot de ineenstorting van het communisme in Polen.
De voormalig Poolse president Lech Walesa na het stemmen tijdens de Poolse lokale verkiezingen in een stemlokaal in Gdansk, op 7 april 2024. Foto Lukasz Glowala/Reuters
Ze zaten keurig op rij: de prooi, de bullebak en de ophitser. De klassieke rolverdeling van het schoolplein. En toen het treiteren en geërgerde terechtwijzen plotseling overging in het roffelen van vuisten, had de bezoekende ‘schooljongen’ geen schijn van kans.
In commentaren wordt nu druk bespiegeld of de beschamende vertoning die Trump en zijn aangever Vance in het Witte Huis opvoerden een ongeluk of een opzetje was, een publieke vernedering van Zelensky bedoeld voor Russische consumptie. Zou kunnen, opmerkelijk genoeg was Associated Press niet aanwezig bij de geseling in het Ovale Kantoor – het persbureau is getroffen door een presidentiële banvloek – maar wel het Russische persbureau Tass.
Wie Trumps intuïtieve stijl, improvisaties en fabelachtige verzinsels kent, kan ook iets anders vermoeden. Dit echec was een trumpiaanse stoofpot van diverse ingrediënten: voor een deel opzet, voor een deel spontane ergernis omdat Zelensky de grond onder Trumps voeten weigerde te kussen, en voor een deel sadistische reflex.
Zoals dat van de schorpioen die beloofde de kikker niet te steken als hij hem de rivier over hielp, maar hem halverwege toch doodstak, en terwijl ze samen verdronken zei: „Ik kan het niet helpen, het is mijn aard.” Ook de amicaal troostende klopjes die het serviele serpent Vance zijn rood aangelopen baas na afloop op de arm gaf, wezen op iets anders dan louter berekening of opzet.
Hun ergernis had twee bronnen: behalve Zelensky’s gebrek aan nederigheid was dat zijn terechte, maar voor Trump gênante afkeer van de oorlogsmisdadiger Poetin. Een hartgrondige reactie op de Amerikaanse pose van onpartijdige dealmaker, een rol die Trump speelt voor zijn kiezers, het Kremlin en, alvast, het Nobelprijs-comité.
In de aanloop naar de ontmoeting in het Witte Huis liet Trump niet na Oekraïne af te schilderen als een rokende puinhoop met „miljoenen” doden, een verwoest land waar alles is ingestort, zelfs die „prachtige koepels”.
Dat is niet alleen zijn gebruikelijk overdrijving. Het is een catastrofisme dat maar één doel dient: het idee vestigen dat Oekraïne al verloren heeft en niet meer is dan een lap real estate waar de groten der aarde over mogen beslissen. Zelensky diende deemoedig te tekenen bij het kruisje.
Was het onverstandig dat hij dat niet deed, had hij op tijd moeten spelen? Wie weet. Mij lijkt het een wonder dat Zelensky zich drie oorlogsjaren lang heeft weten in te houden tegen zijn weifelende bondgenoten. Mensen gaan naar hun werk, sprak hij Trump tegen, onze kinderen gaan naar school. Kortom: er is nog iets over om voor te vechten. Precies wat zijn ‘redders’ niet wilden horen.
Dan treedt de logica van het schoolplein in werking: een slachtoffer dat zich blijft verzetten, roept alleen maar meer agressie op en krijgt een paar trappen na. De woest-rechtse media die Trumps Witte Huis nu bevolken als Vandalen in Rome leenden zich er met gepaste bloeddorst voor.
Ook buiten zijn directe kring van dwepers en meelopers krijgt Trump soms punten als een beeldenstormer die alles overhoop gooit en zo nieuwe energie vrijmaakt. Creatieve ‘disruptie’ en zo. En inderdaad: Arabische landen, die hen jarenlang louter gebruikten als propagandamateriaal tegen Israël, proberen eindelijk iets te doen voor de Palestijnen, en het verdeelde Europa toont zowaar nieuwe eenheid (nu nog de daadkracht). Dank u, grote disruptor!
Het is te welwillend. Zo heeft elke ramp zijn voordeel.
Een onbesuisde herinnering: op school was ik – bril, verkeerde schooltas – ook ooit de prooi van een baasje en een aangever. Na een week was de keus: lijdzaam ondergaan of terugslaan. Toen het tweetal nietsvermoedend de trap afdaalde naar de kantine waar ik mijn boterhammen zat te eten, deed ik mijn trommetje dicht, liep naar de deur en haalde uit toen het baasje erdoor kwam.
Nooit meer last van gehad.
Sjoerd de Jong is redacteur van NRC. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.
