Ze zijn er nog, uit vervlogen tijden. Tijden zonder Tesla’s aan de laadpaal, warmtepompen, zonnepanelen, soms twee telefoons per persoon. Monumentale gebouwtjes waarvan niet direct duidelijk is dat er binnen elektriciteit wordt omgezet in laagspanning om huizen in de omgeving van stroom te voorzien.
Het prachtige kleine gebouwtje op het platteland aan de Huizingerweg in het Groningse Huizinge of dat bij Grijpskerk, eveneens in die provincie. De peperbussen in Amsterdam en Diemen, met reclame beplakt of iets kunstzinniger onder handen genomen. 69 transformatorhuisjes hebben de status van rijksmonument.
Foto’s Ruchama van der Tas
Maar de meerderheid van de ongeveer 100.000 transformatorhuisjes – of trafohuisjes – is niet per se een verrijking voor het landschap, of een lust voor het oog. Zeker de moderne variant niet; groene of grijze bakken met waarschuwingen voor elektrisch gevaar, vaak plompverloren op een grasveld gezet. Met een beetje geluk heeft iemand hem in ieder geval nog met graffiti beklad.
En er moeten er de komende twintig jaar nog zo’n 50.000 bij komen, omdat het Nederlandse stroomnetwerk overbelast is. Transformatorhuisjes verdelen elektriciteit zo goed mogelijk over de buurt. Ze zijn de definitie van praktisch; bewoners zitten niet bepaald te wachten op zo’n lelijk ding in het zicht. En ze kunnen erover klagen, maar aan de komst van zo’n huisje kunnen ze weinig doen – ze dienen een publiek belang. Wat rest: ze op z’n minst een stuk minder lelijk maken.
Foto’s Ruchama van der Tas
Zoals het CDA in Dordrecht eerder dit jaar in een motie schreef: het is „ongewenst” dat trafohuisjes „zonder esthetische toetsing” geplaatst worden. De gemeenteraad nam die motie vervolgens aan. In Amsterdam was er dit jaar eenzelfde motie, ‘elegante transformatorhuisjes’ genoemd, van CDA, GroenLinks en Volt. Ook daar ging de raad akkoord. In Amsterdam moeten nieuwe trafohuisjes voortaan meer zijn dan een saaie bak, ze moeten passen in de buurt waar ze staan.
Voor fotografe Ruchama van der Tas begon een tocht langs Nederlandse trafohuisjes met al die mooie monumentale gebouwtjes, die ze vooral in de provincie Groningen en rond Nijmegen vond. Huisjes met een verhaal, omdat ze soms voor meer dan elektriciteit werden gebruikt. „Het transformatorhuisje in Grijpskerk was tof. Daar stond de tekst bij: ‘Op 26 oktober 1944 werd het bevolkingsregister van de gemeente Grijpskerk hier verborgen voor de bezetter.’”
De meeste gemeenten zullen de komende twintig jaar kiezen voor de moderne standaardvariant. Regionale netbeheerders als Liander en Enexis moedigen mensen wel aan iets van die lelijke dozen te maken. Wat mag en wie betaalt, dat moeten buurten en kunstenaars vervolgens met de gemeente overleggen.
Dat ook de moderne trafohuisjes er niet lelijk uit hoeven te zien, bewijzen voorbeelden in Amsterdam en Rotterdam. Daar zijn ze een canvas voor streetart. In 2021 voorzag Johan Moorman het gebouwtje op het Amsterdamse Hoofddorpplein van het pixelkunstwerk Empower yourself. Negen jaar eerder maakte Fabrice Hünd van een trafohuisje aan de Willemsparkweg een mozaïekkunstwerk.
In Rotterdam, waar de Heemraadssingel overgaat in de Graaf Florisstraat, staat sinds 2009 het ‘Transformatie Huisje’, een ontwerp van Roeland Otten. Als je er aan alle kanten recht voor staat, wordt het uitzicht op de straat als het ware hersteld, doordat de ‘missende’ delen op het huisje zijn geprint. Een optische illusie, opvallen door niet op te vallen. Dat is niet veel transformatorhuisjes gegeven.
Foto’s Ruchama van der Tas