Transgenderisme is gepolitiseerd en daar heb ik niet om gevraagd

Gender Empathie met trans personen is mooi, maar emancipatie van deze minderheid is iets dat ze zelf moeten doen, schrijft .


Foto Sabine Joosten/ANP/Hollandse Hoogte

U weet niet half hoe fascinerend het is om de huidige tijdgeest waar te nemen vanuit mijn perspectief als transseksuele vrouw die in de vroege jaren tweeduizend in transitie ging.

Al als klein jongetje vertoonde ik overduidelijk meisjesachtig gedrag, zelfs dusdanig dat een leidster op de crèche eens tegen mijn moeder opmerkte dat ik ‘sowieso een homootje zou worden’. Iedere avond smeekte ik mijn moeder of we mijn piemeltje er niet af konden knippen, en ik wilde niets liever dan in alles lijken op en meedoen met de andere meisjes. Het waren niet anderen die mij vertelden dat ik van binnen een meisje was, ik vertelde het hun.

Toen ik zes was besloten mijn ouders, na het bij toeval tegenkomen van het boek Hoera, het is een mensje! en een interview bij het programma Kopspijkers met een genderdysfoor jongetje, een inleidend gesprek bij de VU aan te vragen. Jarenlang therapie, bloedonderzoek en medische analyse volgden, en toen ik twaalf was kreeg ik groen licht om aan de puberteitsremmers te gaan en op mijn zestiende aan de vrouwelijke hormonen. Een paar maanden na mijn achttiende verjaardag werd ik geopereerd, en sindsdien ga ik als een normale vrouw door het leven.

Maatschappelijke acceptatie

Ondanks dat ik pas midden twintig ben, kan ik u zeggen dat de tijden op een ongelofelijke manier veranderd zijn. Met weemoed denk ik terug aan mijn jeugd. Toen ik in de gangen van mijn middelbare school ‘hé, jongen!’ en ‘manwijf’ nagesist kreeg door pestkoppen. Toen verre familieleden familiefeesten en begrafenissen aangrepen om breed grijnzend te vragen hoe het met me ging (‘kerel!’). En toen gesprekken met mijn mentrix over waar ik zou omkleden nog niet in mijn voordeel uitmondden.

Tegenwoordig liggen de mensen-die-het-voor-het-zeggen-hebben op scholen en bij bedrijven op de knieën om deze 0,005 tot 0,014 procent van de biologische mannen en 0,002 tot 0,003 procent van de biologische vrouwen maar zo geaccepteerd mogelijk te laten voelen. Door met Paarse Vrijdag de hele school vol regenboogvlaggen te hangen, op kantoor allemaal de gewenste voornaamwoorden op de borst te spelden, alle wc’s genderneutraal te maken en de absolute meerderheid van de bevolking met ‘cis’ aan te spreken. (Dat geen enkele transseksueel hierom heeft gevraagd weten de meesten niet eens, want er zijn helemaal niet genoeg excuustransgenders om uw diversiteitsquota te halen.)

In mijn optiek heeft de onwetendheid die tot slechts vijf jaar geleden de boventoon voerde plaatsgemaakt voor iets anders: een obsessie met transgenderisme. En dat werkt lang niet altijd in het voordeel van hen die daadwerkelijk aan genderdysforie lijden. Als media, linkse politieke partijen en diversiteitscommissies bij bedrijven ongehinderd door enige specialistische kennis transgenderisme omschrijven als een maatschappijkritiek op achterhaalde gendernormen, en beweren dat de toekomst geslachtsloos is, dan kan dit natuurlijk vrij makkelijk ontkracht worden als men maar een wetenschappelijk artikel van voor 2014 openslaat. En wie doen dat graag? De strengreligieuzen en de rechterkant van de politiek. En zonder dat enige transseksueel er inspraak in had, is deze zeldzame aandoening gepolitiseerd en wordt die besproken alsof de helft van de bevolking eraan lijdt. Heel Nederland moet zich eraan aanpassen óf zich ertegen verzetten.


Lees ook: Er zijn twijfels over puberteitsremmers voor transgender jongeren. Is dat terecht?

Een klinische kwestie

Ook de scholieren van LAKS speelden er onlangs op in met het verzoek aan leerkrachten om geen stomme, achterhaalde, stigmatiserende termen als ‘hallo, jongens en meisjes’ meer te gebruiken, maar het genderneutrale ‘dag, leerlingen’. Waar het LAKS de mist inging is dat het de doorsnee lezer, die nog nooit een transseksueel heeft ontmoet en dus ook geen context heeft bij een moeilijk te bevatten concept als genderdysforie, alleen maar meer munitie geeft om iemand aan te stoten en geïrriteerd te vragen of diegene het ook zo gehad heeft met ‘dat transgendergezeik’. Nee, als het aan mij lag was genderdysforie en de behandeling ervan een klinische kwestie gebleven, iets waarmee men het net zo goed eens of oneens kon zijn als met een gebroken been of diabetes. En was het níet een coole transgenderparaplu geworden waar tienermeisjes met een kekke haarkleur en een neuspiercing zich onder zouden willen scharen.

Ik geloof dat de enige manier voor emancipatie van een minderheid vermenselijking en normalisering is. En hoe graag Empatisch Nederland het ook wil, dit moeten transgenderpersonen zelf doen. Neem ’s Neerlands eigen Nikkie de Jager, die zonder haar verleden bekend te maken wereldberoemd werd met haar make-uptutorials op Youtube. De chantage rond haar uit de kast komen terzijde, voor velen zal Nikkie de eerste transgendervrouw zijn geweest die ze hebben leren kennen. Een normale vrouw met een verleden, geen kleurrijk genderspektakel met allerlei ingewikkelde eisen aan de samenleving.

Daarom eindig ik met een verzoek tot zelfreflectie aan activisten, media en de politiek: staat u er wel eens bij stil wat het sensationaliseren van een bevolkingsgroep voor gevolgen heeft voor het individu dat er ook niet om gevraagd heeft zo’n spektakel te worden?