Hier is het al heel erg lang historische grond, dankzij hunebedden D46 en D47 die ruim vijfduizend jaar geleden bijeen werden gestapeld. Eromheen ligt bouwgeschiedenisvan later datum: Angelslo. Die wijk werd in de jaren zestig uit de grond gestampt als onderdeel van wat de Open Groene Stad Emmen moest worden: stedelijke voorzieningen, ondergebracht in laagbouw met een dorps aanzien: platte daken en veel groen. In Emmen vond Niek de Boer het woonerf uit. Op sommige erfjes zit nu wat sleet, maar juist dan blinkt je ineens een vrolijk bloemig kastje tegemoet, vol boeken die ook wel op lentekleurigheid door de ballotage lijken te zijn gekomen.
Zo ook Hier ben ik, een roman van Jonathan Safran Foer uit 2016, die het eerste deel van zijn bestaan tien kilometer westwaarts beleefde, in de bibliotheek van Oosterhesselen. Alle gelukkige gezinnen van Emmen lijken, Tolstoj indachtig, op elkaar, maar het gezin in Hier ben ik (vertaald door Gerda Baardman en Tjadine Stheeman) is op geheel eigen wijze ongelukkig. Safran Foer is geweldig in het beschrijven van klein ongeluk, zoals in een scène waarin Jacob en Julia, onwetend onderweg naar hun scheiding, naast elkaar, maar geheel op zichzelf hun avondroutine uitvoeren. Hij wast met Cetaphil Daily Cleanser for Normal to Oily Skin (en gebruikt dan drie smeerseltjes, die allemaal bij naam worden genoemd). Zij kiest voor S.W. Basics Cleanser en daarna drie verschillende nachtcrèmes. De zalfjeskloof blijkt niet meer te overbruggen, zoals Safran Foer met zijn eigen knipoog naar Tolstoj schrijft: „Alle gelukkige ochtenden lijken op elkaar, net als alle ongelukkige, en daarom zijn die laatste ook zo diep ongelukkig: het gevoel dat dat ongeluk al eerder is voorgekomen.”
Ook bij daglicht drijven de echtelieden uiteen. Opvoeden blijkt in de eerste scène een splijtzwam. Jacob en Julia worden bij de rabbijn geroepen vanwege hun oudste zoon Sam. In de aanloop naar zijn bar mitswa is er op zijn lestafeltje een briefje vol seksistische en racistische woorden gevonden, inclusief, zo zegt Julia, ‘het n-woord’. („‘Staat er „het n-woord”?’ vroeg Jacob. ‘Of het echte n-woord’”). Julia gaat ervan uit dat de tekst inderdaad van hun zoon afkomstig is, Jacob verzet zich hevig tegen die gedachte.
De discussie over de mogelijke uitglijder van de zoon wordt voortgezet als Julia achter de wc-pot een telefoon vindt waarop Jacob hitsige tekstjes uitwisselt met een vrouwelijke collega. Hij verdedigt zich amechtig door te stellen dat het slechts woorden waren en dat er verder ‘niets’ was gebeurd. Geklets, vonnist zij: de woorden zijn de daden.
Safran Foer laat de verhouding tussen woord en daad in alle mogelijke vormen terugkeren in de roman – de titel verwijst naar de woorden waarmee Abraham zich bij God meldde om zijn zoon te offeren. Ook in het hele grote: de personages worden opgeschrikt door een aardbeving in Israël, wat voor alle buurlanden aanleiding is dat land binnen te vallen. Het levert voor de Joodse Amerikaan Jacob de vraag op of zijn levenslang met de mond beleden solidariteit met Israël betekent dat hij onder deze omstandigheden moet afreizen om het land met zijn lichaam te verdedigen. Safran Foer beschrijft het uitbreken van die oorlog in een reeks gefingeerde nieuwsberichten, waarin de ene na de andere grote mogendheid Israël als een baksteen laat vallen. Het geeft deze virtuoze echtscheidingsroman ineens op ander niveau een wrange actualiteit.
Wilt u het besproken exemplaar Hier ben ik hebben? Mail dan naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
Ik vlieg met een budgetmaatschappij naar Schotland. Bij aankomst uitstappen via een trap en dan een flink stuk lopen. Bij de vleugel valt mij een ongezond ratelend geluid aan de motor op. Ik luister, loop door en ga dan toch terug. Ik ben geen techneut, maar dit klinkt echt niet goed. Wellicht kan ik een catastrofe voorkomen, dus waarschuw ik een van de gele hesjes die buitenstaan. Gewezen op de mogelijke luchtramp is zijn antwoord kort en bondig: „Sir, this type of airplane makes funny noises all the time.”
Hans van Dugteren
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]