Trippend in de scanner: psilocybine heeft wekenlang effect op brein

Onder invloed van een hoge dosis psilocybine, de psychedelische stof uit paddo’s, raken hersengebieden de connectie met elkaar kwijt en werken ze niet meer synchroon. Amerikaanse onderzoekers lieten proefpersonen trippen in de hersenscanner en brachten in kaart wat er gebeurt in de hersenen voor, tijdens en na de trip. Sommige veranderingen houden wekenlang aan, schrijven ze woensdag in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. De bevindingen passen bij de positieve effecten die onderzoekers in prille studies zien van psilocybine als ondersteuning van psychotherapie tegen depressie.

Na het innemen van de psychoactieve stof psilocybine ervaren mensen veranderingen in de manier waarop hun zintuigen de wereld ervaren. Ook het tijdsbesef, de stemming en denkprocessen veranderen. Bij hoge doseringen verandert de perceptie van het ‘zelf’ en ontstaat een gevoel van verbondenheid. Wetenschappers onderzoeken of gebruik van de stof kan helpen tijdens psychotherapie bij depressie, maar tot nu toe was niet goed duidelijk wat psilocybine doet in het brein.

Zeven gezonde proefpersonen kregen 25 milligram psilocybine en hun hersenactiviteit werd voor en tijdens die trip in beeld gebracht in een fMRI-scanner. Het hallucinerende effect hield een paar uur aan. Ook in de drie weken daarna kregen ze om de dag een scan. Ze moesten steeds minstens een kwartier stilliggen en naar een vast punt staren.

Sterk ontregeld

In de scanner deden ze ook een testje, waarin ze moesten aangeven of een woord dat ze door de koptelefoon hoorden (zoals ‘kat’) overeenkwam met een beeld dat vertoond werd. Ze gaven met een vragenlijst ook aan hoe diep de tripervaring was.

Op de hersenscans bleek dat psilocybine de normale communicatie tussen hersencircuits door het hele brein sterk ontregelde. Tussen hersengebieden die gewoonlijk samenwerken in een netwerk was minder communicatie, maar de grenzen tussen verschillende netwerken die normaal gescheiden zijn, vervaagden juist. Hoe intenser de beleefde ervaring van de proefpersoon, hoe groter de verandering in de functionele verbindingen door het hele brein.

Het grootste effect zagen de Amerikanen in het zogeheten default mode network (DMN), een serie hersengebieden die vooral actief zijn als we niets doen dat specifiek onze aandacht heeft, en dat betrokken is bij het gevoel van ‘zelf’, ruimte en tijd.

Opvallend was dat wanneer de deelnemers met het audiovisuele testje bezig waren, de neuronale communicatie weer even iets meer synchroon liep. Dat past bij de ervaring dat een trip verdiept als mensen zich afsluiten met bijvoorbeeld een slaapmasker over de ogen. En het verklaart waarom het voor mensen die in een angstige trip terechtkomen helpt om te focussen op hun eigen lichaam en op dingen in de fysieke omgeving.

Perceptie en verbeelding

Na de trip keerden de meeste hersennetwerken weer terug naar de normale situatie. Maar in één netwerk zagen de onderzoekers nog drie wekenlang veranderingen. Tussen het DMN en een hersengebied dat betrokken is bij perceptie, verbeelding en herinnering bleef de communicatie verlaagd.

„Een sterke studie, die het idee onderbouwt dat psychedelica langerdurende veranderingen bewerkstellingen in hoe je brein functioneert”, zegt psychiater Robert Schoevers, die in het UMC Groningen onderzoek leidt naar een psilocybinebehandeling tegen depressie. „Het is een neurobiologische vertaling van de ervaring die patiënten tijdens een behandeling hebben.”

Onder invloed van psilocybine worden denkprocessen vaak associatiever, er worden ongebruikelijke verbanden gelegd, legt hij uit. „De verbindingen in het brein worden tijdelijk minder rigide.”

Dat kan ervoor zorgen dat iemand, onder begeleiding van een therapeut, met een andere blik naar zijn problemen kijkt, zegt Schoevers. „Het is bekend dat mensen dingen verdringen of ontkennen waarvan ze overstuur raken, of waarover ze zich schamen of schuldig voelen. Mensen vertellen dat ze onder invloed van psilocybine op een minder veroordelende manier kunnen kijken naar zaken waarmee ze worstelen. Hierdoor kunnen ze weggestopt verdriet of angst weer ervaren. Dat doorbreekt vaak vastgeroeste denkpatronen.”